Leesfragment: Sister outsider

12 november 2020 , door Audre Lorde
| |

Nu in de winkel: Audre Lordes Sister outsider. Essays en toespraken (vertaald door Jenny Mijnhijmer)! Lees bij ons het essay 'Het gereedschap van de meester zal het huis van de meester nooit afbreken'.

In Sister outsider neemt Audre Lorde seksisme, racisme, leeftijdsdiscriminatie, homofobie en klassenwaan onder de loep. Haar essays laten zien hoe ingewikkeld identiteit is. Aan de hand van voorbeelden en anekdotes uit haar eigen leven onderzoekt ze welke barrières vrouwen tegenkomen en hoe daarmee om te gaan.

Lorde geloofde in het erkennen en begrijpen van verschillen als drijvende kracht voor de vrouwenbeweging. De zwarte, feministische, lesbische schrijver en dichter had een uitzonderlijk talent om haar hoop en dromen om te zetten in heldere, krachtige taal. Haar essays ademen doortastendheid, onverschrokkenheid en bevlogenheid uit. Na bijna dertig jaar hebben ze nog niets aan zeggingskracht en actualiteit ingeboet. Sister Outsider, verschenen in 1984, is nog altijd een baanbrekend boek voor de ontwikkeling van het hedendaagse feminisme.

N.B. Lees ook de toelichting die Jenny Mijnhijmer bij haar vertaling van Sister outsider schreef.

 

Het gereedschap van de meester zal het huis van de meester nooit afbreken*

Een jaar geleden heb ik ingestemd om deel te nemen aan een conferentie van de faculteit geesteswetenschappen van New York University, met de afspraak dat ik commentaar zou geven op bijdragen die ingaan op de rol van verschil in de levens van amerikaanse vrouwen: verschil van ras, sekse, klasse en leeftijd. Een gebrek aan overwegingen op dit vlak verzwakt elke feministische bespreking van het persoonlijke en het politieke.
Het is van een typische academische arrogantie om over feministische theorie te discussiëren zonder onze vele verschillen in beschouwing te nemen en zonder de significante inbreng van arme vrouwen, Zwarte en Derdewereldvrouwen en lesbiennes. Toch sta ik hier, een Zwarte lesbische feminist, aangezien ik ben uitgenodigd om commentaar te geven bij het enige panel op deze conferentie waar de inbreng van Zwarte feministen en lesbiennes is vertegenwoordigd. Wat dit zegt over de visie van deze conferentie is treurig, in een land waar racisme, seksisme en homofobie onafscheidelijk zijn. Wie dit programma leest gaat ervan uit dat lesbische en Zwarte vrouwen niets te zeggen hebben over existentialisme, het erotische, vrouwencultuur en stilte, feministische theorie in ontwikkeling of heteroseksualiteit en macht. En wat betekent het in persoonlijke en politieke termen wanneer zelfs de twee Zwarte vrouwen die hier wel gesproken hebben letterlijk pas op het allerlaatst werden gevonden? Wat betekent het als het gereedschap van een racistisch patriarchaat wordt gebruikt om de vruchten van dat patriarchaat te onderzoeken? Het betekent dat alleen de meest minieme hoeveelheid verandering mogelijk en toelaatbaar is.
Het ontbreken van beschouwingen over lesbisch bewustzijn of het bewustzijn van Derdewereldvrouwen is een serieuze leemte op deze conferentie en in de hier gepresenteerde bijdragen. Een voorbeeld: in een bijdrage over materiële relaties tussen vrouwen ontwaarde ik een of-ofmodel van zorg dragen dat volledig voorbijgaat aan mijn kennis als Zwarte lesbienne. In deze bijdrage wordt niet gekeken naar de wederkerigheid tussen vrouwen, naar systemen van gedeelde steun, naar onderlinge afhankelijkheid zoals die tussen lesbiennes en woman-identified women bestaat. Toch gebeurt het alleen binnen het patriarchale model van zorg dragen dat vrouwen die, zoals in deze bijdrage wordt gesteld, ‘proberen zichzelf te emanciperen, wellicht een te hoge prijs betalen voor de resultaten’.
Voor vrouwen zijn de nood aan en het verlangen naar het dragen van zorg voor elkaar niet pathologisch maar verlossend, en binnen die wetenschap vindt de herontdekking van onze waarachtige kracht plaats. Het is deze waarachtige verbinding waar een patriarchale wereld zo bang voor is. Enkel binnen een patriarchale structuur is het het moederschap dat de enige sociale macht vormt die beschikbaar is voor vrouwen.
Onderlinge afhankelijkheid tussen vrouwen is de weg naar een vrijheid die het ‘ik’ toestaat te ‘zíjn’, niet om gebruikt te worden maar om creatief te zijn. Dit is een verschil tussen passief ‘worden’ en actief ‘zijn’.
Alleen maar tolerantie bepleiten met betrekking tot het verschil tussen vrouwen is onverdund reformisme. Het gaat volledig voorbij aan de creatieve functie van verschil in ons leven. Verschil moet niet slechts worden getolereerd, maar worden gezien als een schat aan onontbeerlijke polariteiten waartussen onze creativiteit heen en weer vonkt als dialectiek. Alleen dan wordt de noodzaak van onderlinge afhankelijkheid niet bedreigend. Alleen binnen die onderlinge afhankelijkheid van verschillende – erkende en gelijkwaardige – sterktes kan de kracht om te zoeken naar nieuwe manieren om in de wereld te zijn worden opgewekt, evenals de moed en de voeding om te handelen waar geen handvesten zijn.
Binnen de onderlinge afhankelijkheid van wederzijdse (niet-dominante) verschillen ligt de zekerheid die ons in staat stelt af te dalen in de chaos van kennis en weer boven te komen met waarachtige visies op onze toekomst, en meteen ook met de bijkomende macht om de veranderingen door te voeren die deze toekomst kunnen verwezenlijken. Verschil is die rauwe, krachtige verbinding waaruit onze persoonlijke kracht wordt gesmeed.
Ons vrouwen is bijgebracht onze verschillen te negeren of ze te zien als de oorzaak voor scheiding en argwaan, niet als de motor voor verandering. Zonder gemeenschap is er geen bevrijding, alleen een heel breekbare, heel tijdelijke wapenstilstand tussen een persoon en haar onderdrukking. Maar gemeenschap moet niet inhouden dat we onze verschillen afwerpen, laat staan dat we de zielige pretentie hooghouden dat deze verschillen niet bestaan.
Degenen onder ons die buiten de cirkel staan van de definitie van aanvaardbare vrouwen zoals gehanteerd door deze samenleving; degenen onder ons die in de smeltkroezen van het verschil zijn gesmeed; degenen onder ons die arm zijn, die lesbiennes zijn, die Zwart zijn, die op hogere leeftijd zijn weten dat overleven geen academische vaardigheid is. Overleven is leren op jezelf te staan, impopulair of zelfs gehaat te zijn, en je krachten te bundelen met de anderen die als buiten de structuren staand zijn geïdentificeerd, om een wereld te definiëren en te zoeken waarin wij allemaal kunnen opbloeien. Overleven is leren hoe we onze verschillen kunnen omzetten in kracht. Want het gereedschap van de meester zal het huis van de meester nooit afbreken. Het zal ons wellicht de gelegenheid geven hem tijdelijk op zijn eigen terrein te verslaan, maar echte verandering zullen we er nooit mee kunnen verwezenlijken. En dat gegeven is alleen bedreigend voor vrouwen die het huis van de meester nog altijd definiëren als hun enige bron van ondersteuning.
Arme vrouwen en vrouwen van Kleur weten dat er een verschil is tussen de dagelijkse manifestaties van huwelijkse slavernij en prostitutie omdat het onze dochters zijn die langs 42nd Street staan. Als de witte amerikaanse feministische theorie zich niet hoeft te buigen over de verschillen tussen ons en het daaruit voortvloeiende verschil tussen onze onderdrukkingen, hoe willen jullie je dan buigen over het feit dat de vrouwen die jullie huizen schoonmaken en op jullie kinderen passen terwijl jullie conferenties over feministische theorie bijwonen, merendeels arme vrouwen en vrouwen van Kleur zijn? Wat is de theorie achter racistisch feminisme?
In een wereld van mogelijkheden voor ons allemaal helpen onze persoonlijke inzichten de basis te leggen voor politieke actie. Het falen van academische feministen om te onderkennen dat verschil een wezenlijke kracht is, is falen om verder te kijken dan de eerste patriarchale les. ‘Verdeel en heers’ moet in onze wereld ‘definieer en empower’ worden.
Waarom zijn er geen andere vrouwen van Kleur gevonden om aan deze conferentie deel te nemen? Waarom werden twee telefoontjes naar mij beschouwd als raadpleging? Ben ik de enig mogelijke bron voor namen van Zwarte feministen? En alhoewel de bijdrage van het Zwarte panellid besluit met een belangrijke, krachtige verbinding van vrouwen die van elkaar houden – hoe zit het met de interraciale samenwerking tussen feministen die niet van elkaar houden?
In academische feministische kringen is het antwoord op deze vragen vaak: ‘We wisten niet wie we moesten vragen.’ Maar dat is hetzelfde ontlopen van verantwoordelijkheid, dezelfde uitvlucht die de kunst van Zwarte vrouwen weghoudt uit vrouwententoonstellingen, het werk van Zwarte vrouwen uit de meeste feministische publicaties, met uitzondering van een incidentele ‘Derdewereldvrouwen-special’, en de teksten van Zwarte vrouwen uit jullie leeslijsten. Maar zoals Adrienne Rich onlangs in een toespraak betoogde: nu witte feministen zichzelf de afgelopen tien jaar over zo’n gigantische hoeveelheid zaken hebben bijgespijkerd, hoe komt het dan dat jullie jezelf niet ook over Zwarte vrouwen en de verschillen tussen ons – wit en Zwart – hebben bijgespijkerd, terwijl dat de sleutel is tot ons overleven als beweging?
Vandaag de dag wordt er nog steeds een beroep gedaan op vrouwen om over de kloof van mannelijke onwetendheid heen te reiken en mannen te onderrichten over ons bestaan en onze behoeften. Dit is een oud, elementair instrument van alle onderdrukkers om de onderdrukten bezig te houden met de dingen die de meester aangaan. Nu horen we dat het de taak is van vrouwen van Kleur om witte vrouwen – onder enorme weerstand – te onderrichten voor wat betreft ons bestaan, onze verschillen, onze relatieve rollen in ons gezamenlijke overleven. Dit is het wegleiden van energie en een tragische herhaling van racistisch patriarchaal gedachtegoed.
Simone de Beauvoir heeft gezegd: ‘Vanuit de kennis over de ware omstandigheden van ons leven moeten wij onze kracht putten om te leven en onze redenen om te handelen.’
Racisme en homofobie zijn, op deze plek en in deze tijd, ware omstandigheden van al onze levens. Ik dring er bij ieder van ons hier op aan om naar die diepe plaats van kennis in haarzelf te reiken en die dodelijke angst voor, die afkeer van elk verschil dat daar leeft aan te raken. Kijk wier gezicht het draagt. Dan pas kan het persoonlijke als het politieke al onze keuzes gaan verlichten.

 

* Commentaar op ‘The Personal and the Political Panel’, Second Sex Conference, New York, 29 september 1979.

 

© 1984/2007 Audre Lorde
© Jenny Mijnhijmer

pro-mbooks1 : athenaeum