Leesfragment: De grote en vreeselike vloed

| | | | |

24 augustus verschijnt De grote en vreeselike vloed. De sint-Elisabethsvloed 1421-2021 van Hanneke van Asperen, Marianne Eekhout en Lotte Jensen (red.). Lees bij ons een deel van de inleiding.

Zeshonderd jaar geleden vond de Sint-Elisabethsvloed plaats, een van de grootste watersnoodrampen uit de Nederlandse geschiedenis. In de nacht van 18 op 19 november 1421 braken de dijken door in de omgeving van Dordrecht: veel dorpen verdwenen voorgoed in de golven.

Deze ramp leeft nog altijd voort in ons collectieve geheugen. De verhalen over een overstroming van Bijbelse proporties vormden de basis voor een rijke herinneringscultuur. Vanaf de vijftiende eeuw hebben talloze schilders, schrijvers, prenten- en kaartenmakers de ramp vereeuwigd. Dit rijkgeïllustreerde boek gaat in op de mythevorming en de culturele verbeelding van de ramp, beschrijft het ontstaan en vergaan van dit Zuid-Hollandse landschap, en werpt een blik in de toekomst van onze omgang met water.

 

De Sint-Elisabethsvloed in woord en beeld

Een inleiding

In 2021 is het zeshonderd jaar geleden dat de Sint-Elisabethsvloed van 1421 plaatsvond. Deze groeide uit tot een van de bekendste stormvloeden op Nederlands grondgebied. Rondom de vloed hebben zich tal van verhalen in het collectieve geheugen genesteld: in de nacht van 18 op 19 november zouden 100.000 mensen en 72 dorpen zijn verdronken. In één nacht zou de Biesbosch zijn ontstaan. Was er niet een kindje genaamd Beatrix dat ronddreef in een wiebelende wieg die door een kat in evenwicht werd gehouden? En spoelden ze niet aan bij Kinderdijk?

1 Anoniem, Sintfluss in Holland, ingekleurde houtsnede, ca. 1545, in: Sebastian Münster, Cosmographia. Beschreibung aller Lender.

Via kronieken vonden de overdreven cijfers verspreiding (afb. 1). In de eeuwen na de Sint-Elisabethsvloed werden ze keer op keer gekopieerd en herhaald. Al deze gegevens zijn intussen ter discussie gesteld: de precieze datum van de vloed is onbekend, het aantal verdronken dorpen is onzeker – maar zeker geen 72 – en het ontstaan van de Biesbosch nam vele decennia in beslag. Het aantal van 100.000 slachtoffers strookt evenmin met de werkelijkheid: dat zal eerder rond de tientallen hebben geschommeld. Het verhaal van de miraculeuze redding van het kindje in de wieg is een legende die vleugels kreeg dankzij de verbeeldingskracht van schilders en verhalenmakers, vooral in de negentiende eeuw (afb. 2).

2. Johannes Hinderikus Egenberger, Sint-Elisabethsvloed, olieverfschets op doek, 1837-1897.

De culturele verwerking van de vloed is een groot deel van de verklaring waarom mythische gegevens zo’n hardnekkig leven leiden. Al eeuwenlang wordt de Sint-Elisabethsvloed op gedenkstenen, schilderijen en prenten, in gedichten, romans en kinderboeken verbeeld (afb. 3). Het meest iconische beeld is tevens de vroegst bekende voorstelling, die van de overstroming op twee laatvijftiende-eeuwse panelen, die zich sinds 1933 in het Rijksmuseum bevinden. Iedere herdenking was, met name vanaf de negentiende eeuw, opnieuw aanleiding nieuwe beelden of literatuur toe te voegen. Lezers van kranten in 1921 speculeerden vrijelijk over de mogelijkheden een toneelstuk, een film en zelfs een opera op te voeren naar aanleiding van vijfhonderd jaar Sint-Elisabethsvloed. In 1938 verscheen er een openluchtspel in Made dat was bedoeld als ‘eenvoudige schets in den St. Elisabethsnacht 1421’.

3. Gedenksteen, ingemetseld in de Grote Kerk Dordrecht.

Ruime aandacht voor de vloed is er vooral in musea en bezoekerscentra in de omgeving van Dordrecht. In het Dordrechts Museum zijn regelmatig tentoonstellingen. In 2007, bijvoorbeeld, konden bezoekers de gevolgen van de Sint-Elisabethsvloed zien aan de hand van schilderijen en archeologische vondsten uit verdronken dorpen. Het Hof van Nederland besteedt in zijn vaste opstelling aandacht aan de Sint-Elisabethsvloed. De Grote Kerk in Dordrecht nam in 2019 replica’s van de beroemde Sint-Elisabethsvloedpanelen uit het Rijksmuseum op in het interieur. In Biesbosch Museumeiland zijn de panelen door middel van animatie tot leven gewekt. Al dit soort culturele uitingen hebben ervoor gezorgd dat de Sint-Elisabethsvloed – samen met de watersnoodramp van 1953 – tot de bekendste overstromingen in de Nederlandse geschiedenis behoort. De talrijke beelden en reproducties ervan leiden er ook toe dat bij de meeste mensen de legendarische verhalen nog altijd beter beklijven dan de feiten.
In deze bundel staat de culturele verbeelding van de Sint-Elisabethsvloed door de eeuwen heen centraal. Deze begint al in de vijftiende eeuw, meest prominent toen de nakomelingen van de gevluchte inwoners van Wieldrecht in de jaren 1490 het altaarstuk voor de Grote Kerk te Dordrecht lieten vervaardigen. Daarop lieten zij het uitgestrekte landschap van de Grote Waard na de dijkdoorbraak afbeelden als eeuwigdurende herinnering aan de ramp (afb. 6 en 7 op p. 24-25). Sindsdien hebben de Sint-Elisabethsvloedpanelen een grote invloed gehad op de beeldvorming. Er werden reproducties van de panelen gemaakt en ze inspireerden tekenaars, prentmakers en schilders van de zestiende eeuw tot nu.
Twee panelen met het leven van de heilige Elisabeth vormden ooit de keerzijden van die met de Sint-Elisabethsvloed. Ook deze zijn sinds 1933 bezit van het Rijksmuseum, maar hangen al geruime tijd in langdurig bruikleen in het Dordrechts Museum. De panelen met het leven van de heilige en die met de Sint-Elisabethsvloed waren ruggelings aan elkaar bevestigd, maar heilige en vloed werden gescheiden aan het eind van de negentiende of het begin van de twintigste eeuw, nog voordat het Rijksmuseum tot de aanschaf van de vier panelen overging. Ter gelegenheid van de zeshonderdjarige herdenking keren de Sint-Elisabethsvloedpanelen terug naar Dordrecht, waar ze op de tentoonstelling ‘Elisabeth en de Vloed’ in het Dordrechts Museum te zien zijn. Ze zijn herenigd met de panelen waarop het leven van de heilige Elisabeth is voorgesteld.

[...]

Verleden, heden, toekomst

In De grote en vreeselike vloed passeren uiteenlopende aspecten rondom de culturele verbeelding van de Sint-Elisabethsvloed de revue. Zo gaat Hanneke van Asperen in op visuele voorstellingen van de Sint-Elisabethsvloed door de tijd. Allereerst belicht zij de achterliggende moreel-religieuze betekenis van de laatvijftiende-eeuwse Sint-Elisabethsvloedspanelen. Ze laat zien dat het optreden van Dordrecht in de nasleep van de ramp het centrale thema is, omdat de overstroming bewust gekoppeld werd aan het levenswerk van de barmhartige heilige Elisabeth van Thüringen. De liefdadige context verdween echter naar de achtergrond toen de panelen uit de kerk werden verwijderd. Op dat moment kwam er ruimte voor andere interpretaties van de panelen, waarbij tegenwoordig vooral de nadruk ligt op de voortdurende dreiging van het water in Nederland. In latere voorstellingen zien we Dordrecht dan ook steeds verder naar de achtergrond verdwijnen.
Marianne Eekhout bespreekt daarna de betekenis van de heilige Elisabeth als rolmodel en naamgeefster van de vloed. De dertiende-eeuwse heilige groeide uit tot een symbool van zorg voor de zwakkeren in de samenleving. In de nasleep van de Sint-Elisabethsvloeden zorgde haar verhaal voor hoop en troost bij de slachtoffers. De waarden die Elisabeth vertegenwoordigde en haar verbintenis met de vloed, maakte deze Hongaarse koningsdochter ook een belangrijke Nederlandse heilige. In de gereformeerde Republiek mocht Elisabeth niet langer worden vereerd, maar katholieken bleven manieren vinden haar te bewonderen en ook protestanten hadden waardering voor de kwaliteiten die Elisabeth bezat.
Lotte Jensen richt zich vervolgens op de literaire verbeelding van de Sint-Elisabethsvloed. Zij laat zien dat het motief van het kind in de wieg in de negentiende eeuw zijn intrede in de literatuur deed. Vóór die tijd waren het vooral de politieke twisten die de aandacht van schrijvers trokken. Tegenwoordig wordt het verhaal hoofdzakelijk bewerkt voor kinderen, vaak in combinatie met sprekende illustraties. Opmerkelijk genoeg zijn het met name christelijke auteurs die zich erdoor laten inspireren en het kindje in de wieg speelt vaak een prominente rol.
Maarten Kleinhans bespreekt tot slot het veranderlijke en dynamische landschap van de Biesbosch vanaf het ontstaan tot nu, en in de toekomst. Hij heeft daarbij speciale aandacht voor de hedendaagse problematiek rondom klimaatverandering. Aan de hand van de Biesbosch maakt hij duidelijk dat natuur en cultuur in een complexe en dynamische verhouding tot elkaar staan en hij eindigt met een blik op de toekomst: krijgen we door de stijging van de zeespiegel opnieuw met overstromingen te maken?
Met de vijftiende-eeuwse Sint-Elisabethsvloedpanelen en andere culturele representaties bleef de herinnering aan de vloed tot op de dag van vandaag levend. Anderzijds laat de bijdrage van Maarten Kleinhans ons zien hoe de panelen een nieuwe invulling krijgen in de huidige discussie over klimaatverandering. De visuele beelden uit het verleden helpen de discussie over een actuele problematiek op gang. De verbeelding van toekomstscenario’s is al in volle gang, zowel op nationaal als lokaal niveau. In Dordrecht onderzoeken verschillende partijen momenteel de vraag in hoeverre De Staart, een wijk in het oostelijke gedeelte van de stad, kan dienen om preventief mensen heen te brengen indien het water verder stijgt en er een evacuatie moet plaatsvinden. Als onderdeel van de zeshonderdjarige herdenking van de Sint-Elisabethsvloed staat een vlottenbouw- en evacuatiewedstrijd voor Dordtse kinderen gepland, waarbij ze leren dat het hoger gelegen De Staart in geval van hoog water een veilige plek is. Verleden, heden en toekomst worden zo spelenderwijs met elkaar verbonden.
In De grote en vreeselike vloed willen wij recht doen aan zowel feiten als fictie. In enkele intermezzo’s is er aandacht voor de daadwerkelijke gebeurtenissen én ruimte voor nieuwe verbeelding. Zo presenteert Marianne Eekhout de recent herontdekte Dordtse reuzenkaart waarop de nog onderbelichte strijd over visserijrechten op het ondergelopen land te zien is. Daarnaast leverden Gerrit Jan Schiereck en Paul Visser een bijdrage waarin zij aan de hand van berekeningen waarheid en mythevorming rond de Sint-Elisabethsvloed proberen te scheiden. Ten slotte schreef Ester Naomi Perquin ter gelegenheid van het herdenkingsjaar twee nieuwe gedichten over de overstroming. Het is aan toekomstige generaties om hierin de moderne mythen te ontdekken.

 

Copyright © 2021 Hanneke van Asperen, Marianne Eekhout en Lotte Jensen

pro-mbooks1 : athenaeum