Leesfragment: Bluets. Bespiegelingen in blauw

17 mei 2021 , door Maggie Nelson
|

Vanaf vandaag in de Athenaeum Boekhandels: Maggie Nelsons essay Bluets. Bespiegelingen in blauw, in de vertaling van Nicolette Hoekmeijer. Lees Daan Stoffelsens bespreking, lees hier de eerste pagina’s — en bestel je exemplaar.

Sinds Bluets in 2009 verscheen, verwierf het een cultstatus. Het oogstte lof, won prijzen en vestigde haar eigen genre: dat van de literaire, associatieve, persoonlijke essayistiek. Het uitgangspunt is een fascinatie met de kleur blauw.

In een mozaïek van 240 korte teksten (‘proposities’) met thema’s als verlangen, kunstenaarschap, alcohol, vrouwelijke seksualiteit, plezier en pijn, cirkelt Nelson rondom die betekenisvolle en prachtige kleur. De verteller beschrijft onder andere het pijnlijke einde van een liefdesrelatie en een ernstig ongeluk van een goede vriendin. Ze onderzoekt wat de waarde is van kunst en schoonheid in tijden van groot verdriet. De lezer blijft betoverd achter: hoe is het mogelijk dat iemand in woorden zo dicht bij het onzegbare kan komen? Bluets is een rauwe, poëtische, onvergetelijke leeservaring.

 

1. Stel dat ik begon met te zeggen dat ik verliefd was geworden op een kleur. Stel dat ik dit zou uitspreken alsof het een bekentenis was; stel dat ik mijn servet in reepjes zou scheuren terwijl we zaten te praten. Het begon geleidelijk. Waardering, een gevoel van verwantschap. En toen, op een dag, werd het serieuzer. En toen (starend in een leeg theekopje, op de bodem bruine drek opgekruld in de vorm van een zeepaardje) werd het op de een of andere manier persoonlijk.

2. En dus werd ik verliefd op een kleur — in dit geval de kleur blauw — alsof ik in de ban raakte, een ban die ik uit alle macht probeerde in stand te houden en te verbreken, beurtelings.

3. Ja, en wat dan nog? Een vrijwillige waan, zou je kunnen zeggen. Dat elk blauw voorwerp een soort brandend braambos zou kunnen zijn, een geheime code bedoeld voor een enkel agens, een kruisje op een kaart die te veelomvattend is om ooit in zijn geheel te worden uitgevouwen maar die het kenbare universum bevat. Hoe kunnen alle sliertjes blauwe vuilniszak die in doornstruiken zijn blijven hangen, of de felblauwe zeilen die wapperen boven elk hutje of viskraampje ter wereld in essentie de vingerafdruk van God zijn? Dat zal ik proberen uit te leggen.

4. Ik geef toe dat ik misschien eenzaam was. Ik weet dat eenzaamheid gloeiende pijnscheuten kan veroorzaken, een pijn die, als hij lang genoeg blijft gloeien, inzicht in het goddelijke in de hand kan werken of kan simuleren — kies zelf maar. (Dit zou ons wantrouwen moeten wekken.)

5. Maar laten we eerst eens kijken naar een soort omgekeerd geval. In 1867 schreef de Franse dichter Stéphane Mallarmé, na een lange periode van afzondering, aan zijn vriend Henri Cazalis: 'Deze laatste maanden zijn angstaanjagend geweest. Mijn Gedachte heeft zichzelf doordacht en is tot een Zuiver Idee gekomen. Wat de rest van mij heeft doorgemaakt tijdens die lange doodsstrijd is onbeschrijflijk.' Mallarmé beschreef deze doodsstrijd als een worsteling die zich afspeelde op Gods ‘knokige vleugel'. ‘Ik worstelde met dat schepsel van oeroude en kwaadaardige pluimage — God — dat ik gelukkig wist te verslaan en ter aarde wierp,' schreef hij met afgematte voldoening aan Cazalis. Uiteindelijk zou Mallarmé 'de hemel' in zijn gedichten vervangen door 'het azuur', in een poging verwijzingen naar de hemel te ontdoen van religieuze connotaties. 'Gelukkig,' schreef hij Cazalis, 'ben ik nu geheel dood.'

6. De halve cirkel van verblindend turquoise zee is de oerscène van deze liefde. Dat dit blauw bestaat tilt mijn leven uit boven het alledaagse, alleen al omdat ik het heb gezien. Om zulke prachtige dingen te hebben gezien. Om daartussenin te zijn geplaatst. Geen keuze. Ik ben er gisteren teruggekeerd en stond weer op de berg.

7. Maar wat voor soort liefde is het eigenlijk? Hou jezelf niet voor de gek door het verhevenheid te noemen. Geef toe dat je voor een hoopje gemalen ultramarijnpigment in een vitrine van een museum hebt gestaan en een stekend verlangen voelde. Maar wat voor verlangen? Om het te bevrijden? Te kopen? Tot je te nemen? De natuur kent zo weinig blauw voedsel — sterker nog, blauw in het wild lijkt een aanwijzing dat je iets beter niet kunt eten (schimmel, giftige bessen) — dat culinair adviseurs gewoonlijk afraden om blauw licht, blauwe verf en blauwe borden te gebruiken bij het opdienen van eten. Maar hoewel de kleur onze trek in de meest letterlijke zin kan wegnemen, voedt hij die in andere betekenissen. Mogelijk wil je een hand uitsteken en even in het hoopje pigment woelen, eerst je vingers besmeuren en daarna de wereld. Mogelijk wil je het verdunnen en erin zwemmen, mogelijk wil je het als rouge gebruiken voor je tepels, mogelijk wil je er de mantel van de madonna mee schilderen. Maar dan nog zou je geen toegang krijgen tot het blauw ervan. Niet helemaal.

8. Bega echter niet de vergissing om te denken dat alle verlangen hunkeren is. ‘We mogen graag naar blauw kijken, niet omdat het zich aan ons opdringt, maar omdat het ons aantrekt,' schreef Goethe, en misschien heeft hij gelijk. Maar ik ben niet geïnteresseerd in het verlangen te leven in een wereld waarin ik al leef. Ik wil niet hunkeren naar blauwe voorwerpen, en God verhoede dat ik zou hunkeren naar een vorm van 'blauwte' Bovenal wil ik jou niet langer missen.

9. Dus schrijf me alsjeblieft niet om over nog meer beeldschoon blauws te vertellen. Dan zal dit boek jou daar ook niet over vertellen, dat lijkt me wel zo eerlijk. Er zal niet staan: Wat is X mooi, hè? Zulke aanspraken draaien schoonheid de nek om.

10. Wat ik hooguit wil is jou het puntje van mijn wijsvinger laten zien. Tonen hoe het zwijgt.

11. Dat wil zeggen: het laat me koud of het kleurloos is.

12. En begin er nou alsjeblieft niet over dat 'things as they are' kunnen veranderen op willekeurig welke 'blue guitar'. Wat kan veranderen op een blauwe gitaar is hier niet van belang.

13. Een sollicitatiegesprek op een universiteit, drie mannen tegenover me aan een tafel. Op mijn cv staat dat ik momenteel werk aan een boek over de kleur blauw. Dat zeg ik al jaren, zonder ooit een letter op papier te zetten. Misschien is dat mijn manier om het beeld op te roepen dat mijn leven 'in ontwikkeling' is, en geen askegel die van een brandende sigaret valt. Hoezo blauw? vraagt een van de mannen. Die vraag wordt me vaker gesteld. Ik weet nooit wat ik moet zeggen. We hebben het niet voor het uitkiezen, van wat of wie we houden, wil ik antwoorden. We hebben het gewoon niet voor het uitkiezen.

14. Ik vond het leuk om tegen mensen te zeggen dat ik een boek schreef over blauw zonder dat ook echt te doen. Wat in dergelijke gevallen vaak gebeurt is dat mensen met verhalen of tips of cadeaus komen aanzetten, zodat je daarmee kunt spelen in plaats van met woorden. In de afgelopen tien jaar heb ik blauwe inkt, tekeningen, ansichtkaarten, verf, armbanden, stenen, kostbare edelstenen, aquarellen, pigmenten, presse-papiers, kelken en snoepjes gekregen. Ik ben voorgesteld aan een man die een van zijn voortanden heeft laten vervangen door lapis lazuli, enkel en alleen omdat hij zo dol is op de steen, en aan een andere man die zo idolaat is van blauw dat hij weigert ook maar iets te eten wat blauw is, en die alleen blauwe en witte bloemen in zijn tuin heeft staan, een tuin die rondom de blauwe voormalige kathedraal loopt waar hij woont. Ik heb een man ontmoet die 's werelds grootste teler van biologische indigo is, en een andere man die een uitvoering van Joni Mitchells Blue ten beste geeft in hartverscheurende drag, en een andere man met het gezicht van een zwerver, uit wiens ogen letterlijk blauw sijpelde, en hem noemde ik de prins van blauw, zoals hij ook echt bleek te heten.

 

© 2009 Maggie Nelson
© 2021 Nederlandse vertaling Nicolette Hoekmeijer

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum