Leesfragment: Vergeten volkeren

16 juni 2020 , door Philip Matyszak
|

Nu in de winkel: de nieuwe Philip Matyszak, het rijk geïllustreerde Vergeten volkeren. Verloren culturen op de kaart gezet (Forgotten Peoples of the Ancient World, vertaling Alexander van Kesteren). Wij brengen een fragment!

In Vergeten volkeren beschrijft Philip Matyszak veertig vergeten volkeren uit de oudheid. Wanneer het over 'de oudheid' gaat, gaat het al snel over de Romeinen, de Assyriërs en de Egyptenaren. Maar de geschiedenis is veel breder dan dat. In Vergeten volkeren onttrekt Philip Matyszak veertig relatief onbekende volkeren aan de vergetelheid, zoals de Amorieten, de Kanaänieten, de Filistijnen, de Messenen, de Numidiërs, de Bataven, de Vandalen en de Visigoten. Het boek is verdeeld in vier tijdvakken, van 2700 v.Chr. tot 550 n.Chr. Vergeten volkeren is volledig in kleur uitgevoerd, met prachtig beeldmateriaal en vijftig speciaal voor dit boek vervaardigde kaarten.

 

1200 v.Chr. – 171 v.Chr.
De Epiroten
De eerste ‘pyrrusoverwinning’

Toen Antiochus [heerser van het rijk van de Seleuciden] in Chalcis was, (...) werd hij door Charops benaderd als gezant van het land Epirus (…) De Epiroten smeekten Antiochus hen niet mee te sleuren in een conflict met Rome, aangezien zij vanwege de locatie van hun thuisland het zwaarst te lijden zouden hebben onder oorlog van welke soort dan ook.
Livius, De geschiedenis van Rome 36.5

Uit: Philip Matyszak, Vergeten volkeren

De Epiroten zijn zo goed als vergeten, maar hun overwinningen zijn beroemd genoeg. Onder koning Pyrrhus leverde dit volk namelijk een aantal keer strijd met de Romeinen. De Epiroten wonnen elke slag, maar betaalden daarvoor telkens zo’n hoge prijs dat die zeges aanvoelden als nederlagen. Vandaar dat ook tegenwoordig een overwinning die meer kost dan ze oplevert een ‘pyrrusoverwinning’ wordt genoemd. Wat was dit nu voor volk dat de Romeinen de heerschappij over Italië betwistte? De Epiroten kwamen uit het West-Griekse vasteland aan de overzijde van de Adriatische Zee (de landsnaam daarvan, ‘Epirus’, is zelfs afgeleid van het plaatselijke woord voor ‘vasteland’, ten onderscheid van de vele eilanden voor de kust).
Het grondgebied van het oude Epirus ligt tegenwoordig deels in Noordwest-Griekenland en deels in Zuid-Albanië. Omdat er door de overheersende wind veel regen valt, zou het gebied een van de vruchtbaarste stukken van Griekenland zijn, ware het niet dat die regen bijna uitsluitend op bergen neerdaalt. Want afgezien van een voor landbouw geschikte kuststrook bestaat Epirus hoofdzakelijk uit berggebied.
Landinwaarts wordt dit Pindosgebergte, dat zich uitstrekt van noord naar zuid, steeds steiler. (De Vikoskloof in het Pindosgebergte is misschien wel de steilste kloof ter wereld. Op sommige plekken is die slechts enkele meters breed, met aan weerskanten een afgrond van bijna een kilometer diep.)
Derhalve had de overvloedige neerslag als enige resultaat dat de Epirotische schapen natter waren dan gemiddeld – want het gebied was louter geschikt voor weidedieren met gevoel voor hoogte. Daarnaast kon dit landschap niet voorzien in de behoeften van grote steden, zodat de Epiroten in verspreide berggemeenschappen en niet zoals hun zuiderburen in stadstaten leefden.

Krijgers en orakels

Aangezien de meeste Grieken de stadstaat (polis) zagen als de enige passende leefomgeving voor beschaafde mensen, werd er veelal neergekeken op de ‘barbaarse’ Epiroten. Daar kwam nog bij dat de Epiroten geen grote literatuur of epische poëzie voortbrachten, en dat ze door de berggevechten om voedsel tot onverzettelijke krijgers werden gehard. Sterker nog, er bestaat een these – hooggehouden door zowel antieke als moderne etnologen – dat de Doriërs die tijdens de bronstijd-neergang Zuid-Griekenland binnenvielen, afkomstig waren uit Epirus. Dat zou, indien juist, betekenen dat de beroemdste strijders van het oude Griekenland – de Spartanen – van de Epiroten afstamden.
Buiten kijf staat dat toen er na de donkere eeuwen weer werd geboekstaafd, Epirus werd bewoond door Griekssprekende stammen. Daaronder waren de Thesprotiërs, de Chaoniërs en de Molossiërs. Laatstgenoemden waren het belangrijkst. Hun koningshuis was dat van de Aeacidea, die claimden van de held Achilles af te stammen. Daarvoor bestaat enig bewijs, aangezien zich in Epirus tamelijk veel ruïnes uit de Myceense tijd bevinden. Dat wil zeggen dat de Grieken uit de tijd van de helden in ieder geval vertrouwd waren met deze plek. Daarnaast bezaten de spookachtige ravijnen van het Pindosgebergte voor de Grieken grote religieuze betekenis. Regelmatig boden de Epiroten onderdak aan bezoekers van het Orakel van Zeus in Dodona. Deze locatie was oud genoeg om rond 800 v.Chr. bij Homeros te worden vermeld. Bovendien verrees daar in de hellenistische tijd een van de grootste theaters van de oudheid. Wellicht is het veelzeggend dat Achilles – vermeend voorouder van de Epirotische koningen – tijdens de Trojaanse Oorlog tot ‘Zeus in Dodona’ bad om zijn kameraad Patroklos te beschermen. Dodona is in moderne tijden flink herbouwd, maar kan ook na al die duizenden jaren nog worden bezocht.

Uit: Philip Matyszak, Vergeten volkeren
Het amfitheater in Dodona werd gebouwd om de drommen mensen te vermaken die naar deze plek trokken om te profiteren van de wijsheid van het Orakel van Zeus.

Het grondgebied van Epirus herbergde tevens de sinistere Acheron, ‘de rivier van smarten’. De Acheron stroomt 50 kilometer door zuidelijk Epirus. Volgens de oude Grieken vertakt één rivierarm zich neerwaarts richting het koninkrijk van Hades, het land van de doden. In die zin is het niet zo gek dat het Necromanteion, ‘het Orakel van de Doden’, zich op de oever van de Acheron bevond. Hele menigten bezochten dit orakel in de hoop op een bericht uit het hiernamaals – zowel gewone mensen met vragen over de familie-erfenis als Griekse tirannen hopend op advies in staatszaken.
De Epiroten werden door de zee en de bergen grotendeels afgeschermd van de Griekse aangelegenheden. Toch hadden ze, doordat het gebergte van noord naar zuid liep, de ondankbare taak Zuid-Griekenland te beschermen tegen Illyrische indringers die de bergvalleien als aanvalswegen benutten. Die taak hadden de Epiroten gemeen met hun oosterburen uit Macedonië, die eveneens tegen wil en dank als verdedigers van Griekenlands noordgrenzen optraden en net als de Epiroten door de zuidelijke Grieken voor hun inspanningen werden bedankt met het etiket ‘barbaren’.

Twee Alexanders

De Epiroten en de Macedoniërs genoten gelijktijdig hun gloriemoment toen een Macedonische koning, Philippus II, in de vierde eeuw v.Chr. de Epirotische prinses Olympias huwde. De zoon die uit dit huwelijk voortkwam was Alexander de Grote: de man die de onder zijn vader begonnen onderwerping van de zuidelijke Griekse staten consolideerde en vervolgens diezelfde Grieken aanvoerde op een wild oosters avontuur dat uitmondde in de verovering van het Perzische Rijk.
Ondertussen hadden de Epiroten onder de Molossische koningen hun versnipperde politieke entiteiten binnen één verbond verenigd. Terwijl Alexander oostwaarts oprukte, trokken de Epiroten naar het westen – maar wel met veel minder succes. Alexander Molossus, de oom van Alexander de Grote, leidde zijn leger naar Zuid-Italië, zogenaamd om de Tarentijnen tegen Romeinse agressie te verdedigen. (Er bestond een etnische link, aangezien de Epiroten zichzelf beschouwden als voorouders van de Spartanen en Tarentum een Spartaanse kolonie was.) Ten slotte, in 331 v.Chr., sneuvelde de Epirotische Alexander op het slagveld. Daarmee waren de Romeinen echter nog niet van de Epiroten af. Die zouden namelijk terugkeren onder Pyrrhus (319-272 v.Chr.), de grootste Epirotische koning van allemaal.

Uit: Philip Matyszak, Vergeten volkeren
Deze buste van de Epirotische koning Pyrrhus werd gevonden in een Romeinse villa in Herculaneum. Pyrrhus’ Romeinse vijanden kwamen een stuk dichter bij de wereldheerschappij dan hij.

De hoogmoed van koning Pyrrhus

De eerzuchtige koning Pyrrhus probeerde de Epirotische grenzen zo ver mogelijk te verleggen, waarmee hij en passant het land flink verrijkte. Uit die tijd stammen veel van de indrukwekkende bouwwerken in Dodona en andere plaatsen in Epirus. Maar na de glorie volgde weldra de ondergang. Pyrrhus wilde op zijn vroege militaire successen voortborduren totdat hij over niets minder dan de hele wereld heerste. Hij had het in zijn hoofd gehaald om eerst Italië te veroveren, dan het welvarende Sicilië en vervolgens Carthago. Zodra het westen eenmaal onder Epirotische heerschappij was gebracht, dan zou Pyrrhus zijn focus oostwaarts verleggen en achtereenvolgens de hellenistische rijken van de Macedoniërs, de Ptolemaeën en de Seleuciden veroveren.
Zijn masterplan stuitte echter al bij stap 1 op een onoverkomelijke hindernis: de opkomende Romeinse Republiek had het merendeel van Italië in haar greep en zou dat gebied niet zonder slag of stoot opgeven. Doordat de Romeinen ten opzichte van de Epiroten in de meerderheid waren, konden ze het zich permitteren nederlaag op nederlaag te stapelen en zodoende Pyrrhus’ leger ten slotte letterlijk tot stilstand te brengen. Aan het eind van dit liedje zag Pyrrhus zich gedwongen terug te keren naar Griekenland. Hij stierf in een relatief klein conflict, toen hij zijn plannen voor wereldheerschappij allang had moeten opbergen en hij de stad Argos probeerde in te nemen.
Na het overlijden van hun koning beleefden de Epiroten moeilijke tijden – Pyrrhus’ militaire ambities hadden de schatkist flink uitgeput, waar ze die eerst nog hadden gevuld. Inmiddels was in Centraal- Griekenland de Aetolische Bond ontstaan. Daardoor werd Epirus nu vanuit het zuiden door Grieken bedreigd, en vanuit het noorden door indringers. Doordat de Epiroten niet in staat waren beide bedreigingen tegelijk het hoofd te bieden, moesten ze met lede ogen aanzien hoe hun orakel in Dodona in 219 v.Chr. door de Aetoliërs werd leeggeroofd.
Maar het ergste moest nog komen. De Romeinen hadden aan het eind van die eeuw afgerekend met Hannibals invasie van Italië, waarna ze hun onheilbrengende aandacht oostwaarts richtten. Het eerste Romeinse doelwit was Macedonië, omdat dat land zich in de laatste oorlog bij Hannibal had aangesloten. De Epiroten probeerden uit alle macht om tussen beide grootmachten een neutrale koers te houden, maar door de politieke spanningen viel hun eigen kwetsbare verbond uiteen. In de Derde Macedonische Oorlog, die in 171 v.Chr. aanving, schaarden de Molossiërs zich aan Macedonische zijde, terwijl de andere Epirotische stammen de Romeinse kant kozen.
Rome won de oorlog. Aemilius Paullus, de Romeinse generaal, maakte korte metten met Epirus door het land te plunderen en bijna heel de Molossische stam – 150.000 mannen, vrouwen en kinderen – als slaven mee naar Italië te voeren. Naderhand werd Epirus een onderworpen, vredige en uiteindelijk ook welvarende provincie van het Romeinse Rijk. Wel waren de Epiroten hun volksidentiteit kwijt. Hoewel het land voortbestond (en een van de laatste toeristische geheimtips van het moderne Griekenland vormt), is het Epirotische volk uit de geschiedenis verdwenen.


Echo’s van de toekomst

Epirus exporteerde goud, zilver en slaven. De Romeinen stelden echter meer prijs op de honden dan op de mensen in Epirus. De molossers – voorouders van de rottweilers – werden gebruikt door jagers, gezinshoofden en herders. Hoewel ze helemaal niet handig waren in het hoeden van de schapen, waren molossers wel uitstekend geschikt voor het beschermen van herders. ‘Bieden deze dieren je rugdekking, dan hoef je je geen zorgen te maken over nachtelijke dieven, aanvallen van wolven of hinderlagen van Spaanse bandieten,’ tekende de dichter Vergilius op (Georgica, Boek 3).
Alhoewel Pyrrhus het net iets anders had bedacht, vormde Epirus – of eigenlijk zijn kustwateren – in 31 v.Chr. het decor voor de beslissende slag om de wereldheerschappij. Plaats van handeling was Actium. Daar vond de doorslaggevende krachtmeting plaats tussen de erfgenaam van Julius Caesar, de jonge Octavianus, en de gecombineerde troepen van Marcus Antonius en de Egyptische Cleopatra. De inzet was het Romeinse Rijk. Na een weifelachtig begin bracht Octavianus’ generaal Agrippa de vijand een zware nederlaag toe. Daarna werd Octavianus keizer Augustus. En de rest is geschiedenis.

Uit: Philip Matyszak, Vergeten volkeren
Een Romeinse kopie van een oorspronkelijk hellenistisch beeld van een molosser, dat nu in het British Museum in Londen staat.

 

Copyright © 2020, Thames & Hudson
Copyright tekst © 2020, Philip Matyszak
Copyright Nederlandse vertaling © 2020, Uitgeverij Omniboek

pro-mbooks1 : athenaeum