Leesfragment: Pleidooi tegen enthousiasme

07 maart 2020 , door Coen Simon
|

Nu in de winkel: Coen Simons Pleidooi tegen enthousiasme. Als waarheid een kwestie van smaak wordt. Donderdag 12 maart spreekt hij erover bij Het Martyrium (kom ook!), en vandaag brengen we een fragment!

‘Wij zijn geen doemdenkers. Echt niet. No fucking way.’ Hoe hartstochtelijk we ook pleiten voor een betere wereld, we kunnen niet ontkennen dat naast geestdrift vooral onmacht domineert. Voor het eerst in de geschiedenis heeft het nihilisme echt wortel geschoten. Iedereen kan alles geloven, zonder buiten de boot te vallen. Want wat je ook bent, antivaxxer, klimaatontkenner, marxist of neoliberaal, je hebt altijd genoeg volgers in je bubbel. Niet de waarheid, maar het enthousiasme is het overtuigingsmiddel. ‘Mensen kopen niet wat jij doet, maar waarom je het doet,’ is het motto van een TED Talk met meer dan 46 miljoen views. En zo is het, we laten ons liever dan door de feiten overtuigen door ideas worth spreading.

Coen Simon waarschuwt voor de gevolgen van deze geestdrift, die zo gemakkelijk zonder feiten kan. Want terwijl enthousiasme viraal gaat, ligt de waarheid in het midden – ergens tussen glutenvrije onzin en feitenvrije bullshit.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Simons boek Oordeel zelf. Miriam Rasch besprak Een stok om mee te denken, en Pieter Hoexum Zo begint iedere ziener.

 

Vooraf

Herboren

Op een middag in de kerstvakantie, tijdens het slaapje van de jongste, vertelden we aan de twee oudsten dat we gingen scheiden. Hun wereld stortte in. En de onze ook. Hoe harmonieus je ook uit elkaar gaat – we hadden geen ruzie, en zouden kerst en verjaardagen nog steeds gezamenlijk vieren –, je kunt niet voorkomen dat die ene gedeelde wereld van het huwelijk in losse werelden uiteenvalt. Werelden waarin iedereen op zichzelf wordt teruggeworpen – drijvend op de wrakstukken van het huwelijksbootje uit het vorige leven. Want laat ik het niet mooier maken dan het was: het zachte snikken van mijn oudste zoon, eerst bij zijn moeder en daarna bij mij op schoot en het hartverscheurende huilen van onze dochter die avond in het stapelbed boven haar broertje zijn nog altijd open wonden op mijn ziel. Hoe had ik het in mijn hoofd gehaald ze van onze gezamenlijke illusie te beroven?
Maar laat ik het ook niet erger maken dan het was: ik voelde mij dwars door het verdriet heen herboren, gelukkig zelfs. Ik had niet verwacht dat er buiten het leven dat we leidden nog een ander leven kon bestaan. Een mens valt niet samen met zijn lot, maar kan opnieuw beginnen, ontdekte ik. En met dat net herwonnen geluk in de hand ging ik de eerste zwaarmoedigheden van de scheiding te lijf.
Te beginnen aan het stapelbed bij mijn dochter. Terwijl ik haar troostte vertelde ik zo gedetailleerd mogelijk wat er allemaal stond te gebeuren, de verdrietige dingen én de leuke dingen. Ik vermeed de frase dat we er het beste van zouden maken, want ik wist dat dat feitelijk een mislukking impliceerde – alleen van iets slechts kun je immers nog het beste maken.
Ze vormde sneller dan ik had verwacht een voorstelling van wat haar te wachten stond. Een glimlach brak door haar tranen heen en ze begon vragen te stellen. Op de wrakstukken van de oude illusie bouwde ze net als ik al meteen weer aan een nieuwe.
De breuk werd zo, in elk geval voor mij, in plaats van een wond het teken van een ommekeer die me vervulde van een enthousiasme dat hoort bij grote omwentelingen. En met dat enthousiasme blies ik mijn kinderen moed in en diende ik de sombere blikken van familie en vrienden van repliek. Terwijl zij mij nog net niet condoleerden met ons mislukte leven (want ‘dat kan toch niet de bedoeling zijn geweest toen jullie trouwden?’) hield ik ze voor dat de scheiding een heuglijk feit was omdat daarmee voor ons allemaal een beter leven begon.

Ook al zie ik nog steeds de vele zegeningen van de scheiding, ik ontdekte gaandeweg ook de keerzijde van mijn enthousiasme.
Tijdens de opvoeding geven we onbedoeld van alles door aan onze kroost, of het nu gaat om levenswijsheden of slechte gewoontes. Volgens de filosoof Jacques Rancière leert de leerling zelfs altijd ‘iets van de meester wat de meester zelf niet weet’. Zo heeft mijn filosofische ontwikkeling baat gehad bij de niet-filosofische aanwijzingen van mijn moeder, die Nederlands doceerde. Toen ik allang uit huis was liet ik haar, die voor filosofie eigenlijk te weinig geduld heeft, mijn papers becommentariëren. Als we samen achter een printje zaten bleef soms haar Parker-ballpoint in de kantlijn staan: ‘Je bedoelt hier misschien iets heel filosofisch Coen, maar het staat er niet. Dit is geen Nederlands.’ Zo scherpte mijn moeder mijn redeneringen aan zonder dat ze deze kon volgen.
Maar goed, we reiken onze kinderen onbewust ook gedrag aan dat voor ons waardevol was, maar voor hen niet meer. Zo heeft mijn oma mijn moeder voorgeleefd niet te lang stil te staan bij treurigmakende gevoelens. ‘Jangan nangis!’ was haar Indische credo, ‘niet huilen’. Dat klinkt hard, maar oma heeft mijn moeder en haar tweelingzus liefdevol door de jaren in het jappenkamp heen geloodst.
Die neiging om het kwaad te negeren door vooral oog te hebben voor het goede nam ik van mijn moeder over. Maar na de scheiding merkte ik mettertijd dat ik met mijn enthousiasme niet alleen hoop gaf aan mijn kinderen maar evengoed soms hun verdriet verdrong.
Hier ergens moet de argwaan voor mijn eigen enthousiasme zijn ontstaan, die zich ontwikkelde tot een gevoeligheid voor de valse pathetiek van veel enthousiasme van onze tijd. Ik merkte dat ik met meer reserves sprak en oordeelde, en dat ik met steeds meer schaamte keek naar wie ik was vóór mijn scheiding. In plaats van spijt te voelen vanwege de scheiding geneerde ik me voor wie ik was geweest als getrouwd man, hoe ingenomen ik toen was met het leven dat ik leidde.
Niet dat het huwelijk zelf iets is om je voor te schamen, maar de geestdrift waarmee ik in het leven stond, liefhad, mijn werk deed en een gezinsleven leefde leek met terugwerkende kracht ongegrond. Het was vergelijkbaar met het teleurstellende gevoel dat je kan overkomen als je begeesterd tot een heldere gedachte denkt te zijn gekomen, terwijl die de volgende dag een niemendalletje blijkt.
Iedereen zal in meer of mindere mate de manische overmoed herkennen die ik hierboven beschreef. En je kunt mijn wantrouwen jegens enthousiasme natuurlijk begrijpen uit de somberheid van iemand die teleurgesteld werd in het leven. Maar wat in alle gevallen en voor iedereen opgaat is dat enthousiasme en overmoed heel dicht bij elkaar liggen en dat het zeker niet altijd duidelijk is waar het een in het ander overgaat. Wat vandaag als een enthousiaste levenshouding voelt, kan morgen als naïef, stellig en zelfgenoegzaam worden ervaren.
Op zoek naar meer vaste grond onder mijn overtuigingen had ik daarom steeds meer de neiging me terughoudend op te stellen. Ik probeerde meer maat te houden in mijn uitlatingen en was op mijn hoede voor sentimentaliteit. Deze houding mag dan misschien wat geremd aandoen, temeer daar ik ook stopte met roken en nog maar weinig dronk, maar stoïcijns werd ik beslist niet. Ik had nog steeds overtuigingen, die ik bovendien publiekelijk deelde in de krant en tijdens lezingen en debatten, ik had nog steeds sterke verlangens, was vol hoop over de toekomst, zat tjokvol liefde voor mijn kinderen, zong, dronk, danste en bedreef de liefde. Vlak werd ik dus zeker niet. Mijn terughoudendheid was er enkel op gericht om de authenticiteit van mijn gevoelens te wegen. Ik wilde best enthousiast zijn, maar niet naïef.
Terwijl ik op mijn hoede was voor een te overhaaste bevlogenheid ontwaarde ik die enthousiaste levenshouding steeds vaker om mij heen; ik zag veel geestdrift waarvan ik de oprechtheid betwijfelde. Zodra ik iemand met hoge ademhaling een gloedvol pleidooi hoorde afsteken kreeg ik dezelfde huivering als die wanneer iemand met een nagel over een schoolbord krast.

Enthousiasme of geestdrift betekent letterlijk dat je als door een god bewogen wordt. Dat maakt het gevoel juist in deze tijd precair. Het verwijst naar een instituut dat niet de geloofwaardigheid meer heeft die het ooit had. Enthousiasme verwijst naar iets groters dan jijzelf in een tijd waarin we geacht worden zelf de maat der dingen te zijn. Misschien dat ik daardoor ook mijn eigen enthousiasme begon te wantrouwen toen het instituut huwelijk voor mij haar geloofwaardigheid verloor. Niet iedereen kan voortdurend als door een god bewogen worden. Zeker niet als al die goden elkaar voortdurend tegenspreken en in de haren vliegen.
Ineens wist ik wat ik gewaarwerd als ik op de radio en de televisie en in het dagelijks leven het ene enthousiaste verhaal na het andere hoorde: in plaats van bevlogenheid zag ik stuurloosheid. We zijn bang dat we de controle over de samenleving verliezen door robotisering, algoritmes, fake news en bullshit, maar ons eigen enthousiasme is misschien wel de grootste leugenachtigheid van onze tijd. Als enthousiasme de grote zingever is, dan wordt stuurloosheid ons kompas.

 

Copyright © 2020 Coen Simon

pro-mbooks1 : athenaeum