Leesfragment: Wiens verhaal is dit?

08 mei 2020 , door Rebecca Solnit
| | |

12 mei verschijnt Wiens verhaal is dit? van Rebecca Solnit (Whose Story Is It?, vertaald door Karina van Santen en Martine Vosmaer). Lees bij ons nu al het essay 'Niemand weet het'.

Grondig bekijkt Rebecca Solnit de stand van zaken in de wereld om haar heen, om daar vervolgens kristalhelder over te berichten in het ene essay na het andere – altijd diep doordacht en prachtig opgeschreven. Wat is de betekenis van macht versus kennis? Wat het verband tussen seksualiteit en kapitalisme, tussen egoïsme en kunst? Welke veranderingen doen zich voor in de positie van vrouwen (#MeToo), politiek, activisme? En vooral: wie mogen de verhalen van onze tijd vormgeven en vertellen? Solnit ontleedt nauwkeurig wat er gebeurt en waarom dit ertoe doet. In al deze essays wijst ze ons op dat wat we anders misschien over het hoofd zouden zien.

De Amerikaanse historicus, schrijver en activist Rebecca Solnit (1961) is een van de belangrijkste denkers van dit moment op het gebied van feminisme, milieu, kunst en politiek. Haar boeken en essays wonnen talloze prijzen en worden over de hele wereld vertaald.

N.B. Lees ook onze voorpublicatie uit Solnits Wanderlust. Een filosofische geschiedenis van het wandelen.

 

Niemand weet het*

Toen ik achttien was, werkte ik een paar maanden als serveerster in een cafetaria. Het was een vrolijke tent met uitzicht op de baai van San Francisco. De keuken was L-vormig: de eigenaar stond aan het korte uiteinde van de L bij de koffiemachines en de kassa, en ik stond vaak aan het andere uiteinde, bij de vaatwasser, uit het zicht. Daartussen bevonden zich de werkbladen en een achtpitsfornuis waar de kok stond. Hij was een alcoholist van middelbare leeftijd met bloeddoorlopen ogen, die me soms onverwacht van achteren betastte. Niemand leek het te merken, en destijds, tien jaar voordat Anita Hill, sexual harassment, aan het algemene taalgebruik had toegevoegd, kon ik niet verwoorden dat dit iets was wat mijn rechten schond, en ook iets wat me tegenstond en van streek maakte. Ik kon het sowieso niet verwoorden, want in die tijd werden we geacht eroverheen te stappen, te leren ermee om te gaan, er geen drama van te maken, alles behalve te klagen en hulp te verwachten.
Na een paar weken van deze onwelkome verrassingen zorgde ik dat ik de volgende keer dat hij achter me aan kwam een blad met schone glazen in mijn handen had. Hij betastte me; ik gilde en liet het blad vallen. Het versplinterende glas maakte een hels kabaal. De eigenaar, ook een man van middelbare leeftijd, kwam aanrennen en kafferde de kok uit – de glazen waren hoorbaar en waardevol op een manier waarop ik het niet was.
Ondergeschikten krijgen de reputatie dat ze achterbaks zijn omdat ze soms hun toevlucht nemen tot indirecte middelen als de rechtstreekse niet beschikbaar zijn. Voor mij als ondergeschikte was de enige manier om te zorgen dat een man me niet meer betastte een truc bedenken zodat een machtiger man ingreep. Ik had geen gezag, tenminste, ik had redenen om te geloven dat ik dat niet had. ‘Als je een ster bent, laten ze je je gang gaan’ heeft als logisch gevolg ‘Als je niet iemand bent, is het lastig om ze te laten ophouden met hun gang gaan.’

De aanname dat ik niet iemand was klopte niet altijd, zelfs niet in mijn jeugd. Een jaar of tien nadat ik het dienblad had laten vallen, interviewde ik een man voor mijn eerste boek. Hij was getrouwd, ongeveer de leeftijd van mijn ouders, maar toen we alleen waren voor het interview gedroeg hij zich opgewonden en amoureus. Ik merkte dat hij onze interactie als een privéaangelegenheid zag, misschien omdat jonge vrouwen absoluut onhoorbaar waren. Ik wilde tegen hem schreeuwen: Ik maak het nu openbaar. Maar als hij me met respect had behandeld, zou ik minder hebben geweten over wie hij was – en hem hoger hebben ingeschat.
Het is een oude gemeenplaats dat kennis macht is. De omgekeerde en tegengestelde mogelijkheid – dat macht vaak onwetendheid is – wordt zelden uitgesproken. De machtigen hullen zich in onachtzaamheid om de pijn van anderen en hun eigen verhouding tot die pijn te vermijden. Zij zijn het voor wie veel verborgen blijft, en die ver verwijderd zijn van de leefwereld van de armen en machtelozen. Hoe meer je bent, hoe minder je weet.
In mijn buurt in San Francisco, bijvoorbeeld, hoeven witte vrouwen als ik niet te weten dat blauw een bendekleur is, maar als een jonge latino dat niet weet, loopt hij misschien gevaar (vooral van de politie). Vergelijkbaar hiermee: op de hoogte zijn van de strategieën die vrouwen gebruiken om zichzelf te beschermen in de buurt van mannen is voor mannen facultatief, als ze er al over nadenken. (Er bestaat een oefening waarin aan alle studenten in een lokaal gevraagd wordt wat ze doen om verkrachting te voorkomen, waarop de meisjes over het algemeen met lange lijsten voorzorgen en ontwijkend gedrag komen, terwijl de jongens wezenloos zitten te kijken.) Iedere lager geplaatste heeft een overlevingsstrategie die gedeeltelijk bestaat uit discreet zijn; elk ongelijk systeem houdt die discretie in stand en beschermt de machtigen: de sergeant hoeft niet te weten hoe de soldaten hem kunnen verdragen, de baas hoeft niet te weten dat zijn personeel een leven heeft buiten het werk en misschien wel minachting voelt voor de mensen die ze met schijnbaar respect bedienen.
Niet de hele wereld is een podium: achter de coulissen en buiten het theater zijn ook belangrijke gebieden. Daar handelen mensen op alle machtsniveaus buiten de schijnwerpers, buiten bereik van de officiële regels. Voor ondergeschikten kan het een zekere mate van bevrijding van een onderdrukkend systeem betekenen; voor de mensen aan de macht is het een kans op ranzige hypocrisie. Ze handelen vaak in de overtuiging dat de mensen die hen zien niet belangrijk zijn en geen gevaar vormen voor hun reputatie bij degenen die dat wel zijn. Want het is natuurlijk niet alleen de kennis zelf die ertoe doet: het is ook belangrijk wie over die kennis beschikt en wiens kennis het is. Je zou kunnen zeggen dat de machtigen, wanneer ze benadrukken dat niemand het weet, bedoelen dat niemand die iemand was getuige was geweest van hun daden. Niemand weet het.
Halverwege de jaren zeventig werkte mijn vriendin Pam Farmer op haar zestiende als page in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, niet lang nadat de eerste vrouwelijke pages waren aangesteld. Bij een etentje vertelde Pam me onlangs dat ze een keer in de Republikeinse garderobe stond toen congreslid Sam Steiger uit Arizona een spottende seksuele opmerking maakte tegen een vrouwelijk congreslid van boven de zestig, Millicent Fenwick uit New Jersey. Een ander Congreslid, Barry Goldwater Jr., was toevallig binnen gehoorsafstand. Hij berispte zijn collega: ‘Zou je dit zeggen in aanwezigheid van je kleindochter?’ Steiger voelde zich aangesproken. Hij verontschuldigde zich… tegenover Goldwater: het ging erom dat er een andere man met macht getuige was geweest van het incident, niet dat Pam zijn kleindochter had kunnen zijn of dat Fenwick respect verdiende. Geen van beide vrouwen deed er iets toe. Iemand die iemand was wist het.
Een recenter voorbeeld: afgelopen december werd Alex Kozinski, rechter bij het Hof van Beroep voor het negende circuit, er door rechtbankmedewerksters van beschuldigd dat hij hen dwong samen met hem porno te kijken. De vrouwen beschreven hoe ze om de man heen manoeuvreerden; ze voelden zich gedwongen om hem en zijn walgelijke gedrag te behandelen als een obstakel dat niet verplaatst kon worden, als een bergketen. Mensenrechtenadvocate Alexandra Brodsky schreef op Twitter: ‘Fijn om weer een publiek geheim geopenbaard te zien. Op de rechtenfaculteit wist iedereen het.’ Maar geen van de mensen die het wisten was iemand, tenminste, vergeleken met een federale rechter. Toen een onderzoeksjournalist de stemmen van verschillende van die ‘niemanden’ opbouwde tot iets wat aanzien genoot, trad de rechter af.
Misschien is het niet zo dat kennis macht is, maar dat sommige kennis macht heeft en dat sommige kennis de macht die ze verdient is ontnomen. Het ontbreekt de machtigen aan kennis, het ontbreekt de kennis aan macht. Als je naar waarheid zegt dat iemand je heeft aangerand, zou dat in een rechtvaardige samenleving consequenties moeten hebben. Een openbaar geheim onder mensen die niet de macht hebben om in te grijpen is kennis die geen consequenties heeft. Bij andere gelegenheden wordt kennis aanvaard, maar met tegenzin, en als gevolg van rechtszaken en schikkingen. Pas wanneer de machtigen weten dat het publiek het weet – zoals toen de familie Murdoch geconfronteerd werd met de onthulling van de lange geschiedenis van seksueel misbruik van medewerksters van Fox News door CEO Roger Ailes – voelen ze eindelijk de druk om in te grijpen.
De aantijgingen tegen filmproducent Harvey Weinstein schetsen het beeld van een man die heel vaak tot het uiterste ging om iemand tot niemand te reduceren. Hij behandelde vrouwen als mensen zonder rechten, mensen zonder jurisdictie over hun eigen lichaam. Hij dreigde de carrière te breken van elke vrouw die in haar eigen belang handelde in plaats van het zijne. De onthullingen van het ingewikkelde systeem dat ontworpen was om elk van deze vrouwen tot een niemand te reduceren waren bijna even verbijsterend als de beschrijvingen van die vermeende intimidatiecampagnes, aanrandingen en verkrachtingen. Meer dan honderd vrouwen, soms heel beroemd, waren monddood gemaakt buiten hun persoonlijke kring. Miljoenen dollars waren uitgegeven en veel mensen ingezet, onder wie voormalige spionnen van de Mossad en een van de meest vooraanstaande advocaten van het land.
De onthullingen over Weinstein moedigden hernieuwd onderzoek aan naar wie hoorbaar was en ertoe deed. De hardnekkige seksuele intimidatie in veel bedrijfstakken – niet alleen de technologie- en filmindustrie, maar ook landbouw en horeca – werd eindelijk erkend: misbruik, kleinering en aanranding werden officieel allang als onaanvaardbaar gezien, maar werden geduld zolang het publiek niet wist dat de leidinggevenden ervan wisten. Wanneer het management ervan wist, deed dat over het algemeen niets tot aan het licht kwam dat het ervan wist. Veranderen in iemand die hoorbaar is, is veranderen van niemand in iemand.
Veel mensen wisten wat niemand wist, al tientallen jaren voordat de losse stippen verbonden werden tot een beeld waar de machtigen niet langer omheen konden. Bewuste onwetendheid is een dijk geweest die consequenties tegenhield. Deze stortvloed van informatie komt vrij wanneer de status van vrouwen verschuift van niemand naar iemand, wanneer mensen die monddood zijn gemaakt gehoord worden.
Heel vaak is een man die gelooft dat vrouwen geen stem hebben verontwaardigd wanneer hij ontdekt dat er naar hen wordt geluisterd. Het is een strijd om het narratief te beheersen. Toen Dominique Strauss-Kahn, destijds hoofd van het IMF in New York, in 2011 een hotelmedewerkster, Nafissatou Diallo, seksueel zou hebben belaagd – een formulering die ik moet gebruiken omdat de aanklager de strafzaak introk, zoals hij vaak deed als het op machtige mannen aankwam –, verdedigde zijn vriend Bernard- Henri Lévy hem. ‘De Strauss-Kahn die ik ken, die al twintig jaar mijn vriend is en mijn vriend zal blijven, lijkt in niets op dit monster,’ schreef hij in een essay.

Lévy beschouwde zichzelf als een autoriteit vanuit de premisse dat zijn vriend maar één gezicht had – het gezicht dat hij machtige mannen toonde. Het was moedwillige onnozelheid, misschien vergaard in een leven lang negeren van het leven van mensen die niemand waren; of misschien was het de hardnekkige overtuiging dat de waarheid, net als vrouwen, tot goed gedrag kan worden gedwongen. Kort daarna kwamen nog meer vrouwen met beschuldigingen van aanranding tegen Strauss-Kahn en schikte hij met Diallo. Hij was een geloofwaardige kandidaat geweest voor het presidentschap van Frankrijk voordat deze vrouwen zijn andere gezicht onthulden. Heel even leek het of een Afrikaanse vluchtelinge behandeld zou worden als de gelijke van een machtige witte man, maar uiteindelijk toch niet.
Het is opvallend hoe algemeen aanrandingen als die van Strauss-Kahn zijn, zo normaal dat in 2018 meerdere nationale hotelketens – na jaren aandringen van medewerkers – een ‘noodknop’ voor de schoonmaaksters introduceerden. Waaruit je kunt opmaken dat veel mannen die zich een goed hotel kunnen veroorloven, geloven dat de schoonmaaksters van het hotel zich niet kunnen permitteren vrijuit te spreken, en tot nu toe hadden ze meestal gelijk. In de herfst van 2018 staakte in veel steden in de VS het personeel in de Marriott-hotels, en een van de concessies die werden gedaan was de noodknop. Nieuwssite Vox meldde: ‘Voor het eerst heeft het bedrijf ermee ingestemd gasten te weigeren wanneer ze een geschiedenis van seksuele intimidatie van personeel hebben.’

Twintig jaar geleden wist ik dat ik uit de wereld achter de coulissen voor het voetlicht kwam. Het voelde alsof ik naar een ander land was geëmigreerd of uit mijn huis was gezet. Met de transitie kwam de uitnodiging om mijn loyaliteiten te herzien en te vergeten waar ik lang had gewoond. Als schrijfster is het mijn taak om de verhalen van machtelozen aan te horen en te vertellen. Dat betekent dat ik macht heb, inclusief de macht om in te grijpen in de onevenwichtige machtsverhoudingen die zich zo vaak uiten als ongelijkheid in hoorbaarheid, dus ben ik nu iemand voor wie dingen verborgen worden gehouden door de daders en word ik niet altijd als een bondgenoot gezien door de machtelozen.
Ik was de vertrouwelinge geweest van veel jonge vrouwen, maar ontdekte vervolgens dat ik te vaak werd verbannen naar het gezelschap van de machtigen en van de misleiden. Een paar jaar geleden bracht ik een paar dagen door met een groep mensen. Op de laatste dag bekende een jonge vrouw dat een van de machtige oudere mannen onder ons haar tijdens ons samenzijn onder druk had gezet en lastig had gevallen. Hij had zijn jacht verborgen voor de mensen in de groep die hij beschouwde als mensen die iemand waren, tot wie ik nu ook werd gerekend. Ik was woedend namens zijn doelwit, en in mindere mate namens de vrouw van die man, maar ik vond het ook vreselijk dat ik zo misleid was.
Ik was gedegradeerd tot onbedoeld publiek voor een leugen. Sommige jonge vrouwen in onze groep hadden geweten wat er aan de hand was, maar buiten hun kring hun mond gehouden. Ik had tot dan toe deel uitgemaakt van hun kring. Net als de rechtenstudentes en rechtbankmedewerksters die elkaar waarschuwden voor Kozinski, hadden we onder elkaar gefluisterd over hoe we bepaalde mannen konden ontlopen, en met onze ogen gerold als er weer een dubbelhartig toneelstukje werd opgevoerd. Nu stond ik erbuiten.
We beschouwen empathie en medeleven als deugden, maar het zijn ook actieve vormen van aandacht besteden aan anderen. Op die manier begrijpen we anderen en de wereld buiten onze eigen ervaringen. Ik heb aandacht voor jou omdat jij ertoe doet, en als jij mij negeert, is dat omdat ik er niet toe doe. Psycholoog Dacher Keltner, die de relatie tussen empathie en macht heeft bestudeerd, schrijft: ‘Terwijl mensen over het algemeen macht krijgen door eigenschappen en daden die de belangen van anderen bevorderen, zoals empathie, samenwerking, openheid, eerlijkheid en delen, beginnen die kwaliteiten te verbleken wanneer ze zich machtig gaan voelen of een geprivilegieerde positie bereiken. Machtigen zijn meer dan anderen geneigd tot grof, egoïstisch en onethisch gedrag.’
Keltners werk toont aan dat de machtigen asociaal zijn of aangetast door ‘egocentrische, sociaal-cognitieve neigingen’ die mogelijk ‘onethisch gedrag bevorderen’. In 2011 analyseerden Keltner en zijn collega’s eerdere studies over mensen uit de hogere klassen en vonden bewijs voor ‘de neiging onethische besluiten te nemen’, te liegen, te bedriegen, en voor verminderd altruïsme en barmhartigheid. Uit een andere studie blijkt dat mensen die in dure auto’s rijden eerder geneigd zijn andere automobilisten te snijden dan op hun beurt te wachten; uit weer een andere studie blijkt dat de machtigen meer geneigd zijn snoep van kinderen af te pakken.
Soms is immuun-zijn voor de invloed van anderen een grondslag voor integriteit – Eyal Press heeft dit onderzocht in een boek over dissidenten die zich bij genocides en andere misdaden afzijdig houden van hun gelijken. Maar het kan ook onverschilligheid kweken en ruimte scheppen voor wreedheid, vooral waar het gaat om het negeren van de minder machtigen. Studies tonen aan dat hoe minder beïnvloed – ofwel hoe minder bewust – de machtigen zijn, hoe minder hun hersenen bezig zijn met spiegelen. Door te spiegelen kunnen we de daden van anderen in onze geest terughalen om verbinding te leggen met wat zij doen en voelen. Of we spiegelen niet en slagen er niet in die verbinding te maken; dat is zowel een cognitief als een emotioneel proces. Het is misschien instinctief, maar kan ook geoefend worden. Of losgelaten.
Ongelijkheid maakt ons allemaal tot leugenaars, en alleen een democratie van macht leidt tot een democratie van informatie. Maar ondergeschikten kennen beide kanten van de medaille; de machtigen lijken er maar één te kennen, of weigeren de andere te kennen. Ze kunnen samen besluiten iets uit te wissen: dingen zijn niet gebeurd als niemand met een hoge status het weet.
Als macht een buffer van ontkenning om zich heen schept, moeten degenen van ons die macht hebben in de tegenaanval gaan. Dat betekent in de eerste plaats mensen met respect behandelen, ongeacht hun status: niet ingaan op de uitnodiging om te minachten of te negeren. Het betekent dat we ons, als we enige macht hebben – en de meesten van ons hebben die in sommige contexten ook, al ontbreekt het ons eraan in andere – ervan bewust moeten zijn dat onze status ons kan afsnijden van wat anderen weten en misschien onderling aan elkaar doorgeven; het betekent weten dat we niet weten.
Een radicalere reactie is proberen de ongelijkheid ongedaan te maken. Dat betekent kritisch staan tegenover krachten die ongelijkheid scheppen, en niet vergeten dat ze een asymmetrie van hoorbaarheid en invloed scheppen. Het niet onderzochte leven is het niet waard om geleefd te worden, luidt het aforisme, maar misschien is het voor een eerbaar en geïnformeerd leven nodig andere levens te onderzoeken, en niet alleen ons eigen leven. Misschien kennen we onszelf niet tenzij we anderen kennen.
En als we die kennen, weten we dat niemand een niemand is.


* Rond de tijd dat ik dit stuk schreef, greep een klant een serveerster bij haar kont onder het oog van een bewakingscamera, en op de beelden die daarna online werden gezet zien we hoe ze zich zonder een moment te aarzelen omdraait en hem tegen de grond gooit; uit het vervolgverhaal blijkt dat de manager en ook de politie haar steunden: hij werd gearresteerd wegens aanranding. Haar vertrouwen in haar rechten en in de mensen die achter haar stonden verbaasde me: ik was zo gewend er in dat soort situaties alleen voor te staan; ik was in een ander tijdperk gevormd dan zij.

© 2019 Rebecca Solnit
© 2020 Nederlandse vertaling Karina van Santen en Martine Vosmaer/Uitgeverij Podium

pro-mbooks1 : athenaeum