Leesfragment: De Meisjes

04 september 2021 , door Annet Schaap
|

Vanaf 7 september in vier Athenaeum Boekhandels: het nieuwe boek van Annet Schaap, De Meisjes. Zeven sprookjes. Wij publiceren voor!

Een schone slaapster die niet meer ontwaakt, een kikker die maar geen prins wordt, een meisje dat een monster is: Annet Schaap bewerkte zeven bekende sprookjes, vijf van de gebroeders Grimm en twee van Charles Perrault, tot verrassende vertellingen over zeven meisjes met allemaal hun eigen dromen en verlangens, meisjes die niet langer sprookjesfiguren zijn maar mensen van vlees en bloed.

N.B. Lees ook de boekverkopersbespreking door Annick van Kessel en Susanne van der Klei. En onze boekverkopersbespreking van Lampje en de eerste pagina van De boom met het oor.

 

Uit: Annet Schaap, De Meisjes

Meneer Pelsteel

Goud

Het meisje zit te spinnen in de zon in de achterkamer. Het is middag, het licht is zacht en alles is goed. De aardappels zijn geschild, de soep staat al uren op en haar moeder ligt al zo lang in haar graf dat het gewoon geworden is, en bijna niet meer erg. In de meelkamer fluit haar vader.
De wind brengt de geur van gemaaid gras in de zon, van warm stro.
Er komt een prins, denkt ze, zoals ze dat heel vaak denkt. Een prins van ver, die me komt halen. Zijn paard zo wit als zijn gebit. En ik mag achterop. Zo rijden we dan in galop, zijn armen warm, zijn haren lang, als stro zo geel zo goud, en dan laat hij me nooit meer los, de man van wie ik houd.
Er rijden maar zelden mannen over het pad langs het molenhuis. Alleen haar vader soms, als hij een levering moet doen. De molen staat een eind van alles af.
Maar een meisje kan altijd dromen, en deze middag lijkt haar droom echter dan de zomerdag. Alles ruikt zo naar liefde en stro, dat ze de paardenhoeven al bijna kan horen. Ze tuit haar mond vast een beetje voor het moment dat ze het nodig zal hebben. Een meisje kan maar beter voorbereid zijn, tenslotte.
De middag is zo zacht dat ze haar handen er eenvoudig doorheen kan steken naar wat daarachter ligt, en voor ze het weet spint ze haar gedachten uit tot een gouden draad. Haar droom heeft altijd ook een deel twee: Het Aanzoek, en een deel drie: Verloofd! Als ze de tijd heeft kan ze hem nog veel verder uitspinnen: De Koninklijke Bruiloft, De Wittebroodsweken, en dan: Lang en Gelukkig... De draad wordt langer en langer. Hij glinstert in de zon.
Vlak voor De Huwelijksnacht is het tijd om de aardappels op te zetten. Ze windt de draad om een klosje en staat op om het fornuis aan te steken.
‘Heb jij dat gemaakt? Echt?’
De molenaar kijkt naar zijn dochter alsof hij haar voor het eerst ziet. Zij? Die dromerige slome dochter van hem? Die altijd alles vergeet, die nooit eens iets interessants te vertellen heeft... Die maakt opeens dit?
‘Gesponnen zei je? Hoe dan?’
Ze mompelt iets vaags. Een helder verhaal met een begin, midden en eind krijgt hij zelden van haar.
Hij wrijft met een dikke vinger over het draad. Fijn spul.
Prachtig werk, zou hij kunnen zeggen. Of: ongelooflijk knap. Maar zo’n vader is hij niet. Hij wijst haar liever op wat ze verkeerd doet en wat nog beter moet. Ze zou maar naast haar schoenen gaan lopen.
‘De aardappels hadden gaarder gekund,’ zegt hij, terwijl hij er twee tegelijk fijnkauwt.
‘Ja vader,’ knikt ze. En eet door, als een brave dochter die zich niks in haar hoofd haalt.
Het klosje steekt hij in zijn zak.

Daar vergeet hij het een tijdje, en denkt er pas weer aan als hij zijn wekelijkse levering doet aan het koninklijk paleis.
Een lange opperlakei staat te kijken bij de zakken, een frons in zijn voorhoofd.
O ja, denkt de molenaar. De vorige keer had er een worm in het meel gezeten. Een wormpje. Op een hele zak, wat is dat nou helemaal? Je proeft er niks van, weet hij uit ervaring. Maar wie moet er boeten? Zoals altijd? Precies: hij.
‘Eén kans krijg je nog,’ heeft de roodgejaste slungel gezegd. ‘En anders zoeken we een andere molen. Dat was je toch niet vergeten?’
Natuurlijk is hij dat niet vergeten. Alleen heeft hij deze week helemaal geen tijd gehad om een maalgang in te zetten, dus het meel van deze week is min of meer het meel van vorige week. Wat hij had kunnen zeven, natuurlijk. Waar hij aan had moeten denken, natuurlijk. Maar ja.
De lakei haalt een gouden zeefje tevoorschijn, met erg kleine gaatjes. En kleiner zullen de wormen wel niet geworden zijn, na een hele week meel vreten.
Denk na! zweet de molenaar. Wees slim, verzin een plan! Hij probeert er wat zelfverzekerder bij te staan en steekt zijn handen in zijn zakken.
Daar vinden zijn vingers het klosje.
‘Trouwens, eh... Piet,’ begint hij langzaam.
‘Pierre,’ verbetert de lakei.
‘Nu ik je toch zie, Pierre... Ik heb eh... misschien iets eh...’
De lange lakei doet alsof de molenaar niks gezegd heeft en peutert verder aan het touw van de zak.
‘Iets b... buitengewoons, een eh...’ Onder zijn hemd voelt de molenaar zijn oksels plakken. ‘Een hele mooie b... buitenkans, ik heb namelijk...’
Hij kan net zo goed niet praten. De lakei houdt het zeefje al vlak boven de wormenpoel, die de zak waarschijnlijk geworden is. Eén-twee-drie is hij binnen. En vier-vijf-zes is deze jongen zijn baantje kwijt.
‘Goud!’ brengt de molenaar uit. ‘Goud heb ik voor je!’
De hand met het zeefje houdt stil.
‘Goud?’
‘Ja! Ja!’ De molenaar knikt zijn hoofd er bijna af. ‘Echt goud. En veel!’
‘En dat moet ik geloven?’
‘Ja! Hier! Ik bewijs het! Kijk!’ Trillend haalt hij het klosje tevoorschijn. Wat geeft hij eigenlijk? Van de week leek het wel goud. Maar echt goud, dat zal toch niet, dat kan ze toch niet zomaar spinnen, die dochter van hem? Niemand kan dat.
Met samengeknepen ogen kijkt de lakei naar het draad. Wikkelt een stukje af. Ruikt er even aan.
‘En er is meer,’ zegt de molenaar snel. ‘Voor jou. Voor je baas. Zoveel als je wilt!’
‘Heb je een goudmijn gevonden op dat dorre veldje van je?’ De lakei kijkt schamperder dan schamper, maar de hand met het zeefje gaat terug in zijn binnenzak.
‘Geen mijn. Eh... mijn, mijn eh...’
‘Wat bazel je, man?’
‘Mijn kind. Mijn dochter. Die heeft dit gemaakt.’
‘Je dochter?’
‘Mijn prachtige lievelingsdochter.’ De molenaar zucht. Wat houdt hij opeens van haar.

[...]

 

Copyright tekst en illustraties © 2021 Annet Schaap

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum