Leesfragment: Fritzi

25 januari 2021 , door F. Harmsen van Beek
| |

Vandaag, Gedichtendag, verschijnt Fritzi, een keuze door de Poezieboys uit de gedichten van F. Harmsen van Beek. Lees hier twee gedichten!

F. Harmsen van Beek – Fritzi voor ingewijden – wordt tot de grootste dichters van Nederland gerekend. Haar debuut Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten werd in 1965 ontvangen als een literaire sensatie. Anno 2020 is de fantasierijke poëzie van Harmsen van Beek nog altijd springlevend en blijft haar levensverhaal intrigeren. Fritzi bevat een keuze uit de gedichten van F. Harmsen van Beek door niemand minder dan de Poezieboys. Dit energieke theaterduo met een hart voor poëzie maakte de afgelopen jaren furore met Paradevoorstellingen over Allen Ginsberg, Joseph Brodsky, Simon Vinkenoog en Johnny van Doorn. In de zomer van 2020 brengen de Poezieboys in hun nieuwe voorstelling een liefdevolle ode aan het werk en leven van Fritzi.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Maaike Meijers biografie Hemelse mevrouw Frederike.

 

(Dit is de stem van mijn worgengel:)

kom
kom bij mij,
kom in tot mijn
bekommering, kom in
mijn koele kale kamer,
de verlaten kamer waar de
valse vleugels van gazellen
gazig zijn aan glas en
lig
lig neer,
lig bij mij
neer in onzin, lig
witzinnig neer, spil
met mij om, onmachtig wacht
in woordloze verwildering totdat, o
ga nog
niet, ga nog
niet van mij weg,
geef aan de ritseling van
onbenul nog grappigheid, wind
nog niet af. nu zwel, verscheur en
wil geweldiger omhelzen, musiceren, o
verstikkender beween, bewoon en sexueler,
saxofonig streel en stamel, ai maak nu halfhalzigheid
tweekelig, siamees, afzichtelijk begaafd schreeuw met mij
uit één mond totdat, o god
begeef
niet, nu
nog niet, geef
nog aan vruchtjes
zaadjes, dauw en vrolijkheid, vouw
uit, vocht in, kom! ogenschijn en schaamteloos
beschommel, stotter tot aan stort van tedere beschimmeling
en vrediger, bewaterfiets zeetuinen van verzadiging totdat.
begoochel nu betrekkelijkheid tot
lengte van verwelkte dagen,
wacht
wacht met mij
af, weerzinnig wacht
het schamele afscheid af,
verteder de waanzinnige ontluistering, o
desnoods fluister met mij uit één mond totdat

de stilte eter, de verslindende verschrikkelijke vleerman
komt, op stijve voeten zeker komt.

zit met mij uit!

 

Interpretatie van het uitzicht.

Verschillende bomen in deze verdoemde tuin
stellen godzijdank nog perk en paal aan

een oude man die daar gedurig rond loopt, zonder
hoed, zwart als een krent in grauw gebak van

licht en landschap, ja een man van ziekte. Zwak
maar taai en onbeschoft. Hij draait, de afgeleefde

kreeft, in kringen om mijn vijvers, der seizoenen dolle
dolle naald deert hem, verstokter, blijkbaar niet.

En de verlegen bleke regen al weggebleven is, de doorluchtige
wind, voortvluchtig, in het geheime hout ontweken.

En heerst verwildering alom en willekeur haakt
bladerloos aan de ontdane hagen waarlangs aarzelend

zijn zachte schunnige verwoesting vaart. En niemand kan
hem keren waar hij zeverend door mijn bezeerde heesters breekt

en bevend speeksel kwijlt langs mijn beleefde kleine twijgen.
Van de vlugge lustige vogels geen hulp meer te verwachten is nu

de heilige reiger zelfs al ochtendlijk is uitgeweken achter de
geschonden horizon. Het is te hopen dat de mooie rode autobus

die alle oude mensen later af komt halen, hem nu spoedig
over rijdt naar ongenadiger terreinen, naar jachtvelden van

eeuwig asfalt, waarin overal verchroomde bakken voor zijn
rochels en de uitgekauwde stompen van zijn stinkende sigaren.

Want al mijn vijvers liggen dicht, mijn paadjes raken
zeer vertrapt, de schuwe schepselen hebben mijn struikgewas

verlaten, mijn heerlijkheid ligt braak. O keer, keer
welluidende wind, verliefde regen weer tot aan mijn

haveloze heuvelen

 

Copyright © 2021 Erven F. Harmsen van Beek
Samenstelling: de Poezieboys (Jos Nargy en Joep Hendrikx)

pro-mbooks1 : athenaeum