Leesfragment: Brieven aan Camondo

10 juni 2021 , door Edmund de Waal
|

Vanaf morgen weer op voorraad in al onze winkels: Edmund de Waals Brieven aan Camondo (Letters to Camondo, vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre)! Lees bij ons een fragment.

De joodse bankiersfamilie Camondo vestigde zich in de jaren 1870 in Parijs. Ze betrokken een spectaculair stadspaleis aan het Parc Monceau, enkele deuren naast het huis van de familie Ephrussi – bekend uit De haas met ogen van barnsteen. De familie begaf zich in de hogere culturele kringen van de Parijse belle époque – de wereld van Proust, de gebroeders De Goncourt, maar ook van antisemitisme en de Dreyfusaffaire. Graaf Moïse de Camondo vulde het huis voor zijn zoon Nissim met de grootste privécollectie van achttiende-eeuwse Franse kunst. Toen Nissim omkwam in de Eerste Wereldoorlog, werd het huis een gedenkplaats, en dat is het tot de dag van vandaag. In 1942 werden Moïses dochter Béatrice en haar man en kinderen naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze werden omgebracht.

Dwalend door het huis brengt Edmund de Waal aan de hand van de voorwerpen, het meubilair en de kunst het huis en haar bewoners tot leven. De brieven die hij schrijft aan Camondo vormen een monument voor een unieke familie: toonaangevend in hun tijd, maar vermorzeld door de geschiedenis.

 

I

Beste vriend,
Ik heb weer een tijd in archieven gezeten. Het is vroeg in het voorjaar en ochtend; in de bomen van het park doet zich een nauwelijks onderdrukte innerlijke drang gelden. Weinig blaadjes nog, maar volgende week zal dat anders zijn. Het is te koud om lang op een bankje te zitten, maar ik doe het toch. Zelfs honden hangen hier niet rond. Het heeft geregend. Er bestaat een woord voor de geur van de wereld na regen: ‘petrichor’. Het heeft iets Frans.
Iedereen lijkt ver weg op dit uur. Al die energie, die stuwkracht.
Ik sta op, loop over het vochtige grindpad en door het grote, vergulde hekwerk naar de Avenue Ruysdaël, en sla links af naar de Rue de Monceau. Ik druk op de zoemer bij nummer 63 en wacht op een reactie.
Ik ga terug naar archieven. De sterke aantrekkingskracht omhoog naar die kamers op zolder, de personeelsvertrekken van honderd jaar geleden.

 

 

II

Beste vriend,
Ik maak een archief van uw archief.
Ik vind inventarissen, doorslagen, veilingcatalogi, ontvangstbewijzen en facturen, memoranda, testamenten, telegrammen, catalogi, aankondigingen in kranten, rouwkaarten, plattegronden en menu’s, partituren, operaprogramma’s, schetsen, bankafschriften, jachtnotities, foto’s van kunstwerken, foto’s van de familie, foto’s van grafstenen, handelsboeken, aankoopnotities.
Elk document staat op een ander soort papier, heeft zijn eigen gewicht, textuur en geur. Sommige hebben een stempel om aan te geven wanneer een brief is ontvangen en beantwoord. Archieven zijn een manier om te laten zien hoe precies je bent en dit is duidelijk een plaats voor gereserveerde, sterke concentratie.
Waarom is er zoveel overgeschreven? Waarom bijna gewichtloze carbondoorslagen?
Hier op de vijfde verdieping van de Rue de Monceau 63 bevindt zich tussen de dienstbodekamers een vertrek met langs de muren diepe kasten met eikenhouten panelen. Volgens de plattegronden van de architect uit 1910 was het vroeger l’ancien garde-meubles, de oude meubelopslag. Elke kast is gevuld met grootboeken, brievenboeken en dozen met foto’s. Sommige grootboeken zijn gesplitst in twee delen. Het is een hele wereld. Een gezin, een bank, een dynastie.
Ik wil weten of u ooit iets hebt weggegooid.
Ik vind brieven over uitstapjes naar restaurants met gastronomische vrienden. Ik vind instructies voor de tuiniers over de jaarlijkse herbeplanting van het bloemperk, instructies voor uw wijnhandelaar, voor de boekbinder om uw exemplaren van de Gazette des Beaux Arts te bewaren in zuiver rode marokijnleren banden, instructies voor de opslag van bontmantels, instructies voor de dierenarts, de tonnenmaker, de bloemist. Ik vind uw antwoord aan de handelaars die u dagelijks schrijven.
Hier zijn uw notitieboeken met uw aankopen. In het eerste staat: Avant 1907 – 22 Novembre 1926. In het tweede: 3 Janvier 1927 – 2 Août 1935.
Ik vind uitgaven voor vervoer van goederen en van mensen.
Ik vind de uitgaven voor uw dochter. Voor uw schoonzoon. Voor hun kinderen.
Ik vind dit moeilijk.

 

 

III

Beste vriend,
Aangezien ik vooral Engelsman ben, wil ik u naar het weer vragen.
Ik wil u graag vragen naar het weer in Constantinopel, in het Forêt d’Halatte, waar u in de weekends in blauw livrei ging jagen met het jachtgezelschap Lyons-Halatte, in Saint-Jean-Cap-Ferrat en op zee. Windstoten.
Ik weet dat u een nogal imposant jacht had, maar ik twijfel of het gekocht was als een plutocratische verplichting of uit liefhebberij. Eigenlijk wil ik meer weten over uw obsessieve hang naar snelheid. Al dat sjezen in de nieuwste automobiel, bestookt door de wind, de race Parijs – Berlijn, overal langs vliegend terwijl Frankrijk verdween in het stof dat uw Renault Landaulet deed opwaaien. In 1895 droeg u een muts, een vliegbril en een leren autojekker, u had een deken over uw knieën en was klaar om het op te nemen tegen de wereld. U zat hoog. Het was een zonnige dag. De auto wierp lange schaduwen. De weg was leeg.
Ik vraag me af hoe het weer is op de schilderijen van de Guardi die u kocht voor le petit bureau, de kleine werkkamer. De gondeliers zwoegen tegen de wind in langs het San Marcoplein. De wimpels wapperen. De lagune is hemelse jade.
Ik wil meer weten over de porseleinkamer, waar uw sèvresservies, les services aux oiseaux Buffon, over zes planken in pronkkasten staat uitgestald, en waar u ’s middags eet – alleen. Kijkt u door het raam naar de zacht wuivende takken van de bomen in uw tuin en verderop in het Parc Monceau?
Het zijn essen en ze werden geplant toen uw vader en oom hierheen verhuisden in 1870. Uiteraard dachten ze vooruit.
De bladeren van de es komen vrij laat uit.
Zo vragen wij Engelsen hoe het met iemand gaat. We praten over het weer. En over bomen.
Ik zal het nog wel eens vragen.

 

Copyright © 2021 Edmund de Waal
Copyright Nederlandse vertaling © 2021 Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre

pro-mbooks1 : athenaeum