Leesfragment: Voordat de koffie koud wordt

07 augustus 2020 , door Toshikazu Kawaguchi
|

11 augustus verschijnt Voordat de koffie koud wordt van Toshikazu Kawaguchi (Kohi ga Samenai Uchi ni, vertaald door Maarten Liebregts). Lees bij ons alvast een fragment.

In een steegje in Tokio zit al meer dan honderd jaar een café dat zorgvuldig gebrouwen koffie schenkt. Dit cafeetje biedt de klanten een unieke ervaring: de kans om terug in de tijd te reizen.

Voordat de koffie koud wordt beschrijft vier prachtige verhalen van cafégasten die het verleden een bezoekje willen brengen. De eerste wil de man die haar verliet confronteren, de tweede wil een brief terugvinden van haar man wiens geheugen is verdwenen door de ziekte van Alzheimer, de derde wil haar zus voor een laatste keer spreken en de vierde wil haar dochter voor de eerste keer ontmoeten. Maar de reis naar het verleden is niet zonder risico: de gasten moeten naar het heden terugkeren voordat hun kopje koffie koud geworden is.

 

1

Geliefden

Over een vrouw die brak met haar vriend met wie ze had overwogen te trouwen

‘Het is tijd, dus ik moet maar eens gaan,’ mompelt de man ontwijkend, waarna hij reikend naar zijn rolkoffertje opstaat.
‘Eh?’
De vrouw kijkt verward omhoog naar het gezicht van de man. Ze heeft hem met geen woord horen reppen over ‘uit elkaar gaan’. Maar haar vriend, met wie ze al drie jaar samen was, had haar uitgenodigd voor een belangrijk gesprek, waarbij hij haar plots vertelde dat hij voor werk naar Amerika vertrok. Bovendien zou hij over een paar uur al weggaan. Ze hoefde het woord ‘uit’ niet te horen om daaruit op te maken dat het ‘belangrijke gesprek’ een ‘afscheidsgesprek’ was. Ze had onterecht aangenomen dat dit gesprek over trouwen zou gaan, wat haar valse hoop had gegeven.
‘Wat?’ vraagt de man op zijn beurt, zonder de vrouw aan te kijken.
‘Kun je me het fatsoenlijk uitleggen?’
De vrouw zet hem onder druk met de dwingende toon waar hij een bijzondere hekel aan heeft.
Het koffiezaakje waar de twee zitten te praten bevindt zich in een kelder en heeft dus geen ramen. De verlichting bestaat slechts uit zes schemerlampen aan het plafond en één muurlamp naast de ingang. Daardoor kun je in het zaakje in sepia slechts met behulp van een klok dag en nacht van elkaar onderscheiden.
Er hangen drie grote vintage wandklokken in de zaak. Maar de wijzers van de klokken geven elk een andere tijd aan. Klanten die dit koffiezaakje voor het eerst bezoeken weten niet of dit opzettelijk is of dat de klokken kapot zijn. Het komt erop neer dat je de tijd op je eigen horloge zult moeten aflezen.
Dit geldt ook voor de man.
Wanneer hij de tijd van zijn polshorloge afleest, steekt hij zijn onderlip een beetje naar voren en krabt ondertussen aan zijn rechterwenkbrauw. Vol ongenoegen kijkt de vrouw hem aan en zegt op dramatische toon: ‘Waarom kijk je nou zo? Je trekt zo’n gezicht van: wat een gedoe!’
‘Dat doe ik helemaal niet,’ antwoordt de man schaapachtig.
‘Echt wel!’
Ze kan geen kant op.
‘...’
De man steekt zijn onderlip nogmaals uit, verbreekt het oogcontact met de vrouw en zwijgt.
Geïrriteerd door de laffe houding van de man zegt de vrouw: ‘O, dus je wilt dat ík degene ben die het zegt?’ Woedend kijkt ze de man aan en reikt naar de koud geworden koffie die voor haar staat. Dat die nu koud en alleen nog maar zoet is, maakt haar extra humeurig.
De man kijkt wederom op zijn horloge. Als hij zijn vliegtuig wil halen, zal hij dit koffietentje langzamerhand moeten verlaten. Onrustig krabt hij aan zijn rechterwenkbrauw. De vrouw ziet vanuit haar ooghoek hoe de man de tijd in de gaten houdt en zet geïrriteerd haar kopje op het schoteltje. Ze doet het zo hardhandig dat de man opschrikt van het gekletter.
Hij begint met de hand die aan zijn rechterwenkbrauw aan het krabben was aan zijn haar te plukken. Vervolgens ademt de man een paar keer kort diep in en uit en gaat dan rustig op de stoel tegenover de vrouw zitten. Hij heeft duidelijk niet meer de laffe houding van daarnet.
De vrouw is enigszins van haar stuk gebracht wanneer ze de veranderde stemming in het gezicht van de man waarneemt. Ze slaat haar ogen neer en probeert de man niet aan te kijken door geconcentreerd naar haar handen te staren die op haar schoot gevouwen liggen.
De man, die bang is dat hij in tijdnood gaat komen, wacht niet met spreken tot de vrouw opkijkt.
‘Luister...’
Het is niet langer het slecht verstaanbare gemompel van zojuist. Zijn stem klinkt vastberaden.
Alsnog valt de vrouw hem in de rede.
‘Ga nou maar,’ zegt ze quasinonchalant, met haar ogen nog altijd neergeslagen.
De vrouw die eerst om opheldering vroeg, weigert die opheldering plots. De man heeft dit niet zien aankomen en beweegt niet meer, alsof de tijd tot stilstand is gekomen.
‘Je hebt toch geen tijd meer?’
De vrouw klinkt als een zeurend kind. De man heeft een verwarde blik in zijn ogen, alsof hij niet volledig begrijpt wat ze bedoelt. De vrouw zelf is zich waarschijnlijk ook bewust van haar kinderachtige manier van praten, want ze kijkt ongemakkelijk van hem weg en bijt op haar lip.
De man staat geruisloos op van zijn stoel en spreekt de serveerster achter de bar zachtjes aan.
‘Pardon, kan ik afrekenen?’
Hij steekt zijn hand uit naar het bonnetje, maar de hand van de vrouw houdt het bonnetje op tafel.
‘Ik blijf nog, dus...’ ik betaal, probeert ze te zeggen, maar de man grist het bonnetje moeiteloos onder haar hand vandaan en loopt naar de kassa.
‘Ik betaal voor ons beiden.’
‘Ik zeg toch dat het niet hoeft!’
De vrouw blijft zitten en steekt haar hand uit naar de man. Maar hij kijkt haar niet eens aan, pakt een biljet van duizend yen uit zijn portemonnee en zegt: ‘Laat het wisselgeld maar zitten.’
Hij overhandigt het geld samen met het bonnetje aan de serveerster, kijkt een tel verdrietig om naar de vrouw en gaat dan weg, de rolkoffer achter zich aan slepend.

Klingeling

‘... dat is wat er een week geleden plaatsvond,’ zegt Fumiko Kiyokawa, waarna ze voorover met haar hoofd op tafel gaat liggen, als een ballon waar je langzaam lucht uit laat ontsnappen. Ze weet het kopje koffie dat voor haar staat behendig te ontwijken.
De serveerster en de klant aan de bar, die tot nu toe zwijgend naar het verhaal van Fumiko hebben geluisterd, kijken elkaar aan.
Kennelijk heeft Fumiko hun zojuist tot in detail verteld wat zich een week eerder in het koffiezaakje heeft afgespeeld.

[...]

 

© 2015 Toshikazu Kawaguchi
© 2020 Nederlandse vertaling Maarten Liebregts en Meulenhoff Boekerij bv

pro-mbooks1 : athenaeum