Leesfragment: Geef nooit op

08 november 2021 , door Bernardine Evaristo
|

16 november verschijnt Bernardine Evaristo’s Geef nooit op. Een manifest (Manifesto), uit het Engels vertaald door Inge Pieters. Lees op Athenaeum.nl Elly Ooms’ aanbeveling en een fragment uit het boek.

Geef nooit op is het intieme en inspirerende verslag van de weg die Bernardine Evaristo heeft afgelegd. Na decennia als baanbrekend schrijver in de marge nam ze eindelijk haar plaats in de schijnwerpers in. Ze brengt haar strijd tegen de gevestigde orde in kaart. Aan de hand van haar eigen ervaringen levert ze bovendien een essentiële bijdrage aan de huidige debatten over kwesties zoals ras, klasse, feminisme, seksualiteit en ouder worden.

Dit is een uniek boek over trouw blijven aan jezelf en aan je visie. Bernardine Evaristo is niet te stoppen – in haar werk en in haar leven. Dit is haar pleidooi aan iedereen om nooit op te geven.

‘Ik wil een rolmodel zijn. Omwille van mijn achtergrond. Het is geen witte achtergrond, niet bevoorrecht, geen elite. Wat mij is overkomen is fantastisch, maar het was een lange weg.’ – Bernardine Evaristo

N.B. Lees ook een fragment uit Evaristo’s bekroonde roman Meisje, vrouw, anders, Fleur Speets bespreking en een toelichting op de vertaling door Lette Vos.

Een

ān (Oudengels)
ẹni (Yoruba)
a haon (Iers)
ein (Duits)
um (Portugees)

*

erfgoed, kindertijd, familie, afkomst 

Wij als ras – het menselijke ras – dragen allemaal de geschiedenis van onze afkomst met ons mee en ik ben benieuwd hoe de mijne heeft bijgedragen aan de persoon en de schrijver die ik ben geworden. Ik weet dat ik afstam van generaties mensen die van het ene land naar het andere migreerden om een beter leven op te bouwen, mensen die trouwden buiten kunstmatige constructies als landgrenzen en door de mens bedachte barrières van cultuur en etniciteit.
Mijn Engelse moeder ontmoette mijn Nigeriaanse vader in 1954 tijdens een dansavond voor studenten uit het Gemenebest in het centrum van Londen. Zij zat op een katholieke, door nonnen gerunde lerarenopleiding in Kensington, hij was in de leer als lasser. Ze trouwden en kregen in tien jaar tijd acht kinderen. Ik werd als kind geclassificeerd als ‘half-caste’, wat indertijd de term was voor mensen van gemengde afkomst. Zoals al die benamingen – negro, gekleurd, zwart, van gemengd ras, van gemengde afkomst, van kleur – wordt zo’n term beschouwd als een algemeen geaccepteerde omschrijving totdat hij wordt vervangen. We weten inmiddels dat ras niet bestaat – het is geen biologisch feit – en dat alle mensen op één procent na hetzelfde dna hebben. Onze verschillen zijn niet wetenschappelijk bepaald, maar afhankelijk van meerdere factoren, zoals omgeving. Toch is het iets wat mensen ervaren en daardoor is het enorm zwaarwegend. De wetenschap dat ras een verzinsel is betekent niet dat aanduidingen die samenhangen met huidskleur overbodig zijn geworden – nog niet.
Het concept ‘zwarte Brit’ werd in mijn jeugd beschouwd als een contradictio in terminis. Britten zagen mensen van kleur niet als medeburgers en mensen van kleur associeerden zichzelf op hun beurt vaak met hun land van herkomst. Ik heb mezelf altijd alleen als Brits kunnen beschouwen. Groot-Brittannië was het land van mijn geboorte en van mijn leven, zelfs als me te verstaan werd gegeven dat ik er niet echt thuishoorde omdat ik niet wit was. Maar Nigeria was een ver, vaag concept voor me, een land waar mijn vader vandaan kwam, maar waarover ik verder niets wist.
Ik weet veel meer over mijn moeders kant van de familie dan over mijn vaders kant. Onlangs ben ik erachter gekomen dat mijn wortels in Groot-Brittannië meer dan driehonderd jaar teruggaan, tot 1703. Het zou goed geweest zijn als ik dit als kind had geweten, want dan had ik sterker het gevoel gehad dat ik erbij hoorde en het had me munitie kunnen verschaffen tegen mensen die indertijd tegen mij – en alle andere mensen van kleur – zeiden dat we terug moesten naar waar we vandaan kwamen.
Dat wil niet zeggen dat je Britse wortels moet hebben om hier thuis te horen, en het idee dat je hier alleen thuishoort als dat wel zo is, moet altijd bestreden worden. Burgerrechten hangen niet af van geboorterechten en de discussie is altijd vertroebeld doordat sommige mensen wel beschouwd werden als ‘onderdanen’ van het Britse Rijk, maar niet het voorrecht van ‘burgerschap’ kregen.
Ik weet dat dna-testen controversieel zijn, aangezien verschillende diensten uiteenlopende resultaten presenteren naar gelang de gebruikte onderzoeksgroepen, maar toch vind ik het fascinerend. Mijn Ancestry dna-test, die acht generaties teruggaat, onthult een etniciteitsschatting die mijn wortels aldus omschrijft: ‘Nigeria: 38 procent; Togo: 12 procent; Engeland, Noordwest-Europa: 25 procent; Schotland: 14 procent; Ierland: 7 procent; Noorwegen: 4 procent’. (De twee landen die ik niet aan bij mij bekende voorouders kan koppelen zijn Schotland en Noorwegen.)
Wat betreft mijn afkomst ben ik even zwart als wit, maar als mensen naar mij kijken zien ze mijn vader en niet mijn moeder. Het feit dat ik geen witte identiteit kan claimen (mocht ik dat willen, wat niet zo is) is intrinsiek irrationeel en toont eens te meer aan dat het hele idee van ras absurd is.

*

Ik ben in 1959 geboren in Eltham en opgegroeid in Woolwich, allebei stadsdelen in Zuid-Londen. Als iemand van het vrouwelijk geslacht, afkomstig uit de arbeidersklasse en ook nog van kleur, waren er al beperkingen voor me vastgesteld voordat ik überhaupt mijn mond opendeed om het uit te schreeuwen van schrik toen ik uit mijn moeders knusse baarmoeder vol warm vruchtwater werd geperst, nadat ik negen maanden in dromerige, zintuiglijke harmonie met mijn schepper had doorgebracht. Mijn toekomst zag er niet rooskleurig uit – ik was voorbestemd om bekeken te worden als een minderwaardig iemand: onderworpen, inferieur, marginaal, verwaarloosbaar – een onmiskenbare ondergeschikte.
In de tijd waarin ik werd geboren waren in Groot-Brittannië maar 14 vrouwelijke parlementsleden, tegenover 630 mannen, wat inhield dat 97 procent van de mensen die het land regeerden man was. Onze maatschappij was dus patriarchaal. Dat is geen mening, maar een feit. Vrouwenstemmen en specifieke kwesties rond moederschap, huwelijk, werkgelegenheid en seksuele en reproductieve vrijheid werden op beleidsniveau zelden besproken en ook elders in het land bezetten niet veel vrouwen prominente posities, leiderschaps. of machtsposities. Tegenwoordig is ongeveer een derde van de Britse parlementsleden vrouw.
Een jaar na mijn geboorte gaf de pil vrouwen de vrijheid om meer controle te hebben over wat ze met hun lichaam deden, maar het duurde nog zestien jaar, tot 1975, voordat de Equal Pay and Sex Discrimination Acts [wetten inzake gelijke beloning en verbod op seksediscriminatie] het discrimineren van vrouwen verbood.
Ik denk dat we wel kunnen stellen dat ik een geschiedenis heb geerfd waarin de tweederangspositie van vrouwen in de maatschappij ingebakken zat. Mijn moeder, geboren in 1933, was in de tradities van die tijd opgevoed om zich ondergeschikt te maken aan de man met wie ze op een dag zou trouwen en zijn behoeftes boven de hare te stellen. Ze was ook daadwerkelijk gehoorzaam aan de sociale mores die eisten dat ze mijn vaders gezag eerbiedigde, tot tijdens de tweede feministische golf in de jaren zeventig allerlei maatschappelijke opvattingen ter discussie werden gesteld en begonnen te veranderen, waarna ze langzaam assertiever werd, geinspireerd door haar vier tienerdochters die opgroeiden in iets vrijere tijden. Na 33 jaar huwelijk maakte ze zich uiteindelijk onafhankelijk van mijn vader.

*

Via mijn vader, een Nigeriaanse immigrant die in 1949 als onderdaan van het Britse Rijk naar het Moederland kwam, erfde ik een huidskleur die bepaalde hoe ik in mijn geboorteland werd bekeken: als buitenlander, buitenstaander, vreemdeling. In de tijd dat ik werd geboren was het ook nog legaal om mensen te discrimineren op basis van huidskleur en het zou nog vele jaren duren voor, dankzij de Race Relations Acts [de wetten inzake rassendiscriminatie], de antiracistische doctrine definitief in het Britse wetboek werd vastgelegd; van de eerste versie in 1965, toen openbaar racistisch vertoon strafbaar werd, tot 1976, toen de wet eindelijk werd uitgebreid.

[...]

 

Oorspronkelijke tekst © Bernardine Evaristo, 2021
Nederlandse vertaling © Inge Pieters en De Geus bv, Amsterdam 2021

pro-mbooks1 : athenaeum