Leesfragment: De ex-zoon

02 november 2021 , door Sasja Filipenko
| |

Nu in de Athenaeum Boekhandels en 6 november bij Crossing Border: Sasja Filipenko en zijn roman De ex-zoon, in de vertaling uit het Russisch van Jan Lodewijk Eshuis. Lees bij ons een fragment!

Sasja Filipenko is dé jonge, onverschrokken stem van de Wit-Russische protestgeneratie.

De zestienjarige muziekstudent Frantsisk wordt op weg naar een rockconcert door een mensenmassa onder de voet gelopen en raakt in coma. In zijn omgeving geven de meeste mensen de hoop spoedig op, alleen zijn grootmoeder Elvira Alexandrovna blijft hardnekkig in zijn wederopstanding geloven en verzorgt hem weken-, maanden-, jarenlang. Na tien jaar ontwaakt Frantsisk. Zijn directe omgeving is totaal veranderd; zijn vriendin is ervandoor gegaan, zijn moeder heeft een nieuw gezin, en zijn geliefde grootmoeder is overleden.

Maar Wit-Rusland zelf lijkt ook in coma te hebben gelegen. Dezelfde autoritaire president is nog altijd aan de macht, het volk is lamgeslagen en de demonstranten liggen aan het infuus. Frantsisk staat stil in een land van stilstand – een ideale plek, Wit-Rusland, om uit een coma te ontwaken, en om de eerste stappen in een tweede leven te zetten. De vraag is alleen waarheen, en waartoe?

De ex-zoon is een profetisch gebleken debuutroman over het Wit-Rusland van nu, dat opstaat tegen de dictatuur van Loekasjenko, van een auteur die de hartslag van zijn land en zijn tijd weet te verbeelden.

 

Het voorjaar liep ten einde. De wijzers van de klok schoven richting halfnegen. Als een laaghangend vliegtuig zette de zon haar landing in. Hier en daar lag er een brug over de in buizen gedwongen rivieren. De lucht werd vochtiger, zweet verdampte. In de stad, die meer aan een syfilislijder deed denken, smolt het asfalt. Stortten acrobaten neer. Van de hitte.
Als snaren strekten de bovenleidingen zich uit. Lege trolleybussen legden hun route af. Alle bovenste knoopjes waren losgemaakt. Kleding verschoot van kleur. In de winkels werd meer water verkocht dan ooit. De zwoelte bleef onder doorgangen en in stegen hangen. Zoals Tolstoj eens schreef: de aarde smachtte naar regen. De eerste zongebruinde huid verscheen en zelfs voor de camera konden de oudste inwoners zich zulk weer niet herinneren.

Frantsisk hield op met spelen en veegde zijn voorhoofd af. Met twee vingers pakte hij de slinger van de metronoom vast en luisterde aandachtig: in de badkamer was de wasmachine ijverig aan het werk, in de keuken kraakte zoals altijd de radio, waarop Ravels machinale balletmuziek werd uitgezonden. De fluiten stonden met plezier de melodie af aan de klarinetten, trommelslagen kletterden als regendruppels op de aarde. Er werd zelfverzekerd en met veel pathos gespeeld, zoals van het Staatsradio-orkest trouwens ook te verwachten viel: zonder enige inspanning of concessies aan de zwakke bezetting. Frantsisk zette de cello op zijn zij en liep naar het raam. De metronoom begon weer te tikken. Aan de andere kant van de muur zat oma aan de telefoon te babbelen, al meer dan een uur. Op de binnenplaats werd een balletje getrapt. Het wordt al donker, dacht Tsisk. Als het gelijke teams zijn, mag ik niet meer meedoen.
Ze maakten niet bijzonder veel aanstalten om naar huis te gaan. Frantsisk hoorde voortdurend: ‘Terug! Terug!’ Kennelijk ondervond een van de teams problemen in de verdediging. De een liet de bal de hele tijd lopen, de ander verspeelde hem steeds. Dit komt niet meer goed voor Vara en Pasjka, dacht Frantsisk. Terwijl hij de spelers probeerde te onderscheiden, bedacht Tsisk dat hij de enige was die de wonderbaarlijke prestatie van de Rode Duivels van drie dagen eerder zou kunnen herhalen.

De cassetterecorder hijgde amechtig als een oude man terwijl hij het geluid opnam. Tsisk drukte op het zwarte vierkantje. Het apparaat viel stil. Het enige wat hij nu nog hoefde te doen, was de band terugdraaien, de opname laten afspelen en ongemerkt naar de gang sluipen. Beproefde truc, Tsisk had hem al tientallen keren gebruikt. De cassetterecorder speelde en oma geloofde het.
Alles verliep volgens plan: Frantsisk zat bij de voordeur, sleutels in de hand, veters gestrikt, toen plotseling zijn knie verraderlijk hard knakte. De waaier hield op met wapperen. Het was een ogenblik stil. Oma verontschuldigde zich tegenover haar gespreksgenote en richtte zich tot haar kleinzoon: ‘Waar denk jij heen te gaan, Frantsisk Loekitsj? Ik had je volgens mij nergens om gevraagd.’ Frantsisk antwoordde niet, maar oma wachtte ook niet op antwoord. ‘Je zou je moeten schamen, je familie zo te bedriegen! Zo’n opname van jezelf was een uitstekend idee! Ten eerste heb je de etude eindelijk tot het einde gespeeld, de componist zou trots op je zijn! En ten tweede kun je nu je valse noten terugluisteren. Dat is heel nuttig, lieve jongen!’
‘Maar oma, waarom mag ik niet weg?’
‘Daarom!’
‘Oma, waarom doe je altijd zo moeilijk? Ze zijn daar al bijna klaar! Over een halfuur wordt het donker! Laat me dan in ieder geval een potje panna spelen…’
‘Wil je soms straatmuzikant worden? Ik wens je veel succes!’
‘Mensen worden heus geen straatmuzikant van een potje voetbal! Maar muziek heeft al veel mensen gek gemaakt! Dus mag ik gaan?’
‘Nee! Over een paar dagen heb je examen. En je loopt nu al gevaar van school gestuurd te worden!’
‘Dat examen is toch pas na de lerarenvergadering. Daarna sturen ze je niet meer weg! Trouwens, wie weet steel ik ineens de show!’
‘Dat lijkt me zeer sterk. Naar je kamer jij, hup!’
‘Maar oma, kijk nou wat een weer!’
‘Ja, het is inderdaad mooi weer. Daar valt niks op af te dingen. En het wordt iedere dag iets beter, mijn jongen. Haal je je examen, dan kun je ervan genieten!’
‘En als me nou iets overkomt? Als dit ineens mijn laatste kans is om naar buiten te gaan?’
‘Je bent al een grote jongen, of niet soms? Ik zou denken dat je dit argument zelf ook uitgekauwd vindt! Ga nu alsjeblieft terug naar je kamer en wind je maar niet op – thuis zal er niets met je gebeuren! Brodsky schreef het al: “Ga niet de kamer uit, die fout moet je niet maken!”’
‘Ja, maar dat was een uitvreter! Dat zegt de overheid zelfs!’
‘Sinds wanneer geloof jij de overheid? Hup, naar je kamer!’
Frantsisk klakte geërgerd met zijn tong, trok zijn sneakers uit en ging terug naar zijn kamer. Hij sloeg de deur met een klap dicht en liet zich verongelijkt en vol jeugdige woede op bed vallen. Die oude heks draait weer haar oude riedeltje af, dacht hij. Opleiding… Toekomst… Wil je later soms vakkenvullen? Wat weet zij nou helemaal van mijn toekomst? Wat kan iemand überhaupt weten over de toekomst? Twee weken geleden ging er een gast uit de parallelklas tijdens de les zomaar dood! Hartstilstand. Wat is dan het nut van al die lessen? En van al die tweestemmige dictees en drieklankreeksen? Wie heeft er nou iets aan die examens piano en hoofdinstrument, wie gaat er in godsnaam drie keer per week naar dat rotorkest, als je zomaar, vijf minuten voor de pauze, het loodje kunt leggen?
Oma opende de deur op een kier. ‘Ben je soms van plan om liggend te gaan studeren?’
‘Op dit uur begint sowieso de buurvrouw op de muur te bonken.’
‘Nou goed, ga dan maar, maar pas goed op je handen!’

Ieder jaar was er een dag des oordeels. Zo wilde het gebruik het. Eind mei maakte de stralende, dikke directeur in aanwezigheid van de moegehuilde ouders bekend voor wie de reis eindigde: ‘Masjerov, Kalinovski, Kostjoesjko vallen af! Daarmee is klas 7b afgehandeld, door naar de volgende.’

[...]

 

© 2021 Diogenes Verlag ag, Zürich
© 2021 Voorwoord van Sasja Filipenko
© 2021 Toelichting van de Duitse vertaler, in deze uitgave opgenomen in: Toelichting van de vertaler
© 2021 Nederlandse vertaling Jan Lodewijk Eshuis, ondersteund door Annelies de hertogh in het kader van een elv-ontwikkelingstraject

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum