Leesfragment: De Stem

15 januari 2021 , door Jessica Durlacher
|

19 januari verschijnt de nieuwe roman van Jessica Durlacher: De Stem. Wij publiceren voor (en bezorgen thuis)!

De Stem speelt zich af tegen de achtergrond van de grote gebeurtenissen die dit millennium inluidden – een rijke roman met een stuwende kracht, over familie, loyaliteit, en het grote offer dat engagement van mensen vraagt.

Een vrome Somalische asielzoekster komt als oppas in dienst bij het gezin van Zelda en Bor, en ontpopt zich tot hun verbazing als een fenomenale zangeres. Haar naam is Amal. Ze is zo goed dat Zelda en Bor haar opgeven voor de populaire talentenshow De Stem.

Tijdens haar spectaculaire eerste optreden verrast Amal het miljoenenpubliek met een dramatisch gebaar dat tot een vloedgolf van bedreigingen leidt. Het gezin voelt zich geroepen haar te beschermen en wordt zo meegesleurd in conflicten die hun veilige wereld voor altijd zullen veranderen.

 

Deel 1

1

Als een vingertopje een heet bad raakt de zon de einder in een zilveren Middellandse Zee. Over tien minuten zal het donker zijn, al is het verkeersvolume onverminderd luid en dwingend.
Tussen dieppaarse wolkenpartijen begint het groezelige laatste licht van die dag de strijd al op te geven, als het decor van een onwerkelijk drama. In een van de tijdelijke razernijen van dit klimaat die de goten deed overstromen en wadi’s van de straten maakte, zijn het meeste stof en vuil die ochtend weggespoeld en elders aangeslibd. Later brak de zon moeizaam door en hadden in de mist van de verdampende waterplassen de onverschilligheid en opwinding van het alledaagse zich al snel in gelijke mate doen gelden in het verkeerslawaai, in opgefokt getoeter van auto’s, rumoer van kopers, kooplieden en straatmuzikanten, en het verre roepen van de muezzin in het zuiden die de vrome moslims tot gebed opriep.
Orthodoxe joden met peies langs de slapen, de sliertjes van hun gebedshemden los en wild, onbedoeld modisch langs de flanken fladderend, begeven zich met snelle stappen en zonder op of om te kijken naar hun gebedshuizen. Flarden muziek die van de balkons her en der binnenwaaien bij buren, het gebrom van motorzagen, het waarschuwende gepiep van trucks die worden ingeladen, gehamer, kindergezang en het zoeven van de vele elektrische fietsen vertellen van werkend leven, ambitie en verlangen. Gebeurtenissen van overzee tellen hier niet zo. Als je al hooggespannen verwachtingen hebt moet je die zien fris te houden tussen het afval van kikkererwten, fruit, smoothiebekers en pitakorsten. Om maar niet te spreken over de kakkerlakken die zich tussen dit alles een weg zoeken en alle oude matrassen en kapotte meubels die zodra ze op straat worden gezet door armoedzaaiers als kostbare buit worden meegenomen. Tel Aviv.
Voor ons tellen ze vandaag wel, die verre dingen.
Al een maand geleden ben ik naar Israël gekomen voor de bevalling van Philips derde kind. De grote familie van Philips vader, Herman, woont hier. Ik heb in de Negev gelogeerd, in hartje Beersheva, vlak bij het huis waar Philip sedert een paar jaar woont met Chaya en zijn kinderen, niet ver van de basis waar hij werkt. De bevalling (een zoon, een halve meter lang, acht pond, een bos zwart haar) is goed gegaan, en mijn hulp werd een paar weken lang gewaardeerd, maar toen ik voelde dat de noodzaak van mijn aanwezigheid verflauwde, heb ik een flat gehuurd in Tel Aviv, op Rehov Pinsker, niet ver van zee.
Bors dag valt dit jaar samen met de inauguratie van de nieuwe president van de Verenigde Staten, een tv-gebeurtenis die we niet willen missen. Pol logeert bij mij. Sam zwerft als gebruikelijk over de aarde en heeft tot mijn verdriet zelfs voor deze dag zijn agenda niet kunnen vrijmaken. Hij treedt vanavond op in Salzburg en zal ons bellen, heeft hij beloofd. Gelukkig kon Philip speciaal verlof krijgen om vandaag bij ons te zijn.
Hij is aan het eind van de ochtend naar Tel Aviv gekomen, met Chaya en de kleintjes. Iets bijzonders hebben we niet gepland, maar om op die dag samen te zijn vind ik al bijzonder genoeg nu iedereen elders woont.
Ondanks de aanleiding heerst er tussen ons een sfeer van ontkenning, ik kan het niet goed anders omschrijven. Zoals altijd wil ik de dag op een waardige manier herdenken, maar net als elk jaar weet ik niet goed hoe en maakt de druk me opstandig omdat ik het verdriet en de razernij zo haat, net als de willekeur van een datum die me dwingt nog meer te voelen dan ik toch al doe. Het liefst had ik de dag overgeslagen, net als de artikelen in de Nederlandse kranten waaraan nu nog, na zoveel jaar, aanvragen voorafgingen voor interviews, waarop ik altijd nee zeg. Op de Nederlandse tv zijn er rond deze tijd nog steeds programma’s die er aandacht aan besteden – al lijkt dat zoetjesaan minder te worden.
Voor de zoveelste maal heb ik mezelf vandaag het giftige verleden binnengeduwd, om de rituele marteling te ondergaan die het is om me alles ten volle te herinneren, al betekende dat in de praktijk dat we de hele dag maar wat hebben rondgelummeld met onze hoofdpijn en pijnlijke herinneringen, alsof het alleen die verdomde inauguratie is waarop we wachten.
Het is best ongewoon dat ik het ben die de tv die middag zo vroeg al aanzet, ik ben zelden degene die de wereld binnenbrengt. Ik lees kranten vluchtig, en zap altijd snel langs de nieuwsprogramma’s. De hoop dat er nieuws is dat me gaat verlichten heb ik langzamerhand opgegeven, of misschien ben ik bang geworden voor de zoveelste onthulling, schok, of ontgoocheling.

Het staat bij deze dag vooraf al vast dat hij geschiedenis is – terwijl hij nog niet eens is begonnen. Alles eraan is immers protocol, als bij een hoogmis. We verwachten een spektakel, een kolossaal theaterstuk, zoals dat hoort bij een historische gebeurtenis als deze.
Philip kijkt eerst nog slordig mee, en voert ondertussen Yaeli (2), terwijl Pol en ik al rechtop voor de tv zitten. Moran (4) is met haar pap aan het klieren, en Chaya voedt kleine Bor.
In Washington is net een grote ochtend begonnen. Het gaat nog een paar uur duren tot de werkelijke plechtigheid inzet, maar aan het zonlicht dat alles zilverig en pril verlicht, kan je zelfs op tv zien hoe vers de dag daar is. Je ruikt de tandpasta, de aftershave, de brave lucht van schone kleren. De schijn van de dagelijkse wedergeboorte van de wereld, noemde Bor de maagdelijkheid van de ochtend ooit. De schijn…?
Wat was er nou in godsnaam echter en mooier, had ik geklaagd, dan de vernieuwing en hoop van een nieuwe dag? En wat was er nou heerlijker dan ochtendrood en de zweem van dauw op een wei vol gras?
Zoveel idiote clichés, had Bor geroepen. Dauw was gewoon condens, neergeslagen waterdamp, zei hij. En de aarde vernieuwde zich niet, die draaide gewoon rond.
Maar dát hij draaide, om de zon nog wel, en zich voortdurend aan opwarming en afkoeling blootstelde… dat was in zijn majesteitelijke grootheid dan toch tenminste prachtig, en hoopgevend (ik)? Waarom zou alles wat fysiek verklaarbaar was meteen onttoverd moeten zijn?
Bor had uiteindelijk toegegeven dat het schitterend was. Alleen had hij nooit zo van vroeg opstaan gehouden. Hij had gelachen.

We zijn vroeg. Het hele circus komt nog maar net op gang. Daar is ze dan: de parade van belangrijke mensen, van de asteroïden tot de manen, van de planeten tot de zonnen: de telescopen staan vandaag secuur afgesteld op deze melkweg van de macht. Allemaal komen ze langsgeparadeerd met hun plechtige stapjes.
Stuk voor stuk worden ze aangekondigd door de zware Amerikaanse commentatorstem die iedereen van baseballwedstrijden kent, een stem zo diep en gloedvol als de geschiedenis van de televisie zelf.
Pol geeft zelf luid commentaar, maar dan vooral op de deftige saaie kleding, en de mate van arrogantie die ze de vele aanwezigen toeschrijft, vast belangrijk en vooraanstaand maar haar voor het merendeel onbekend.
Ik ben stil.
Wijding emotioneert me, of plechtigheden nou groot zijn of klein. Begrafenissen, huwelijken, doopplechtigheden, diploma-uitreikingen: tranen. De orde, de symmetrie, de symboliek. De cultuur van de vormgeving van alles waarmee mensen het leven betekenis geven. Bor en ik deelden dat sentiment, al gingen we alleen naar de synagoge met hoogtijdagen, en negeerden we de joodse spijswetten. Na onze bruiloft was hij aan sommige tradities gaan hechten. De appeltjes met honing met Rosj Hasjana, vasten met Jom Kipoer, Seideravond aan de vooravond van Pesach, kaarsjes met Chanoeka.
Van deze inauguratie had ook hij genoten.
Ik roep Philip erbij als ik de hoofdpersoon van het spektakel zie naderen, de president elect, de imposante vrouw van half-Indiase afkomst met haar aantrekkelijke intelligente gezicht die het electoraat en de wereld versteld doet staan met haar ideeën, welsprekendheid en uitstraling.
Hardop vraag ik me af hoe zij zich op dit moment voelt. Alsof we ons pas met het grote ambt identificeren nu een vrouw het gaat bekleden, zoals Pol wat schamper opmerkt. Pol weet situaties vrijwel altijd terug te brengen tot een frappante disbalans in de appreciatie van de seksen.
De gewezen president houdt het rood aangelopen hoofd, waarop een uitdrukking van verbeten ongeloof de pijn om de nederlaag moet verhullen, haast potsierlijk geheven. Met een wat tragisch aandoend dedain trotseert hij zijn geminachte tegenstanders. Tragisch omdat er nauwelijks acht op hem en zijn dedain geslagen wordt. Het gebeurt tijdens de ceremoniële entree van de gasten en het vrolijke en gewichtige geroezemoes dat daarbij hoort.
Het is niet zijn door ongemak omgeven verschijning of de entree van de president elect die de reden vormt voor mijn kreet van schrik en klassieke voor de hand geslagen mond.
Het verkeer, de wolken, de wind, de vlinders en de vogels, zelfs de klokken, lijken tot stilstand te komen bij de aanblik van een ándere vrouw, die zich net als de president elect in de voorste gelederen beweegt van het verzamelde gezelschap. De camera zuigt zich begerig aan deze verschijning vast.
Ze begroet de vertrekkende presidentsvrouw, hartelijk alsof ze vriendinnen zijn, en al kunnen we niet horen wat beiden zeggen, aan de bewegingen van hun monden lees je de intimiderende poezentaal af die alleen heel machtige, of heel mooie vrouwen spreken als ze beleefd afstand willen houden. Klanken, kreten, formules: zacht en strelend, even geruststellend als gevaarlijk. Donzig opgemaakte wangen die ritueel langs elkaar schuiven, lippen die de jukbeenderen van de ander heel licht aaien, theater van hoffelijkheid. De handen warm en stevig om elkaars bovenarmen geslagen, oppervlakkig beroeren ze elkaars rug: hartelijkheid en solidariteit.
Ik betrap me erop dat ik elke vorm van openlijk fysiek contact nog steeds als een verworvenheid beschouw die me treft als uitdagend na de lange maanden van pandemie die iedereen zo scherp in het geheugen staat gebrand. Maar mijn fascinatie geldt niet alleen de aanrakingen en ook niet de vertrekkende presidentsvrouw, wier haast albasten gedaante we zo zelden zagen dat sommige mensen zich afvroegen of ze nog wel leefde. Het heeft iets tragisch zoals zij daar staat, in haar laatste momenten als first lady die, zoals dat vaker het geval is bij laatste momenten, vast een verlossing vanjewelste voor haar zijn. Nee, niet zij is het die mijn blik gevangenhoudt.

[...]

 

Copyright © 2020 Jessica Durlacher

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum