Leesfragment: Datamacht en tegenkracht

27 april 2021 , door Kathalijne Buitenweg
|

Vandaag in vier Athenaeum Boekhandels met verruimde openingstijden en in de etalage op het Spui: Kathalijne Buitenwegs boek Datamacht en tegenkracht. Hoe we de macht over onze gegevens kunnen terugkrijgen. Lees bij ons een fragment.

Van Facebook tot de Belastingdienst, van Magister tot werkgevers: bedrijven en overheden willen steeds meer van ons weten. Door het koppelen van data worden we geanalyseerd en raken we gevangen in profielen. Gemeenten voorspellen wie een potentieel fraudeur is, of wie grote kans heeft slachtoffer te worden van huiselijk geweld. Een groeiende groep werknemers wordt aangestuurd via algoritmen. En ons venster op de wereld wordt bepaald door bedrijven die weten wat we willen zien, horen en lezen. Digitalisering heeft ons leven makkelijker gemaakt, maar ook nieuwe vormen van beïnvloeding en machtsuitoefening gecreëerd. Wat betekent dit voor onze zeggenschap? En wat doet het met de samenleving als we gereduceerd worden tot onze data? In Datamacht en tegenkracht roept Kathalijne Buitenweg alle burgers, werknemers en internetgebruikers op om tegenmacht te organiseren, en zo de macht over onze data te heroveren.

 

Datamacht

Ter inleiding

Het lijkt lichtjaren terug, maar tot 2011 was het Nederlandse Hyves groter dan Facebook, tot 2008 kon ik alleen maar bellen op mijn telefoon en mijn scriptie schreef ik op een enorme typemachine – met een potje Tipp-Ex bij de hand. Digitalisering heeft onze manier van werken in snel tempo veranderd. Daarmee groeide ook de hoopvolle verwachting dat nieuwe technologie onze wereld beter zou maken. Want hoe meer we weten, hoe meer we kunnen. En onderling verbonden staan we samen sterk.
In vol vertrouwen hebben we de afgelopen jaren steeds meer data afgestaan. Overheden maken daar gebruik van om inspraakprocedures te organiseren, diensten te verlenen en om beter te voorspellen wie van ons de wet zal overtreden of hulp nodig heeft. Bedrijven krijgen via onze gegevens meer zicht op onze diepste wensen en interesses, en stemmen daar hun nieuwsberichten en producten op af. Ook steeds meer werkgevers maken gebruik van persoonsgegevens en andere data om de talenten, de valkuilen en het werkethos van hun medewerkers te meten. Allemaal reuze handig en slim, maar wiens belang dienen onze data nu eigenlijk? Na de jaren van hoop worden we steeds vaker geconfronteerd met de keerzijde van deze dataverzameldrift.
Bij de Belastingdienst blijken 180.000 mensen op een zwarte lijst te staan zonder dat duidelijk is waarom ze in dit bestand van mogelijke fraudeurs voorkomen. En omdat ze door het systeem collectief als risico zijn aangemerkt, werden mensen met een tweede nationaliteit anders behandeld dan mensen met alleen de Nederlandse nationaliteit. Zorgen zijn er ook over de gedetailleerde profielen die techbedrijven van ons maken. Op basis van onze aankopen, contactgegevens, zoektermen, locaties, berichten en likes leren bedrijven ons steeds beter ‘kennen’. Dankzij al deze data wordt het niet alleen makkelijker om ons koopgedrag te manipuleren, maar zelfs onze keuze in het stemhokje. Waar we hoopten dat digitalisering de samenleving zou verbinden, dreigt het omgekeerde. Door gepersonaliseerde advertenties en nieuwsberichten ontstaan gescheiden werelden waarin mensen niet meer dezelfde informatie zien, lezen of horen.
Data vormen een bron van macht. Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ‘worden burgers steeds transparanter voor de overheid, terwijl de profielen, algoritmen en methoden die overheidsorganisaties gebruiken nauwelijks transparant of navolgbaar voor die burgers zijn’.1 Hetzelfde geldt voor de profielen, algoritmes en methoden van internetbedrijven en werkgevers. Veel keuzes worden niet door maar voor ons gemaakt, en we weten zelfs vaak niet op basis waarvan. Door digitalisering verschuift de macht met steeds grotere snelheid in de richting van bedrijven en overheden – weg van burgers, internetgebruikers en werknemers.
Het ongemak over het groeiende databezit van bedrijven en overheden neemt de laatste jaren weliswaar toe, maar dat leidt nog onvoldoende tot het organiseren van tegenmacht. Eerder wordt de oplossing gezocht in het verbeteren van systemen of in het afwentelen van de verantwoordelijkheid op burgers. Die moeten hun data maar beter beschermen, en minder makkelijk overdragen. Het doet denken aan de discussies over het klimaat. Ook daar werd lange tijd alles teruggebracht tot het niveau van individuele keuzes. Maar een beroep daarop volstaat niet om te komen tot noodzakelijke verandering. Temeer omdat de gevolgen van grootschalige overdracht van persoonsgegevens niet louter op het bordje komen van mensen die ervoor hebben gekozen om deze gegevens af te staan. Want in deze tijd van big data is het mogelijk om via het combineren van veel verschillende gegevens een meetlat te maken waarlangs iedereen wordt gelegd, inclusief de mensen die zelf geen gegevens hebben aangeleverd. Ook de impact van datatoepassingen gaat de individuele verantwoordelijkheid te boven en komt voor onze gezamenlijke rekening. Zo is Facebook, volgens voormalig topbestuurder Chamath Palihapitiya, hard op weg om het sociale weefsel van de samenleving te vernietigen. Met behulp van data die het bedrijf via ‘dopamineachtige beloningen voor de korte termijn’ aftroggelt, ondergraaft ‘het monster’ een gezond maatschappelijk debat, en verspreidt het desinformatie en onwaarheden. Dat is dus wat er op het spel staat: onze vrijheden en democratie.
Maar kúnnen we onze privacy nog wel beschermen? Het valt niet mee om het vertrouwen daarin overeind te houden nu er zo’n enorme dataverzameldrift is ontketend. Toch is dat de kern van dit boek. Mijn optimisme is oprecht, maar ook deels zelfopgelegd – vanuit de overtuiging dat fatalisme ons niks brengt. Want de Brits-Oostenrijkse filosoof Karl Popper had gelijk:

De toekomst hangt af van wat wij doen. Wij dragen alle verantwoordelijkheid. Dus het is onze plicht, niet om het kwaad te voorspellen, maar om te vechten voor een betere wereld.

In die betere wereld maken we wat mij betreft volop gebruik van technologische innovaties en geanonimiseerde data, maar beschermen we tegelijkertijd met veel meer kracht onze privacy, autonomie en een eerlijke economie. Volgens Google-directeur Matt Brittin is zo’n dubbele opdracht onmogelijk. In zijn ogen is het opkomen voor waarden als privacy antimodernistisch: ‘een neiging om het verleden te beschermen tegen de toekomst’. Maar zulke pogingen om het financiële eigenbelang te beschermen zijn opzichtig en steeds minder geloofwaardig. We zitten in een nieuwe fase – in lijn met de ontwikkelingen die Karl Marx beschreef ten tijde van de eerste industriële revolutie:

Er is tijd en ervaring nodig voordat de arbeider een onderscheid kan maken tussen de machine en haar kapitalistische toepassing, en dus zijn aanvallen kan richten, niet tegen de materiële productiemiddelen zelf, maar tegen de maatschappelijke vorm waarin deze productiemiddelen worden gebruikt.

Dát had Marx in elk geval goed gezien. In de afgelopen jaren hebben we de tijd gehad om de digitale revolutie te doorgronden; we zijn steeds beter in staat om de technologie te onderscheiden van hoe die wordt toegepast en wiens macht zij vergroot. Het komt er nu op aan die kennis te gebruiken en grenzen te stellen aan het gebruik van technologie die onze samenleving niet dient. De duizelingwekkende snelheid waarmee technologische innovaties elkaar opvolgen, en het mondiale karakter daarvan, mogen ons daarbij niet verlammen, maar moeten ons juist aanmoedigen om niet langer te wachten.

In dit boek doe ik een aantal aanbevelingen om tegenmacht te organiseren. Om Big Tech te reguleren, om intimidatie en manipulatie via sociale media tegen te gaan, om werknemers meer zeggenschap te geven over de inzet van robots en het gebruik van hun data, om de transparantie van algoritmes te vergroten, om de handel in en met persoonsgegevens te verbieden, en nog veel meer. Het is een politieke agenda die verre van compleet is, gestuurd wordt door mijn eigen ervaringen, en waar vast wat op af te dingen valt. Mijn belangrijkste doel is dat we kritischer worden op de talloze vormen van privacyschending die we bijna als normaal zijn gaan beschouwen, dat we ze erkennen als een bedreiging voor onze vrije samenleving, en dat we de moed vinden om voor onze democratische waarden te knokken.

[...]

 

Copyright © 2021 Kathalijne Buitenweg

pro-mbooks1 : athenaeum