Leesfragment: Het land moet bestuurd worden

03 augustus 2021 , door Wim Voermans
| |

Nog steeds op voorraad in de Athenaeum Boekhandels, en nog steeds actueel: Wim Voermans' Het land moet bestuurd worden. Machiavelli in de polder. Lees bij ons een fragment.

In een versplinterd politiek landschap werden de afgelopen tien jaar de grootste systeemveranderingen van na de Tweede Wereldoorlog doorgevoerd. De arbeidsmarkt, de woningmarkt, de energiemarkt, het bankenstelsel, het pensioenstelsel, het zorgstelsel, om er maar een paar te noemen, gingen allemaal op de schop. Hoe kon dat met kabinetten die opereerden zonder een vaste meerderheid in het parlement? Was het de poldercultuur, die ons op papier onbestuurbare land bij elkaar en gaande houdt? Of was het de leiderskwaliteit van premier Rutte? Waren het de omstandigheden of misschien de nieuwe polderregenten? In Het land moet bestuurd worden gaat Wim Voermans op zoek naar mogelijke verklaringen. Politieke en bestuurlijke, maar ook historische: zitten die fragmentatie en dat polderen in onze aard? Herhaalde de geschiedenis zich de afgelopen tien jaar gewoonweg, of verlegden de accenten zich wellicht permanent? Besturen werd in elk geval in korte tijd belangrijker en technischer dan ooit, en bestuurders werden professioneler. Ze overvleugelen inmiddels onze volksvertegenwoordigingen, en onttrekken zich steeds meer aan de greep van regels en van de instanties die hen moeten controleren, die tegenwicht en tegenmacht moeten bieden, zoals gebeurde in de toeslagenaffaire. Een tendens die nog verder werd versterkt door het coronavirus. Ontstaat er een nieuwe regentencultuur? Wat betekent dat voor onze democratie? Is die in gevaar en moeten we die weer opeisen?

Wim Voermans is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. Eerder publiceerde hij samen met Geerten Waling De gemeente in de genen (2018) en zijn veelgeprezen Het verhaal van de grondwet (2019).

 

1 Mooi of lelijk, ik vind dat niet zo relevant

Libertarian paternalism is not an oxymoron.
— Cass Sunstein & Richard Thaler1

Boekenverkoop

Een uur of halftien. Perscentrum en sociëteit Nieuwspoort in Den Haag kent een aantal treurig stemmende zalen met fantasieloze namen (Wandelganger i en ii, Provinciezaal) en een al even troosteloze inrichting, maar wij waren voor de bijeenkomst van die dag gelukkig besteld aan de voorkant, in het Café. Wat voor weer het was op die 16de mei 2018? Dat weet ik niet meer. Waarschijnlijk omdat het heel gewoon, gewoon weer was. Wel was het erg rustig toen ik binnenkwam, maar ik was ook vroeg. Dat wil zeggen: ik was precies op tijd; de rest van de verwachte Haagse fine fleur verstond beter de kunst ‘of being fashionably late’.
Er worden per jaar zo’n dertigduizend boektitels uitgebracht. Dat zijn er zo’n 125 iedere werkdag. Getallen om wanhopig van te worden als auteur, want dat zijn dan alleen nog maar de nieuw uitgebrachte titels. Er is ook altijd nog de voorraad van zo’n 180.000 bestaande uitgaven waar je tegenop moet boksen. Eén ding weet je zeker: als je je nieuwe boek, waaraan je maanden, zoniet jaren hebt gewerkt en waaraan je - zeker weten - helemaal niets gaat verdienen, netjes op een karretje naar het Centraal Boekhuis laat kruien, om de boekhandelnatuur en -markt hun werk te laten doen, dan ga je heel weinig lezers bereiken. Geheid en ongezien ga je onverkocht kop en al onder in die boekenoceaan. Je moet iets doen. Je zult moeten bewegen om ‘aandacht voor je boek te genereren’, zoals frisse meiden en jongens van de marketingafdeling van een uitgeverij dat noemen. Iets pakkends op de achterflap - kort, heel kort graag. Je eigen ledematen afzagen om met slagzinnen de ‘haastkoper’ die dadelijk snel de trein moet halen, te bedienen. En natuurlijk ook een ongemakkelijke foto voor op de achterkant. Er zijn ergere dingen hoor, natuurlijk. Dingen als de ‘boekdoop-oploop’.
Het idee van zo’n oploop is dat je het eerste exemplaar van je boek aanbiedt aan een bekend iemand. Daar zijn er gelukkig veel van, al moeten ze maar net weer voor jou en je boek op willen draven en ook bij je boek passen. Want dat luistert nauw: met de aanbieding draag je natuurlijk ook een boodschap uit. En die moet een beetje rijmen met de persoon aan wie je aanbiedt. Om daar zeker van te zijn, kan je zo iemand maar beter het boek eerst laten lezen (en je mag maar hopen dat de drukbezette bn’er daaraan toekomt). Waarmee het trouwens al direct niet echt een ‘eerste’ exemplaar is – dat zijn als ‘eerste’ aangeboden exemplaren zelden. Meestal worden er circa 250, soms 500 gedrukt, waarvan de eerste veertig als recensie-exemplaren dagen, soms weken van tevoren worden rondgestuurd. Enfin, doet er eigenlijk niet toe. Waar was ik ook alweer gebleven? O, ja. Waarom die bekende Nederlander? Nou, dat doe je toch ook vooral om volk naar de aanbiedingsbijeenkomst te krijgen – liefst ook journalisten, want niks zo sneu als een slechtbezochte boekaanbieding. Dat is werkelijk de dood in de pot. Dus met de gedroomde, bijpassende bn’er is de kous nog lang niet af. Er moeten uitnodigingen worden verstuurd. Wie moeten er allemaal komen, en wat voor drankjes en hapjes? En wie kan er wel en niet met wie door de deur? En hoeveel uitnodigingen moet je sturen (een derde tot de helft komt bij dit soort gelegenheden niet opdagen). En wat als het nou eens heel erg regent? Een boekdoop-oploop is als een verlovingsfeest uit de jaren vijftig: een nachtmerrie op termijn.
Alleen deze boekdoop-oploop van vandaag was anders, heel anders.
We waren bij elkaar voor de eersteling van Vrienden tegen wil en dank van Wilma Borgman en Max van Weezel. Hun boek verhaalt over de wederwaardigheden van het tweede kabinet-Rutte (2012- 2017):

[die] onwaarschijnlijke combinatie van de tegenpolen vvd en PvdA, werd tegen alle verwachtingen in het langst zittende sinds de oorlog. Midden in een financieel-economische crisis voerde het ook nog eens grote hervormingen door die geen regering daarvoor had aangedurfd: verhoging van de aow-leeftijd, verlaging van de hypotheekrenteaftrek, vervanging van de basisbeurs door studieleningen en overheveling van de langdurige zorg naar de gemeenten. De economie trok aan, maar bij de verkiezingen kreeg de coalitie het lid op de neus: de vvd verloor 8 zetels en de PvdA maar liefst 29. Wat ging er mis?

Zo vat de achterflap het samen. Meer dan een jaar lang werkten Wilma Borgman – verslaggever Den Haag van de nos – en de legendarische politieke commentator en journalist Max van Weezel aan dit boek waarvoor ze alle ministers en veel staatssecretarissen van dat kabinet-Rutte/Asscher interviewden. Ook een stel oppositiepolitici en wetenschappers werden ervoor ondervraagd.

Hij

Memorabel, die boekaanbieding. Omdat het een soort reünie was van een aantal kernspelers van het kabinet-Rutte ii dat bij de verkiezingen van 15 maart 2017 bij elkaar opgeteld maar liefst 37 zetels verloor. Dat is bijna 25 procent van alle zetels in de Tweede Kamer. Bijna nooit rekende de Nederlandse kiezer harder af met een kabinet dan op die idus van maart. Meer dan een jaar na de feiten, en met het nieuwe kabinet-Rutte iii een halfjaar onderweg, leek het wel alsof een paar van die getraumatiseerde hoofdrolspelers van toen voor het eerst weer eens echt ontspannen konden lachen. Al viel er dan eigenlijk weinig echt te lachen, want Max van Weezel, een van de auteurs van het boek, was ernstig ziek. In dat voorjaar kreeg hij te horen dat hij alvleesklierkanker had met slechte vooruitzichten. De behandelingen sloegen slecht aan en – op weg naar mei en de boekaanbieding – was het maar helemaal de vraag of hij erbij zou kunnen zijn. Maar, jawel. Sterk vermagerd, kort na een zware operatie, en met een sonde in zijn neus – hij was er.
En hij was er ook.
Enter: Deugmens Mark Rutte (9.45 uur) – ideale schoonzoon, ‘aardig’, ‘voorkomend’, ‘charmant’, ‘Mister Tefal’, het ‘wonderkind’, rasbestuurder, positivo, ‘goedlachs’, ‘manager by smile’, onvermoeibaar, eenvoudig, rechtuit, betrokken, authentiek, gevat, goedgekleed, ontspannen, kundig, handige politieke ‘trapezewerker’ et cetera. En dat zijn dan nog alleen maar de kritische commentaren van kwaliteitsjournalisten. Geen premier die als persoon zo geliefd was in de naoorlogse geschiedenis, op Drees na dan misschien.
Merkwaardig, want er gebeurde in de tien jaar onder zijn leiderschap een boel dingen waar nou niet direct iedereen blij van werd. Ingrijpende hervormingen in zowat elke sector van onze samenleving (pensioenen, arbeidsmarkt, woningmarkt, financiële & bancaire stelsel, sociale voorzieningen, zorg, infrastructuur, landbouw, klimaat, onderwijs), vergaande bezuinigingen en versoberingen om de economische en financiële crisis van de beginjaren tien te keren, oplopende werkloosheid, een (mislukte?) reorganisatie van de politie, voortdurende toestanden bij de Belastingdienst, vreemdelingen. en asielzoekerscrisis, niet-waargemaakte (stellige) verkiezingsbeloften (waaronder de pijnlijke toezegging dat iedere Nederlander er 1000 euro op vooruit zou gaan, er niet gemorreld zou worden aan de hypotheekrenteaftrek, er geen geld naar de Grieken zou gaan, er geen opvang van illegalen in gemeenten meer zou zijn, we zouden kunnen gaan ‘doorrijden’ en er geen onvoorwaardelijke begrotingssteun aan andere eu-landen zou komen, om er maar een paar te noemen). En dan ook nog eens die reeksen vertrekkende bewindslieden…
Het glijdt van hem af, het wordt hem allemaal vergeven. Net als zijn kleine tics: dat voortdurend (zó Leidse) pluimstrijken van de kuif, dat toeknijpen van de ogen bij kritiek, of net voordat er een gevatte opmerking gaat komen; het terugtikken van zijn bril, dat rekken van de nek en trekken aan zijn das, dat mechanische jasje- open-jasje-dichtknopen, die handen die voortdurend over zijn jaspanden wrijven voordat hij spreekt. En dan natuurlijk dat gebruik van zijn duimen (vooral het krommen ervan en ermee wijzen). Net of hij er de maat mee neemt, een denkbeeldige liftknop indrukt of over de duim de horizon zoekt . om ze vervolgens met rakende vingertoppen in een soort contemplatief mandje te vouwen. Als was hij gravenzoon Jantje uit het liedje zelf (‘Dan wijst hij met zijn handje, met zijn vingertjes en zijn duim...’).
Fysiek onhandig ook, holle rug, verstokt vrijgezel, die x-knieën, dat onbedaarlijke schaterlachen, gladjanus...
Het doet er allemaal niet toe.
Waarom? Wat is die ‘je ne sais quoi’-kwaliteit van Rutte? Zijn charisma? Het zit in ieder geval niet in zijn ideeën, of zijn bestuurlijk ‘machismo’ (zoals bij Lubbers), zijn raadselachtigheid, welbespraaktheid, bonhomie (zoals bij Van Agt) of humor, maar vooral in zijn gewoonheid, zijn herkenbaarheid. Je gaat het – vrij naar Cruijff – pas zien als je het doorhebt. Het is ook een gedeeltelijk fysieke ervaring. Hij pakt je inderdaad in waar je bij staat.
Als Mark Rutte – fris, fris, fris – die woensdag 16 mei (Dag van het Licht) daar in Nieuwspoort naar het spreekgestoelte beent, denk ik dat ineens wat beter te begrijpen. Tuurlijk. Hij is hét antwoord op die al jaren sluimerende identiteitscrisis die Nederland doormaakt, die ellendige zoektocht naar onze nieuwe individuele en collectieve positie in die almaar groter wordende, steeds onbegrijpelijker wereld om ons heen. Mark Rutte is de Nederlandste Nederlander, een soort spiegeling waarin wij iets moois van onszelf gereflecteerd zien.
Geen beveiligers met oortjes die om hem heen zwermen, geen entourage van persoonlijke begeleiders die assisteren, toefluisteren en publiek op afstand houden. Rutte heeft alleen maar een paar a4’tjes in zijn hand: zijn speech. Maar net voordat hij naar dat spreekgestoelte gaat, zwenkt hij rechtsaf, naar de stoel waar Max van Weezel zit. Rutte hurkt onmiddellijk – lacht, schudt hem de hand. Ze kennen elkaar goed, Max Van Weezel en Mark Rutte. Opmerkelijk, want Max van Weezel is een zeer ervaren en kritische, oorspronkelijk linkse journalist; geen ‘Wahlverwandt’ van een vvd-coryfee. Maar toch zijn ze bevriend. Mark Rutte heeft de afgelopen weken Max van Weezel persoonlijk opgezocht na diens zware operatie. Dat doet hij dus ook gewoon.
Hij geeft Natascha – de dochter van Max – een hand, Annet Bleich, Max’ vrouw, een kus: in minder dan 15 seconden wordt Nieuwspoort door het Medusa-gedrag van deze man van een steile persconferentiezaal een huiskamer. Inderdaad... hoe doet ie dat?
De ontspannen lacherige sfeer wordt een beetje op de proef gesteld door de introductie van Plien van Albada, directeur van Uitgeverij Balans, maar Wilma Borgman, coauteur van het aangeboden boek, maakt dat snel weer goed met een gevat verhaal over de totstandkoming ervan. En dan komt Max van Weezel. Hij verontschuldigt zich in een bijzin voor de pleister op zijn neus en de slangetjes erin – ‘ze zijn nergens op aangesloten’ – en wijdt verder geen woord aan zijn toestand of ziekte. Wel weer leuke woorden over de totstandkoming van het boek en Indonesisch restaurant Soeboer waar Mark Rutte en Diederik Samsom in 2012 de eerste gesprekken voerden over de totstandkoming van het kabinet-Rutte ii. Dat restaurant werd daarna een soort bedevaartsoordje.
En dan het eerste exemplaar voor Mark Rutte.
Die neemt het aan met een ferme handdruk en haakt vervolgens direct in op dat Haagse ‘Rutte ii-formatie’-restaurant Soeboer dat Max noemde in zijn praatje. ‘Als klanten vragen aan welk tafeltje zaten Diederik en Mark [toen ze hier over de vorming van het kabinet overlegden – wv], dan wijzen ze altijd het tafeltje aan dat op dat moment leeg is...’ Geestig en knap, want dat kan niet anders dan geïmproviseerd zijn.
De rest van de speech is al even luchtig, vol anekdotes (bijvoorbeeld over aanvaringen in de ministerraad tussen Koenders en Kamp), persoonlijk, leuk, ongedwongen, fris, fris, fris. Wat een spreker. Totdat, ineens, zo’n 5 minuten onderweg, zijn toon een beetje verandert en Rutte stilstaat bij de bijzondere manier waarop het kabinet-Rutte/ Asscher werd geformeerd. Tussen de coalitiepartners vvd en PvdA werden slechts op hoofdlijnen afspraken gemaakt, met daarbij de aantekening dat de echte hervormingen en besluiten die nodig waren om de economische crisis te boven te komen, aan de ‘polder’ zouden worden overgelaten. De knopen over omstreden vraagstukken als pensioenen, versterking van de arbeidsmarkt, zorg, energie en wonen werden tussen 2012 en 2017 doorgehakt via overleg met een veelheid van maatschappelijke organisaties (koepels, werkgeversorganisaties, bonden, consumentenorganisaties et cetera.) Op zoek naar breed draagvlak in een land van minderheden, met een politiek versplinterd landschap, en een kabinet dat al bij zijn aantreden geen vaste meerderheid in de Eerste Kamer achter zich wist, kon het ook niet anders, zo laat Rutte in zijn boekaanbiedingspraatje in Nieuwspoort weten:

We zaten in een heel ernstige crisis, en we moesten heel snel proberen om daar uit te komen. En het is nou eenmaal zo in Nederland, we zijn een polderend land, je zult altijd op basis van compromissen zoeken, moeten proberen met anderen d’r uit te komen. En dat zal ook dit kabinet weer doen. En ik weet niet of dat nou mooi is, of lelijk. Ik vind dat niet zo relevant. En misschien is het ook wel, zeggen sommigen, constitutioneel spelbederf, ja, kan wel zijn, maar het land moet ook bestuurd worden [...].

Constitutioneel spelbederf? Ja, zo hadden wij de manier van akkoorden sluiten ooit een keer genoemd in een Volkskrant-artikel uit 2013. Ik veerde kort even op, om direct vast te moeten stellen dat dit wijsneuzerige woordenspel van ons – ook genoteerd in het boek – geen enkele indruk maakte op dit gezelschap. Het leidde alleen maar af. Dat moet je niet laten gebeuren bij Mark Rutte, want hij is, naast al dat andere, ook een meester in het poneren en regeren per bijzin: ‘Het is nou eenmaal zo in Nederland [...] of dat nou mooi is, of lelijk [...] het land moet ook bestuurd worden.’ Alsof hij een natuurwet uitlegt: het is nou eenmaal zo, het land moet bestuurd worden.
Natuurlijk moet het land bestuurd worden, maar dat is natuurlijk niet het echte vraagstuk. Het gaat er altijd om hoe dat gebeurt, wie dat doen en tot welke prijs. Maar door het als een automatisme, als een wetmatigheid voor te stellen, verlegt Rutte handig de aandacht van de manier waarop hij dat deed en met wie naar de loutere aanleiding ervoor. Er was een groot probleem, dat moest worden opgelost.

[…]

 

© 2021 Wim Voermans

pro-mbooks1 : athenaeum