Leesfragment: De Topografie van de Domheid

03 april 2021 , door Matthijs van Boxsel
|

6 april verschijnt Matthijs van Boxsels De Topografie van de Domheid. Lees bij ons een fragment!

Elke natie ter wereld kent steden en landen die spreekwoordelijk bekendstaan als dom. In Nederland moeten Kampen en België het ontgelden, terwijl de Belgen op hun beurt de domheid lokaliseren in Olen en Luxemburg.

Aan de domoorden worden wereldwijd domdaden toegeschreven: de domkoppen zaaien zout, wachten tot de rivier voorbij is gestroomd en vangen de zon in een zak. Maar dit boek is meer dan een moppentrommel. Want waarom zijn uitgerekend die plaatsen doelwit van spot? Het antwoord voert ons langs Boeotische zwijnen, Winnebago-indianen en het mysterieuze Esonstad.

En welke rol speelt domheid in onze identiteit? Hoe kan het dat plaatsspot nog steeds woede wekt? Beroepsspotters waren hun leven niet zeker. Hun tong werd op een plank genageld, ze moesten een schandmasker dragen of werden gekruisigd.

Een plaats kan zich alleen bevrijden uit de wurgende greep van de discriminatie door de spotnaam om te munten tot geuzennaam. En ook een natie bestaat bij de gratie van steden waar zij heimelijk haar eigen mislukking viert. Domoorden zijn een kwestie van staatsraison. Wie weet openen de domdaden wel de poort naar een ander soort wijsheid.

Met aanstekelijke anekdotes, bijzondere illustraties en landkaarten met domme steden laat Matthijs van Boxsel opnieuw zien dat geen mens intelligent genoeg is om zijn eigen domheid te begrijpen.

 

1 Morotopia

De wanklank

Binnen de hemelsfeer met vaste sterren draaien zeven kristallen bollen waarin Saturnus, Jupiter, Mars, de zon, Venus, Mercurius en de maan zijn verankerd. De bollen passen in elkaar als een matroesjka of als de schillen van een Kamper ui. In het centrum van de kosmos hangt de onbeweeglijke aarde. Door de wrijving van de bollen klinkt de ‘harmonie der sferen’, een luid akkoord dat geen mens hoort, op enkele musici na. De aarde is de enige wanklank. De kern van het goddelijke systeem wordt bewoond door levende doden, mensen wier eeuwige ziel volgens scheppingsmythen is gevangen in de kerker van een sterfelijk lichaam. Is het geocentrische systeem opgetuigd om de aarde belachelijk te maken, of rinkelt de planeet zijn narrenbellen in het gezicht van de kosmos?

Uit: Matthijs van Boxsel, De Topografie van de Domheid
Andreas Cellarius, Harmonia Macrocosmica, Amsterdam, 1660. Opengewerkt model van het ptolemeïsche wereldbeeld

De wereldnar

‘De wijsheid van de mens is voor God een dwaasheid.’
— 1 Korintiërs 3,19

Op de befaamde Wereldnar, een houtsnede uit ca. 1575 van de Parijse graficus Jean II de Gourmont, is een gevilde haan bij wijze van zotskap over de bolle kop van de aarde getrokken. Strikt genomen toont de prent een ovale wereldkaart met een zottenmuts. Of is het een nar met een carnavalsmasker van de aarde?
De afbeelding is gemodelleerd naar de eerste kaart uit het Theatrum Orbis Terrarum (1570) van Abraham Ortelius, een atlas die de laatste ontdekkingstochten op de voet volgt. Maar de belletjes aan de kap waarschuwen ons dat alomvattende kennis van de aardkloot een klucht is. Bij wijze van zotskolf houdt de aarde bellenblaasgerei in haar hand, een mossel op een stok, met een zeepbel waarin staat geschreven: ‘Vanitas, vanitatum et omnia vanitas’. (Prediker 1,2 en 12,8) De bel relativeert de rijksappel, de globus cruciger in de hand van de keizer, symbool van diens almacht. Ortelius noemde zijn atlas niet voor niets een theater; tijdgenoot Shakespeare noemde zijn theater The Globe.

De stip

Kennis van de wereld leidt niet tot harmonie, maar tot oorlog. Landkaarten hebben de wereld opengelegd, maar ook rijp gemaakt voor een kolonisering op grote schaal.
De verovering van de wereld wordt in perspectief geplaatst door het citaat van Plinius op het voorhoofd:

‘Ziehier de stip in de wereld, want wat is de aarde anders in het universum? Dit is de basis en de zetel van onze roem, hier bekleden we onze ereambten, hier oefenen wij onze heerschappij uit, hier zijn wij begerig naar macht, hier ontketenen wij onrust onder het menselijk geslacht, hier ondernemen wij oorlogen, zelfs tegen medeburgers, en door moord en doodslag over en weer maken wij ons de aarde wat ruimer.’
— Plinius, De Wereld/Naturalis Historia (ca. 70 n.Chr.)

‘De aarde is mijn vaderland’, schrijft Erasmus, ongeacht landsgrenzen en nationale idiotismen. De wereldkaart die ons toont welke grenzen aansporen tot verovering, toont ook dat de aarde een oecumene is. Op basis van scheidslijnen kunnen mensen elkaar bespotten, maar ze zijn één in hun domheid. Dat is de moraal van de Wereldnar.
Maar de Wereldnar is ook het symbool van bekering. Er is een domheid die getuigt van goddelijk inzicht. ‘Als iemand onder u wijs meent te zijn – wijs volgens de opvattingen van deze wereld – dan moet hij dwaas worden om de ware wijsheid te leren.’ (1 Korintiërs 3,18) De ‘nar in Christus’, de dwaas der dwazen, verwerpt de wijsheid van de wereld en kiest voor de dwaasheid van God, aangezien ‘de dwaasheid van God wijzer is dan de mensen’ (1 Korintiërs 1,25). Willens en wetens geeft hij zijn bezittingen aan de armen, zegent hij degene die hem vervloekt, heeft hij lief wie hem haat, omhelst hij kuisheid, martelaarschap en de dood. En dit alles in de hoop op een eeuwig gezegend leven. De christelijke vroomheid is waanzinnig in de ogen van degenen die als gekken déze wereld liefhebben.
De Wereldnar vertelt lachend de waarheid; hij belichaamt de dwaasheid, maar ook de kritiek; hij neemt de domheid op zich en brengt haar in zichzelf ten val, als Christus, de ultieme narrenkoning die alle zonden op zich nam. Zo wordt de bel die met een rietje uit het zeepwater van de mossel is geblazen een kristallen bol, de crystallum orbis in de hand van de Verlosser.

Uit: Matthijs van Boxsel, De Topografie van de Domheid

Ken uzelve

‘De ziel kan pas minachting voelen voor zuilengalerijen, plafonds die glanzen van ivoor, in vorm geschoren struiken en waterlopen die dwars door huizen geleid worden, wanneer ze rondgegaan is door het volledige heelal en, terwijl ze vanuit de hoogte neerziet op de aarde, die begrensd en grotendeels door zee bedekt is en zelfs daar waar ze erboven uitsteekt, over uitgestrekte gebieden onbruikbaar, verbrand of verkild is, bij zichzelf gezegd heeft: “Is dat die stip die zoveel volkeren onderling te vuur en te zwaard verdelen? Wat zijn de grenzen van de stervelingen belachelijk!”’
— Seneca (ca. 5-65 n.Chr.)

De Wereldnar is een embleem dat staat onder het Delfische motto ‘Ken uzelve’ (‘Congnois toy toy-mesme’, ‘L’home ne peut mieux parvenir/ Que sa cognoissance aquerir’; De mens kan zich het best bewaren/ door zelfkennis te vergaren). Maar als iedereen op aarde dom is, wie is dan zo wijs dit te bepalen? Wij zitten opgesloten in ons denk- en kennissysteem als in een narrenkooi of een korf van meridianen en parallellen. Strikt genomen verbeeldt de Wereldnar een onmogelijke kennis. ‘De wijsheid van de mens is voor God een dwaasheid’, schrijft Paulus aan de Korintiërs. Maar geen mens is intelligent genoeg om zijn eigen domheid te begrijpen. Je kunt niet buiten je wijsheid gaan staan om hier de domheid van te bepalen. Dit inzicht is volgens Erasmus alleen weggelegd voor mystici in extase, de zotten in Christus die buiten zichzelf zijn. Atheïsten moeten het doen met humor, paradox en kreeftensoep.

Plaatsspot

Elke natie ter wereld kent binnen en buiten de landsgrenzen oorden die bekendstaan als bolwerken van domheid. Binnen Nederland is Kampen sinds 1563 onbetwist de hoofdstad van de domkoppen, getuige de Kamper uien.
In Kampen waren vroeger twee tolpoorten die ruime inkomsten opbrachten. Als twee poorten twee keer tol opbrengen, leveren tien poorten vijf keer zoveel tol op, redeneerden de inwoners. Dit verklaart de vele tolpoorten in de stad.
Een ingenieur adviseerde de gemeenteraad van Kampen om een nieuwe brug over de IJssel te bouwen, dat zou goed zijn voor het nageslacht. Maar de gemeenteraad verwierp het plan, omdat de ingenieur niet kon vertellen wat het nageslacht nu eigenlijk voor de stad had gedaan. Als er oorlog dreigt, halen de Kampenaars de klokken uit hun toren. Ze zetten ze in een bootje en varen de Zuiderzee op om ze tijdelijk af te zinken. Om de exacte plaats niet te vergeten, zetten ze een kruisje op hun boot.
De Kamper uien spelen met de categorieën waarmee we greep pogen te krijgen op het bestaan, als tijd, ruimte, kwaliteit, kwantiteit. Sommige domdaden raken aan Griekse wijsheid. ‘Het is onmogelijk tweemaal in dezelfde rivier te treden,’ zegt Heraclitus. Kampenaren die naar Zwolle willen reizen, een stad aan de andere kant van de IJssel, wachten tot de rivier voorbij is gestroomd.
Identieke domdaden worden al eeuwenlang over de hele wereld verteld over verschillende steden. Zelfs in hun domheid zijn die plaatsen niet origineel. Om te voorkomen dat de veldwachter het graan vertrapt, dragen vier Kampenaren hem over de akker. Hetzelfde verhaal wordt in India verteld met een olifantje in de hoofdrol dat door twintig man over de rijstvelden wordt getild.

Uit: Matthijs van Boxsel, De Topografie van de Domheid
Werner Klemke, De veldwachter. Das Lalebuch, Berlijn, 1977

De stultodroom

Binnen Nederland moeten vooral Kampen en Dokkum het ontgelden, buiten Nederland zijn Belgen de pineut. De Belgen op hun beurt lokaliseren de domheid in het plaatsje Olen en in buurland Luxemburg.
Als we de meridianen en parallellen op de wereldkaart volgen, valt uit de klassieke spotverhalen een loxodroom van de domheid te reconstrueren, een stultodroom, een wereldomspannende spiraal die niet zeld en samenvalt met bergketens, rivieren en andere geografische obstakels, maar ook met religieuze, taalkundige en politieke grenzen.
Beginnen we met de Nederlanders die de Belgen dom vinden, dan loopt de lijn verder van west naar oost: de Belgen bespotten de Luxemburgers, Luxemburgers de Duitsers, Duitsers de Oost-Duitsers, Oost-Duitsers de Polen, Polen de Russen, Russen de Kazachen, Oezbeken, Tadzjieken en de zwartkonten van de Kaukasus, Georgiërs de Osseten, Osseten de Ingoesj, de Ingoesj de Tsjetsjenen, de Turkmenen spreken met minachting over de Iranezen die op hun beurt de Irakezen bespotten, de Irakezen de Koerden, die ook door de Turken als achterlijk worden beschouwd, de Turken op hun beurt zijn mikpunt van Griekse spot. En hier raken we de navel van de westerse domheid: de Balkan, het kruitvat van de geschiedenis, waar alle stammen sinds mensenheugenis elkaars barbaarsheid pogen te illustreren.

Uit: Matthijs van Boxsel, De Topografie van de Domheid
Matthijs van Boxsel, De Stultodroom, Amsterdam, 2019

De navel van de wereld

Elk land presenteert zich als het laatste bolwerk van beschaving tegen de oprukkende horden, die altijd uit het zuiden of het oosten lijken te komen. Dit opmerkelijke fenomeen is zo oud als de wereld. Ter rechtvaardiging van hun imperialisme zagen de Romeinen Rome als de spil van de beschaving, waaromheen in concentrische cirkels de ontwikkeling achteruitliep, met aan de grenzen de barbaren en aan de uiterste randen de monsters. Maar ook de beschaving vervalt tot barbarij naarmate zij zich van het centrum verwijdert. Hoe verder van huis, hoe meedogenlozer het geweld van de beschavers.
Naast de mijlpaal plaatste Constantijn de Grote een kompasroos van stultodromen, de ‘Navel van de Stad Rome’ (umbilicus urbis Romae). Christenen zien Jeruzalem als de navel van de wereld met de heidenen in de marge. China heet het Rijk van het Midden: Zhongguo (het karakter Zhong verbeeldt een uitkijktoren die alles overziet: ..). De Muur moest de Hunnen op afstand houden. De Rapanui noemen Paaseiland ‘de navel van de wereld’ (Te Pito O Te Henua), en plaatsten de enorme beelden van hun voorouders om de kwade geesten te weren. Cuzco, de hoofdstad van het Inca-rijk, ontworpen in de vorm van een poema, betekent ‘navel van de wereld’, en ligt in het centrum van het Rijk van de Vier Windstreken. Met het inzicht dat de aarde rond is, waant ieder dorp zichzelf de navel van de wereld. Opnieuw kruisen we de meridianen en parallellen van de domheid, een korf die de aarde omspant als een narrenkap.
Vanwaar die stultodroom? Vanwaar de obsessie met de nationale ‘waarde catalogus’ enerzijds en de obsessie met de barbaar die onze beschaving bedreigt anderzijds?
Elke orde hanteert de stultodroom, de ideologische scheidslijn tussen beschaafd en achterlijk, om de structurele kloof te maskeren tussen degenen die mee mogen draaien in de orde en degenen die eruit liggen. Wijzer worden alleen degenen die er rijker van worden.

 

© Matthijs van Boxsel

pro-mbooks1 : athenaeum