Leesfragment: Anomalie

09 december 2021 , door Hervé Le Tellier
|

Een van de terugkerende titels in de eindejaarslijstjes is Hervé Le Telliers Anomalie (L’Anomalie), bekroond met de Prix Goncourt en vertaald door Andreas Dijkzeul. Tijd voor een fragment!

De internationale bestseller Anomalie van Hervé Le Tellier is een pageturner en overrompelende leeservaring ineen voor de fans van Tenet, Manifest en The Matrix. 

Op weg van Parijs naar New York komt een vliegtuig in een monsterstorm terecht. Aan boord bevinden zich onder anderen de architect André en zijn minnares Lucie, de huurmoordenaar Blake, de Nigeriaanse afropopzanger Slimboy, de Franse schrijver Victor Miesel en een Amerikaanse actrice. Het vliegtuig landt veilig op JFK, maar de echte problemen beginnen pas honderd dagen later als precies dezelfde vlucht, met dezelfde passagiers, nog eens aankomt in New York… Terwijl de passagiers van de eerste vlucht door zijn gegaan met hun leven, worden ze nu allemaal geconfronteerd met zichzelf.

Allesomvattend, wervelend, spannend en filosofisch: Anomalie is zo’n zeldzaam verhaal dat de lezer grijpt, niet meer loslaat en nog heel lang laat nadenken over de werkelijkheid om zich heen. Een onvergetelijke leeservaring voor iedereen die het aandurft totaal weggeblazen te worden en de wereld voor altijd met andere ogen te zien…

  • 'Een bijzondere, speelse en meeslepende toekomstroman waar het schrijfplezier van afdruipt. [...] Virtuoos leidt Hervé Le Tellier zijn personages naar een ontknoping die verrast, waarop de lezer zich onmiddellijk realiseert dat die al die tijd voor de hand lag: aan zoiets herkent men de hand van de ware meester.' - Trouw
  • ‘Een pageturner die flirt met het thrillergenre én sciencefiction, met zeer efficiënt opgebouwde spanning’ - Le Monde

 

I
Zo zwart als de hemel

(maart-juni 2021)

Er bestaat iets wonderbaarlijks, dat kennis, intelligentie en zelfs genialiteit altijd overtreft, en dat is onbegrip.

Anomalie, Victør Miesel

Blake

Iemand doden, dat stelt niets voor. Je moet observeren, bespieden, nadenken, veel nadenken, en als het zover is, je hoofd leegmaken. Dat is het. Je hoofd leegmaken. Zo te werk gaan dat de wereld zich vernauwt, zich vernauwt tot hij is teruggebracht tot de loop van het geweer of de punt van het mes. Dat is alles. Jezelf geen vragen stellen, je niet laten leiden door woede, het protocol bepalen, methodisch te werk gaan. Blake weet hoe dat moet, en al zó lang dat hij niet eens meer weet wanneer hij is begonnen met dat te weten. Daarna komt de rest vanzelf.
Blake leeft van andermans dood. Geen gemoraliseer, alsjeblieft. Als je het wil hebben over ethiek, staat hij klaar met statistiek. Want – en Blake zegt sorry – wanneer een minister van Volksgezondheid bezuinigt op de begroting, als hij hier een scanner, daar een arts en ergens anders een reanimatie-eenheid schrapt, weet hij heel goed dat hij het leven van duizenden onbekenden behoorlijk verkort. Verantwoordelijk, niet schuldig, het oude liedje. Blake is het tegenovergestelde. En hij hoeft zich trouwens niet te rechtvaardigen, het laat hem koud.
Doden is geen roeping, het is een aanleg. Een geestestoestand, zo je wilt. Blake is elf jaar oud en heet geen Blake. Hij zit naast zijn moeder in de Peugeot, op een provinciale weg in de buurt van Bordeaux. Ze rijden niet heel snel, een hond steekt de weg over, de klap brengt hen nauwelijks uit de koers, zijn moeder schreeuwt, remt te hard, het voertuig zigzagt, de motor slaat af. Blijf in de auto, lieverd, in godsnaam, blijf alsjeblieft in de auto. Blake gehoorzaamt niet, hij loopt achter zijn moeder aan. Het is een grijze collie, de klap heeft zijn borstkas opengereten, het bloed stroomt over de weg maar hij is niet dood, hij kermt, het klinkt als een jammerende baby. De moeder rent in paniek heen en weer, ze legt haar handen over Blakes ogen, ze stamelt onsamenhangende woorden, ze wil een ambulance bellen. Maar mama, het is een hondje, het is maar een hondje. De collie ligt te hijgen op het gebarsten asfalt, zijn gebroken, verwrongen lijf ligt in een vreemde hoek, er gaan steeds zwakker wordende stuiptrekkingen door hem heen, hij ligt te sterven voor Blakes ogen, en Blake kijkt nieuwsgierig toe terwijl het leven uit het dier wegvloeit. Het is voorbij. De jongen veinst een beetje verdriet, tenminste, wat hij zich voorstelt bij verdriet, om zijn moeder niet te verontrusten, maar hij voelt niets. Zijn moeder blijft als bevroren bij het lijkje staan, Blake wordt ongeduldig, trekt aan haar mouw, Mama, kom, het heeft geen zin om hier te blijven staan, hij is dood, vooruit, we gaan, straks kom ik te laat op voetbal.
Om te doden heb je ook vaardigheden nodig. Blake komt erachter dat hij beschikt over alles wat nodig is, op de dag dat zijn oom Charles hem mee op jacht neemt. Drie schoten, drie hazen, een soort gave. Hij mikt snel en nauwkeurig, hij kan zich aanpassen aan de meest waardeloze buksen, de slechtst afgestelde geweren. Meisjes slepen hem mee naar de kermis, hé, asjeblieft, mag ik die giraffe, die olifant, die Game Boy, ja, vooruit, nog een keer! en Blake deelt knuffelbeesten en spelcomputers uit, hij wordt de schrik van de schiettenten, voordat hij besluit onopvallend te werk te gaan. Blake houdt ook van wat zijn oom Charles hem leert, reeën slachten, konijnen in stukken snijden. Even voor de duidelijkheid: hij schept geen genoegen in het doden, in het afmaken van een gewond dier. Hij is geen perverseling. Nee, hij houdt van de technische kant, de feilloze routine die je dankzij veel herhaling ontwikkelt.
Blake is twintig, en onder zijn zeer Franse naam, Lipowski, Farsati of Martin, staat hij ingeschreven bij een hotelschool in een stadje in de Alpen. Let wel, dat was niet bij gebrek aan beter, hij had alles kunnen doen, hij hield ook van elektronica, van programmeren, hij was goed in talen, Engels bijvoorbeeld, drie maanden stage bij Lang’s in Londen waren voldoende geweest om het bijna accentloos te leren spreken. Maar wat Blake het allerleukst vindt is koken, om de blanco momenten bij het samenstellen van een recept, om de tijd die ongehaast voorbijgaat, zelfs in de koortsachtige bedrijvigheid van de keuken, om de trage, kalme seconden waarin hij de boter in de pan ziet smelten, de uien fruit, een soufflé ziet rijzen. Hij houdt van de geuren en de kruiden, hij houdt ervan een arrangement van kleuren en smaken op de borden te creëren. Hij had de beste leerling van de school kunnen zijn, maar verdomme, Lipowski (of Farsati, of Martin), als je nou eens een beetje vriendelijker tegen de klanten was, dat zou geen kwaad kunnen. Het is een dienstverlenend beroep, begrijp dat dan, Lipowski (of Farsati, of Martin), dienstverlenend!
Op een avond, in een bar, vertelt een of andere flink bezopen kerel hem dat hij iemand wil laten vermoorden. Daar zal hij wel een goede reden voor hebben, iets met werk, een vrouw, Blake maakt het niet uit.
‘Zou jij het doen, voor geld?’
‘Je bent gestoord,’ antwoordt Blake. ‘Compleet gestoord.’
‘Ik zal je betalen, en goed ook.’
Hij stelt een bedrag met drie nullen voor. Blake lacht zich krom.
‘Echt? Neem je me in de maling?’
Blake drinkt, langzaam, hij neemt de tijd. De man is over de bar heen gezakt, Blake schudt hem door elkaar. ‘Luister, ik ken iemand die het kan doen. Voor het dubbele. Ik heb hem nog nooit ontmoet. Ik zal je morgen vertellen hoe je met hem in contact kunt komen, maar daarna heb je het er nooit meer over, Oké?’
Die nacht verzint Blake Blake. Naar William Blake, die hij heeft gelezen na het zien van Red Dragon, de film met Anthony Hopkins, en omdat een gedicht hem aansprak: ‘En ik spring in die gevaarlijke wereld: hulpeloos, naakt en schreeuwend / Als een demon, verborgen in een wolk’. En Blake, black en lake, dat bekt lekker.
De volgende dag wordt in een internetcafé in Genève het e-mailadres van een zekere blake.mick.22 aangemaakt op een server in Noord-Amerika, koopt Blake een tweedehands laptop van een onbekende die hij contant betaalt en schaft hij een oude Nokia met prepaidkaart en een camera met telelens aan. Wanneer zijn uitrusting compleet is, geeft de leerling-kok de contactgegevens van ‘Blake’ aan de man van de bar, ‘zonder garantie dat het adres nog steeds geldig is’, en wacht af.
Drie dagen later stuurt de man Blake een ingewikkeld bericht waaruit is op te maken dat hij het niet vertrouwt. Hij stelt vragen. Zoekt naar de zwakke plek. Laat vaak een dag voorbijgaan tussen twee mails. Blake heeft het over het doelwit, de logistiek, de termijn, en die behoedzaamheid stelt de man uiteindelijk gerust. Ze worden het eens, Blake wil de helft vooraf: het gaat inmiddels om vier nullen. Als de man hem duidelijk maakt dat het op een ‘natuurlijke oorzaak’ moet lijken, verdubbelt Blake het bedrag en eist hij een maand de tijd. Omdat de man er inmiddels van overtuigd is dat hij met een professional te maken heeft, accepteert hij alle voorwaarden.
Het is zijn eerste keer en Blake gaat aan de slag. Hij is al uiterst zorgvuldig, voorzichtig en vindingrijk. Hij heeft zoveel films gezien. Je kunt je niet voorstellen hoeveel huurmoordenaars te danken hebben aan de scenarioschrijvers van Hollywood. Vanaf het begin van zijn carrière zal hij het geld voor de opdracht en de informatie over de klus ontvangen in een plastic zak, die op een door hem aangegeven plaats wordt achtergelaten, een bus, een fastfoodrestaurant, een bouwterrein, een prullenbak, een park. Hij zal afgelegen plekken vermijden, waar alleen hij te zien zou zijn, evenals te drukke plaatsen, waar hij niemand in de gaten zou kunnen houden. Hij zal er uren van tevoren zijn, om de omgeving te observeren. Hij zal handschoenen dragen, een capuchon, een hoed, een bril, hij zal zijn haar verven, leren hoe hij een pruik moet opzetten, zijn wangen hol moet maken, of juist bol, hij zal tientallen kentekenplaten bezitten, uit allerlei landen. Na verloop van tijd zal Blake leren om messen te werpen, half-spin of full-spin, al naar gelang de afstand, om bommen te fabriceren, om een niet-detecteerbaar gif uit een kwal te extraheren, hij zal in een paar seconden een Browning 9mm of een Glock 43 in elkaar kunnen zetten en weer uit elkaar kunnen halen, hij zal zich laten betalen en zijn wapens kopen met bitcoins, de niet te traceren cryptovaluta. Hij zal zijn site bouwen op het deepweb, en het darknet zal kinderspel voor hem worden. Want op internet zijn werkelijk overal handleidingen voor te vinden. Kwestie van zoeken.
Zijn doelwit is een man van rond de vijftig, Blake krijgt zijn foto en zijn naam, maar besluit hem Ken te noemen. Ja, net als de man van Barbie. Een goede keus: Ken, die hoef je niet te leren kennen.
Ken woont alleen, dat scheelt alweer, denkt Blake, want bij iemand die getrouwd is en drie kinderen heeft, zou het moeilijk worden een goede gelegenheid te vinden. Wel blijven er op die leeftijd weinig opties over voor een natuurlijke dood: auto-ongeluk, gaslek, hartinfarct, ongelukkige val. Punt. Remmen onklaar maken, knoeien met een stuur, daar heeft Blake nog geen handigheid in, net zomin als hij weet hoe hij aan kaliumchloride moet komen om een hartstilstand op te wekken, en een gasverstikking ziet hij ook niet zitten. Een val dus. Tienduizend doden per jaar. Voornamelijk oudjes, maar het zal wel lukken. En ook al is Ken geen atleet, het mag niet uitlopen op een gevecht.
Ken woont in een driekamerappartement op de begane grond van een complex in de buurt van Annemasse. Drie weken lang doet Blake niets anders dan observeren en plannen smeden. Van het voorschot heeft hij een oude Renaultbestelwagen gekocht en deze uitgerust met het hoogstnoodzakelijke; een stoel, een matras en extra accu’s voor de verlichting, en hij is op een op een verlaten parkeerterrein gaan staan, waar hij goed zicht heeft op de wijk. Vandaaruit kijkt hij van bovenaf neer op het appartement. Ken vertrekt iedere ochtend rond half negen, steekt de Zwitserse grens over en komt tegen zeven uur ’s avonds weer terug van zijn werk. In het weekend komt er af en toe een vrouw bij hem langs, een lerares Frans uit Bonneville, tien kilometer verderop.
Dinsdag is de dag die het meest gestructureerd en voorspelbaar verloopt. Ken komt wat eerder thuis, vertrekt weer meteen naar de sportschool, komt twee uur later terug, blijft ongeveer twintig minuten in de badkamer, eet daarna voor de tv, hangt wat achter de computer en gaat naar bed. Het wordt dus dinsdagavond. Hij stuurt een bericht naar zijn klant volgens hun code: ‘Maandagavond, acht uur?’ Een dag eerder, twee uur eerder. De opdrachtgever zal een alibi hebben voor dinsdagavond tien uur.
Een week voor de afgesproken dag laat Blake een pizza bezorgen bij Ken. De bezorger belt aan, Ken doet zonder aarzelen open, praat verbaasd met de jongen, die weer vertrekt met zijn doos. Meer hoeft Blake niet te weten.
De dinsdag daarop staat ook hij met een pizzadoos op de stoep, werpt een blik op de verlaten straat, trekt overschoenen met antislipzolen aan, checkt zijn handschoenen, wacht even en belt aan op het moment dat Ken uit de douche komt. Ken doet open in zijn badjas en zucht als hij de pizzadoos in de handen van de bezorger ziet. Maar voor hij iets kan zeggen, valt de lege pizzadoos op de grond en ramt Blake de uiteinden van twee stroomstootknuppels tegen zijn borst. Ken valt door de schok op zijn knieën, Blake blijft tien seconden duwen, totdat Ken niet meer beweegt.

[...]

 

Copyright © Éditions Gallimard, 2020
Copyright © 2021 voor de Nederlandse taal: Xander Uitgevers bv, Haarlem

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum