Leesfragment: Het laatste kind

03 juli 2021 , door Philippe Besson
|

6 juli verschijnt de nieuwe roman van Philippe Besson, Het laatste kind, vertaald door Martine Woudt. Wij publiceren voor.

Anne-Marie neemt afscheid van haar jongste zoon, Théo. Hij gaat studeren, en na zijn vertrek zullen al haar drie kinderen het huis uit zijn. Het laatste kind is het verslag van de zondag waarop Théo naar een eigen appartement vertrekt. Anne-Marie helpt haar zoon met de verhuizing en merkt dat ze zijn afscheid bijna niet aankan. Ze zegt tegen zichzelf dat ze zich niet moet aanstellen, maar de kleinste handelingen duizelen haar. Het vooruitzicht van een leven zonder Théo is bijna onvoorstelbaar.

Het laatste kind is een gevoelig en bijzonder portret van een vrouw op een kantelpunt in haar leven.

 

Het was zo afgesproken.
Hij had wel geprobeerd te onderhandelen. Hij had gezegd: ik red me wel, ik heb nu mijn rijbewijs. Maar zijn ouders waren niet gezwicht: geen sprake van om hem achter het stuur te laten, dat was te snel, oké, hij had zijn rijbewijs gehaald, maar dat was nog maar een paar weken terug, zijn vader had er geen vertrouwen in en bovendien was het de Kangoo van de zaak; stel je voor dat je er een deuk in rijdt. Hoe dan ook kon hij, als hij eenmaal daar was, niet helemaal in z’n eentje zijn dozen naar boven tillen. Vier verdiepingen zonder lift, dat besefte hij niet. Met z’n drieën zou het vlugger gaan, zou het minder vermoeiend zijn. Théo had zich gewonnen gegeven. Hij had niet echt de keus. Zijn moeder had een zucht van verlichting geslaakt.
Zo was het drama op gang gekomen.

 

1
Het huis

Ze zal de sneetjes casino op het laatste moment roosteren. Het is minder lekker als ze al te lang geleden zijn geroosterd, dan worden ze hard en droog en verlies je het hele genot van het warme, verende brood. Intussen zet ze de kopjes en de kom op de keukentafel, met overal een lepeltje in, hier in huis gebruikt iedereen suiker, o ja, het pak suiker niet vergeten, ze zet de pot jam erbij, aardbeienjam, de lievelingsjam van Théo, de doos cornflakes, het pak melk, ze haalt de boter uit de koelkast, de boter kun je er beter een beetje van tevoren uit halen, want wat een ellende anders om hem daarna te smeren, en vervolgens doet ze een stapje naar achteren om haar werk te overzien. Ze wil zeker weten dat er niets ontbreekt.
Ze keert zich om naar het aanrecht, doet een filter in het koffiezetapparaat, gooit er gemalen koffie in, draait de kraan open, vult de pot tot het juiste niveau, blijft zich verbazen dat het glas zo dun, zo breekbaar is, giet het water in het reservoir en zet het apparaat aan. Alles bij elkaar heeft het haar minder dan een halve minuut gekost. Nu is het natuurlijk wel zo dat ze die gebaren kan dromen, ze herhaalt ze al jaren, maakt ze zonder erbij na te denken, ze vergist zich nooit, sommige vrouwen schijnen per ongeluk wel eens de koffie te vergeten, hebben die onachtzaamheid, maar zij niet.
Nu kan ze weer rechtop gaan staan, uit het raam kijken. Het gazon ziet er piekfijn uit, Patrick heeft het gisteravond na zijn werk gemaaid, hij was van plan het vandaag te doen, gewoonlijk maait hij op zondagochtend, maar hij bedacht dat hij er met dat verhuisgedoe geen tijd voor zou hebben. Het grasveld wordt aan drie kanten begrensd door een buxushaag en Anne-Marie ziet dat sommige takken een beetje uitsteken, dat moet allemaal gesnoeid worden, ze zal het er met haar man over hebben, waarschijnlijk heeft hij het gisteren niet gezien. Er loopt niemand op straat, het is nog vroeg, er rijden ook geen auto’s, sowieso komt er zondags nooit veel volk langs. Ze kijkt omhoog, laat haar ogen op een stuk blauwe hemel rusten en geniet van dit moment van kalmte.
En dan wordt haar blik getrokken naar de bak met geraniums, daar, vlak voor haar op de vensterbank: sommige bloemen zien er verwelkt uit en er zijn wat gele bladeren, die moet ze weghalen, de geraniums doet zij, de bloemen doet zij, altijd al.
Voor de duidelijkheid: het komt niet in haar op dat ze, door zich zo aan de details vast te klampen, voorkomt dat ze de moed verliest en zelfs zonder meer instort. Dat soort dingen denkt Anne-Marie niet.
Binnenkort wonen ze dertig jaar in dit huis. Toen ze het erfde, kon ze nauwelijks vermoeden dat ze er zoveel jaren zou doorbrengen. Natuurlijk had ze de dingen niet op die manier verwoord, en ook niet geroepen: geen sprake van om hier te blijven, maar ze was twintig en op die leeftijd ben je ervan overtuigd dat alles weer zal veranderen, dat je nieuwe avonturen zult beleven, dat je andere relaties zult aangaan. Uiteindelijk is dat niet gebeurd. Maar in elk geval is haar huis goed onderhouden en is haar grasveld keurig netjes. Als de haag eenmaal is gesnoeid en de geraniums van hun dode bladeren zijn ontdaan, zal het perfect zijn.
Haar aandacht wordt getrokken door het verre, maar heel herkenbare geklater van stromend en spetterend water dat uit de badkamer komt. Patrick staat onder de douche. Ze dacht dat ze hem daarnet, toen ze uit bed glipte, diep in slaap had achtergelaten. Waarschijnlijk was hij al halfwakker, is hij nog een beetje blijven liggen en ten slotte opgestaan. Het eerste wat hij altijd doet is dit: op de automatische piloot naar de badkamer lopen, de douche aanzetten, even wachten tot het water heet, bijna gloeiend is, onder de straal gaan staan en zijn Williams-douchegel in een precieze, onveranderlijke volgorde overal op zijn lijf laten schuimen. Sinds ze hem kent heeft hij het nooit anders gedaan. Zelfs in hotels, zelfs ’s zomers op de camping. Ook dat duurt al bijna dertig jaar, dat zal nu echt niet veranderen. Maar wat voor kwaad schuilt erin om je rituelen te hebben?
Théo slaapt nog wel, daar is geen twijfel aan. Hij is nooit een ochtendmens geweest. Toen hij nog klein was, moest ze herhaaldelijk opnieuw beginnen om hem uit bed te krijgen, roepen en nog eens roepen, zijn naam in huis schreeuwen, dreiging in haar stem laten doorklinken, het gebeurde niet zelden dat ze uiteindelijk zijn slaapkamer binnenging om hem wakker te schudden. Toen hij een puber was, veranderde het ritueel een beetje. Ze mocht niet meer naar binnen, uit respect voor zijn privacy, alleen kloppen, soms zelfs bonzen. Ze hoorde gegrom, vaag gerommel, en dan wist ze dat hij er gevolg aan had gegeven. Toch zou hij er vandaag goed aan doen om niet te treuzelen, hij moet heel wat dozen inpakken. Zeker, de grote meubels zijn afgelopen week al neergezet: een door Conforama bezorgde bedbank, een tafel en twee stoelen die zijn vader heeft gebracht, een kast als bouwpakket die hij ter plaatse in elkaar moet zetten. Maar de dingen van het dagelijkse leven zijn nog hier: zijn kleren, zijn ontelbare paren sneakers, zijn boeken, zijn posters, zijn computer, zijn gitaar, zijn spelcomputer, plus het vaatwerk dat ze voor hem opzij heeft gezet: borden, glazen, pannen, een braadpan, plus een dekbed en zijn overtrek, en zelfs een plant, een ficus, ze heeft hem verzekerd dat die zijn interieur zou opvrolijken. Als hij binnen een halfuur zijn neus niet heeft laten zien, onderneemt ze actie.
Intussen verschijnt Patrick in de keuken. Ongeschoren; het is de enige dag van de week dat hij dat van zichzelf mag. Anne-Marie vindt dat het hem goed staat, die baard van één dag. Zelf is hij er niet zo weg van, maar hij heeft hem toch liever dan de vervelende verplichting en het branderige gevoel van het scheren. Hij gaat meteen aan tafel zitten, zonder zijn vrouw een zoen te geven, zelfs zonder goedemorgen te brommen. Vroeger, eerder in hun leven, gaf hij haar elke ochtend een korte kus op haar mond, dat was hun moment, maar de kussen zijn minder geworden en ten slotte gestopt, ze zou niet eens meer kunnen zeggen wanneer. Het ‘goedemorgen’ is ook verdwenen. Patrick zegt: we slapen in hetzelfde bed, we leven onder hetzelfde dak, wat heb je eraan om elkaar goedemorgen te wensen, kun je me dat uitleggen? Hij heeft geen ongelijk. Toch waardeerde ze die gezelligheid en verlangt ze er een beetje naar terug.

[...]

 

Copyright © 2021 Éditions Julliard, Paris
Copyright Nederlandse vertaling © 2021 Martine Woudt

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum