Leesfragment: Tegenwind

27 september 2020 , door Anna Enquist
|

29 september verschijnt Tegenwind, essays en beschouwingen van Anna Enquist. Lees bij ons nu alvast een van de stukken.

Anna Enquist is bij het grote publiek vooral bekend als dichter en auteur van romans als Het geheim, Contrapunt en De verdovers. Tussen vele andere bedrijven door schreef zij de afgelopen dertig jaar echter ook een scala aan essays en beschouwingen (soms in de vorm van lezingen of interviews) over uiteenlopende onderwerpen waarbij zij zich thuis voelt: kunst en kunstenaarschap, psychotherapie, het menselijk brein en zaken van de ziel, reizen en schrijven, muziek en literatuur. Wat je dán allemaal naast elkaar kan tegenkomen: Thomas Bernhard en Louis van Gaal, kinderlijke angstdromen en alzheimeroptimisme, Goldbergvariaties en cellokwartetten, opera’s in de Kuip en wandelingen langs de Engelse aluinkust, Gerard Reve en het literaire werk van vrouwelijke auteurs op leeftijd. Alles verzameld in deze prachtige bundel.

N.B. Lees ook onze voorpublicaties uit Enquists Een tuin in de winter, Want de avond en De verdovers.

 

De therapeut

Halverwege de jaren negentig kwam het boek Lying on the Couch van Irvin Yalom uit; ik kan me herinneren dat ik het met ple­zier heb gelezen. Er kwamen herkenbare situaties in voor, zowel wat betreft de omgang van collega’s onderling als wat betreft moeilijk hanteerbare zaken in de spreekkamer. Het boek liet een cynische indruk bij mij achter, als een soort slapstick van de the­rapiewereld.
Nu, meer dan tien jaar later, heb ik het herlezen. De Neder­landse titel, De therapeut, dekt de lading. Het boek is te lezen als de ontwikkelingsgang van een psychotherapeut, we zien hoe hij zich gedraagt in de spreekkamer, nemen kennis van zijn gedach­ten over patiënten en over allerlei nosologie, horen zijn duidin­gen en weten wat hij voelt. De oorspronkelijke titel is leuker, met die dubbelzinnige betekenis. Lying on the Couch refereert aan een vermoedelijk zelden voorkomende situatie, die toch een schrikbeeld vormt: de patiënt die moedwillig de waarheid ge­weld aandoet, uit kwaadaardige motieven. Op een dieper niveau duidt de titel de kern van het boek aan, namelijk: echtheid. Daar gaat het over.

Om duidelijk te maken waar ik het over heb moet ik kort het verhaal samenvatten.
Ernest Lash, psychiater, geschoold in medicatie maar met een (niet echt verklaarde) brandende interesse voor psycho­analytische therapie, is in supervisie bij Marshal Schreider, ge­respecteerd leeranalyticus, en overweegt de opleiding te gaan doen. Lash heeft een patiënt die na vijf jaar therapie zijn hu­welijk verbreekt, wat een enorme agressie bij de verlaten part­ner teweegbrengt. Deze partner, Carol, ze is advocaat, zint op wraak. Eerdere therapieën die zij volgde liepen uit op seksueel misbruik, en ze is van plan de therapeut van haar man, in haar optiek de schuld van de scheiding, te gronde te richten door hem te verleiden en vervolgens aan te klagen. Ze gaat dus liegen op de bank. Haar therapeut daarentegen is juist, door allerlei beroepsmatige ervaringen, begonnen met een echtheidsoffen­sief. De analytische houding van distantie en abstinentie geeft naar zijn idee een ongelijkheid in de relatie die een waarachtig contact met de patiënt in de weg staat. Hij gaat experimenteren met ‘selfdisclosure’ en is van plan zijn liegende patiënte met to­tale eerlijkheid tegemoet te treden. De lezer is getuige van de verleidingspogingen en de verwarring die ze bij de therapeut teweegbrengen.
Langs een andere verhaallijn volgen we de supervisor Marshal, een man die geobsedeerd is door macht en, vooral, geld. Er is een vermakelijke vergadering van de psychoanalyti­sche vereniging, met herkenbaar vertoon van macht, intimida­tie, dreiging van een schisma enzovoort. Marshal ontvangt een zeer rijke patiënt en begint, verblind door zijn afgunst, af te glij­den. Hij accepteert dure geschenken en laat zich, na afsluiting van de therapie, verleiden zijn geld te laten beleggen door de klant. Het wordt zijn economische ondergang, want de patiënt is een gewiekste oplichter en pakt Marshal helemaal in, tot twee keer toe. Marshal wendt zich tot een advocaat: Carol, de liegen­ de patiënte van Lash. Zij is inmiddels door de therapiesessies haars ondanks geraakt. Iedere keer als Lash zich even aan de erotische tegenoverdracht weet te ontworstelen, komt hij met duidingen die bij Carol iets in gang zetten. Haar wraakbehoefte verbleekt en ze helpt haar cliënt Marshal meer als een goede therapeut dan als een vechtlustige advocate.
Het slot van het boek kan gezien worden als de apotheose van het Inzicht. Marshal beweegt zich, dankzij Carols interpre­taties, voorbij zijn hebzucht en geldingsdrang, en Lash, die met vallen en opstaan zijn abstinentie handhaaft en steeds probeert genuïen in de therapeutische relatie te staan, weet uiteindelijk zijn liegende patiënte waarlijk te bereiken.

Wat voor soort boek is dit nu eigenlijk? Het lijkt mij, om met Jiskefet te spreken, een boek met twee ‘lagen’. De oppervlaktelaag bestaat uit een vaak geestige satire op de wereld van de psycho­therapie en laat zich lezen als een spannende ontwikkelingsro­man, waarin de karakters rijpen en veranderingen doormaken. De hoofdpersonen bewegen zich met vaart naar de ondergang, en komen daar uiteindelijk gelouterd uit. De plot is ingenieus geconstrueerd; de inhoud van het verhaal grenst aan de realiteit maar overschrijdt steeds de grenzen van de waarschijnlijkheid. De auteur schetst een amusante, theatrale en overdreven voor­stelling van het beroep. Er bestaan nog niet veel romans waar­ in de wereld van de psychotherapie van binnenuit beschreven wordt. Hier gebeurt dat met verve, en dat is voor de beroeps­groep erg leuk om te lezen. Hoe dat is voor patiënten of mensen die overwegen patiënt te worden, is de vraag. De therapeuten worden afgeschilderd als lichtgeraakte, machtsbeluste types, uit op geld of op erotische avonturen. Hun handelen is één groot ageerfeest, gemotiveerd door hebzucht, geldingsdrang en jaloe­zie. Ze laten zich gemakkelijk verleiden om hun beroepsethiek te schenden, ze omhelzen hun patiënt aan het eind van het uur, ze gaan met een klant op stap naar het casino om pokeradvie­zen te geven. Ze zitten voortdurend hun geld te tellen en hun collega’s zwart te maken. Op het niveau van de verhaallijn heeft het boek voldoende kenmerken van de klucht om patiënten niet op het verkeerde been te zetten. Je zou kunnen zeggen dat de therapeuten als echte mensen worden neergezet, met al hun zwakheden en de pogingen die te verbloemen, precies als de pa­tiënten zelf, die ook stereotiep en vol ironie geschilderd worden op het niveau van de verhaallijn. Grof geschut, dus. Als de rook is opgetrokken kun je uit de puinhopen lering trekken: de psy­chotherapeut heeft een eenzaam en gevaarlijk beroep. De twee grootste gevaren zijn enerzijds de wens om aardig gevonden te worden, anderzijds het verlangen om macht te hebben. Uit de satire wordt duidelijk hoe moeilijk het is om de agressie van pa­tiënten tevoorschijn te roepen en te verdragen; hoe zwaar het is om af te zien van dankbaarheid, om overbodig te worden, om getuige te zijn van de groei van een patiënt en daar uiteindelijk geen credits of applaus voor te krijgen maar te moeten verdra­gen dat je verlaten wordt omdat je niet meer belangrijk bent. De therapeut werkt in stilte, zonder publiek, en is gehouden de bewondering en het ontzag dat de patiënt voor hem heeft sys­tematisch af te breken en teniet te doen. Succes wordt je niet gegund: de patiënt die na vijf jaar therapie wegloopt van zijn vrouw Carol schrijft dat niet toe aan de behandeling, maar aan de ontmoeting met een meisje. Lash zit er tandenknarsend bij en hoort het aan.
De tweede laag zou ik willen omschrijven als een ideeënro­man op het terrein van de psychotherapie. Door de laag van de satirische schelmenroman heen krijgen we zicht op een onder­ liggend landschap dat met het vak te maken heeft. Yalom scherpt de blik aan door steeds tegen de grenzen van dat vak te beuken en beschrijvingen te geven van de uitdagendste en gênantste si­tuaties die zich in en buiten de spreekkamer kunnen voordoen. Keer op keer laat hij zien dat de gestelde begrenzingen noodza­kelijk zijn, hoe krampachtig ze ook mogen lijken. Vaste tijden, niet uitlopen, een vast tarief, geen zwart geld, geen verkeer op welk gebied dan ook met patiënten en met oud­patiënten, geen bevrediging van eigen wensen maar concentratie op de wensen van de patiënt.
Hij stipt, op realistisch niveau, een aantal bedreigingen van ons vak aan, haast terloops maar zeer herkenbaar. Ik noem de gevolgen van ‘managed care’, bij ons te vergelijken met invoe­ring van de dbc’s; de soms wat monomane nadruk op ‘evidence­ based’ behandelingen; de opkomst en ondergang van modedi­agnoses als mpd; de al gesignaleerde rivaliteit en uitgeageerde afgunst binnen de beroepsverenigingen, en de technische ver­stening, het gebrek aan experimenteerlust en ­durf bij de kunst­matig infantiel gehouden opleidelingen. Hoofdpersoon Lash ziet aan het eind van de roman zelfs af van een analytische oplei­ding.
Yalom waarschuwt voor een aantal reële gevaren: de eenzame therapeut die alle bevrediging uit het contact met zijn patiën­ ten moet krijgen; de ijdele therapeut die boosheid en hoon van zijn patiënten niet verdraagt; de gegeneerde therapeut die uit schaamte in supervisie niet durft te zeggen waar hij mee zit en wat er gebeurd is; de krenkbare therapeut die zijn ongelijk of zijn falen niet kan erkennen.
In de loop van het boek komen er tal van psychotherapeu­tische wetenswaardigheden aan de orde, dingen die bij de be­roepsgroep overbekend zijn, maar toch aardig om voorge­schoteld te krijgen. Ik noem als voorbeelden: de systematische aandacht voor het proces naast de inhoud, het bespreken van de weerstand vóór het afgeweerde, het oog hebben voor de volg­orde van de invallen. Yalom geeft van deze en van andere zaken concrete voorbeelden die tot nadenken stemmen.

Het grote thema, de kern van deze roman, is het begrip ‘authen­ticiteit’. Het komt mij voor dat de auteur hier een volstrekt niet cynische en zeer doorleefde mening laat horen. De werkelijke waarde van de psychotherapie is vervat in de duiding die geba­seerd is op het genuïene contact met de patiënt. Om dat contact tot stand te brengen moet de therapeut óók ‘echt’ zijn en zich niet verschansen achter de beschermende muren van zijn be­roepshouding. Hoofdpersoon Lash stort zich in het experiment met de ‘selfdisclosure’, en wij, de lezers, zijn erbij als hij tegen de grenzen van deze techniek aan botst en probeert om regels te formuleren: geen onthullingen die de patiënt kunnen schaden, geen ontboezemingen uitsluitend voor eigen gerief, geen verha­len die niet bij iemand anders, bijvoorbeeld een collega, terecht mogen komen. Het indrukwekkendste aspect van dit boek is naar mijn idee de worsteling van Lash om de echtheid. Nauw­ gezet probeert hij zijn liegende patiënte aan te voelen, steeds ge­stoord door de erotische tegenoverdracht, die hij, dankzij goede zelfobservatie en een vorm van intervisie met een betrouwbare vriend, op een gegeven moment kan doorprikken en als onecht kan benoemen. Hij slaagt erin om, zoals eerder geschetst, langs de leugens heen steeds weer duidingen aan zijn patiënte mee te geven die haar raken en die op den duur een verandering in haar op gang brengen. Als het om deze zaken gaat, verliest de schrijver zijn cynische en sarcastische toon en krijgt het verhaal een haast kinderlijk hoopvol coloriet waarachter je de serieuze betrokkenheid van Yalom vermoedt, en zijn respect voor de ver­worvenheden van ons vak. Uiteindelijk laat dit boek, ondanks de kluchtige en ontluisterende incidenten, ondanks de wel erg ide­ale wondergenezingen, een vrolijke en positieve indruk achter.

 

Copyright © 2020 Anna Enquist

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum