Leesfragment: Hoogachtend, Eliza Peabody

04 november 2021 , door Jane Gardam
|

Vanaf vandaag in de Athenaeum Boekhandels: Jane Gardams Hoogachtend, Eliza Peabody (Queen of the Tambourine), in de vertaling van Gerda Baardman en Kitty Pouwels. Lees bij ons de eerste pagina’s.

Eliza Peabody is een van die gevaarlijk onberispelijke vrouwen die geloven dat ze de waarheid in pacht hebben. Ze is een moderne Florence Nightingale, altijd bezig in het hospice of bij de Wives’ Club; ze is te enthousiast, ze praat te veel. Haar bezorgdheid over het welzijn van haar rijke buren in Zuid-Londen strekt zich zelfs uit tot ingenieuze, goedbedoelde briefjes vol ongevraagd advies onder de deur.

Maar wanneer een van die briefjes aan Joan, de buurvrouw van nummer vierendertig, tot gevolg lijkt te hebben dat Joan verdwijnt, begint Eliza te ontsporen. Niemand kan haar er meer over vertellen, en de buren vermijden al haar vragen. Om Joans verdwijning te begrijpen blijft ze haar schrijven, ook al weet ze niet precies waar ze uithangt. In haar brieven wordt ze zelf ook steeds openhartiger. Over haar tot op de draad versleten huwelijk, over haar bestaan als ex-diplomatenvrouw die nog enige zingeving ontleent aan haar werk met haar favoriete hospice-patiënt met wie ze een innige band opbouwt, over haar mysterieuze verleden, dat zich steeds meer bij haar opdringt. In haar eenzame staat lijkt ze haar grip op de werkelijkheid te verliezen. Fictie en realiteit blijken niet zo makkelijk van elkaar te onderscheiden.

Met humor en diepmenselijk inzicht schrijft Jane Gardam, zoals alleen zij dat kan, over verdrongen verledens, liefde en desillusie. In 1991 ontving ze voor Hoogachtend, Eliza Peabody de Whitbread Award voor de beste roman van het jaar.

 

7 februari

Beste Joan,

Ik hoop dat ik je goed genoeg ken om dit te mogen zeggen.
Volgens mij moet je eens proberen niet aan je been te denken. Ik denk dat het iets psychologisch, psychosomatisch is, en het is erg zwaar voor Charles. Het zet zowel hem als jou voor schut en bederft jullie leven.
Wees eens heel flink. Zul je dat proberen? Niet aan je fysieke kwaaltjes en pijntjes denken. Het leven is mooi, Joan. Dat geweldige feit heb ik ontdekt in mijn werk met de terminalen.

Je vriendin,
Eliza (Peabody)

 

17 februari

Beste Joan,

Vorige week heb ik je een briefje geschreven en ik vraag me af of dat wel is aangekomen. Ik weet dat wij elkaar nog niet zo lang kennen en pas een paar jaar buren zijn, maar op de een of andere manier heb ik het gevoel dat ik je heel goed ken. Misschien omdat we elkaar voor het eerst in de kerk hebben ontmoet. Ik herinner me de plotse verschijning van die nieuwe maar toch vertrouwd aandoende vrouw in de zijbeuk, je glazige, wat vijandige blik. Je leek tevoorschijn te zijn getoverd door de lichtinval. Ik herinner me dat je niet knielde en je hoofd niet boog. En toen je bij de uitgang werd gevraagd of je ergens aan wilde meedoen of bij de bloemencommissie wilde, kwam er een bepaalde blik in je ogen en daarna heb ik je nooit meer in de kerk gezien.
Misschien ben ik in mijn briefje uitgegaan van een vriendschap die niet zo sterk was als ik had gedacht, en misschien heb ik te veel gezegd over je been? Vergeef me als ik mijn boekje te buiten ben gegaan, maar ik vind het naar dat Charles zo terneergeslagen is. Een man wiens vrouw van krap vijftig een ondiagnosticeerbaar been heeft wordt algauw een ‘lachertje’.
Waarom kom je niet even langs? Ik ben marmelade aan het maken en heb een handig trucje ontdekt voor de velletjes, dat misschien ook wel iets voor jou is. Het maakt de marmelade mooi transparant.

Je vriendin,
Eliza

 

6 maart

Beste Joan,

Het is nu meer dan twee weken geleden dat ik je een briefje stuurde over je been en ik weet dat je een hond hebt die brieven eet en vroeg me af of dat berichtje, en het tweede, misschien niet zijn aangekomen? Kennelijk heeft niemand jou of zelfs Charles de laatste tijd gezien, en de ramen op nummer 34 lijken allemaal potdicht. Toen Henry gisteravond een blokje om ging met Toby heb ik hem gevraagd om even te kijken of er licht brandde, en volgens hem was dat beslist het geval, maar het kan best dat er een tijdschakelaar is ingesteld. Misschien zijn jullie allemaal onverwacht vertrokken?
Mocht je mijn briefjes niet hebben ontvangen, er stond alleen maar in dat ik het vreselijk naar vind van je been, dat zelfs na al die doktersbezoeken maar niet beter schijnt te worden. Ik weet hoe verdrietig het is als doktersbezoek nergens toe leidt, vanwege mijn werk met de terminalen. Maar zoals ik ook tegen hen zeg, die dingen kúnnen psychosomatisch zijn, zelfs te elfder ure, en soms kunnen ze je gemakkelijk uit het hoofd gepraat worden, hetzij door een professional, vaak vergoed door de nhs – al zou Charles daar natuurlijk heus niet op beknibbelen – hetzij door een betrokken naaste zoals ik.
Ik zou dat met alle liefde doen. Charles zei een keer dat je in Oxford echt een knap meisje was, en we vinden het allemaal heel akelig dat je zo ziek bent – of het nu geestelijk of lichamelijk is.
Beantwoord dit briefje alsjeblieft. Henry gaat nu een blokje om en neemt het mee.

Je toegenegen vriendin,
Eliza

 

20 maart

Beste Joan,

Ik zag Charles net heuvelafwaarts de straat uit lopen om naar zijn werk te gaan en hij ziet er erg verwilderd uit. Ik heb je geprobeerd te bellen, maar er wordt niet opgenomen. Ik vermoed dan ook dat je ziek bent, en ik sta voor je klaar om bij te springen, behalve op dinsdag-, woensdag. en vrijdagochtend omdat ik het dan druk heb met de terminalen, en op woensdagmiddag, want dan heb ik de Christelijke Huisvrouwenbond. Dáár zal ik je zeker niet aantreffen, zoals je ooit bijzonder duidelijk hebt gemaakt!! Al bij onze tweede ontmoeting liet je me met die schitterende, snijdende helderheid van je weten wat je van de ‘huisvrouwen’ vond. Je was doof voor mijn uitleg dat onze gezellige bijeenkomsten heus niet alleen maar bedoeld zijn voor de echtgenotes van advocaten, artsen enzovoort, maar voor ieder van ons die geen negen-tot-vijfbaan heeft en gelooft dat de roeping van de vrouw ligt in haar gezin, in God en huwelijk en in ‘dapper doorgaan’, wat jij natuurlijk doet. Iedereen heeft jou altijd een geweldige ‘volhouder’ gevonden. Je tuin is onkruidvrij en je hond is zo prachtig schoon — net als je auto. En je bent een fijne vriendin en buurvrouw, en natuurlijk moeder, wat voor mij een mysterieus terrein is.
Ik heb gebeden voor je been, Joan, en ik hoop dat je niet boos bent over mijn eerste briefje, als je dat hebt ontvangen. Ik vrees dat ik er geen doekjes om wind. Bij de Huisvrouwen zeggen ze dat ik er zelfs niet één doekje om wind . zie je wel, er zijn ook mensen met gevoel voor humor bij — en ik noem het beestje inderdaad bij z’n naam. Dat doe ik zelfs in het hospice voor de terminalen. Geloof me, Joan, ik vind het helemaal niet erg als je me lik op stuk geeft vanwege wat ik heb gezegd. De patiënten geven me vaak genoeg lik op stuk. Een van hen zei laatst: ‘Nog één keer die doekjes en ik roep zuster Phyllida.’ Maar ik kan alles hebben, Joan, alles wat je maar kwijt wilt, omwille van de liefde van de Heer, die alles voor ons heeft verdragen.
En begrijp me goed, ik sluit niet uit dat je been echt pijn doet. Psychosomatische aandoeningen zijn vaak pijnlijk. Natuurlijk weet ik dat alleen van horen zeggen, aangezien ik nooit zo’n kwaal heb gehad en in feite van mijn levensdagen niet ziek ben geweest, maar ik bid dat dat niets afdoet aan mijn (in hedendaags jargon) geloofwaardigheid of aan de genegenheid die ik altijd heb gevoeld voor mijn zieke vriendinnen, tot wie ik jou reken. Je afwezigheid de afgelopen weken heeft me echt van streek gemaakt, Joan. Ik denk er de hele tijd aan. Het versterkt alleen maar mijn verlangen en vastberadenheid om je te helpen.

Je liefhebbende vriendin, E

PS: Anne Robin zei gisteren dat ze je uit de verte in de Army & Navy Stores heeft gezien, dus ik weet dat je in elk geval op de been bent. Henry heeft me beloofd dat hij Charles vandaag op het ministerie belt, aangezien jullie op nummer 34 geen antwoordapparaat hebben en op roepen of aankloppen niet wordt gereageerd. We willen jullie twee uitnodigen om hier te komen eten. Toe, kom, wees niet boos op me. Ik vraag me eigenlijk al een tijdje af of je het misschien leuk zou vinden om eens mee te gaan en ook wat voor de terminalen te doen. Ik weet zeker dat moeder Ambrosine je zou aannemen, misschien met je beenbeugel weggewerkt onder een broek of lange rok.
Of een keer een drankje rond lunchtijd? Of lunchen bij de Kleine Griek?

Liefs, E

[...]

 

© 1991 Jane Gardam
Nederlandse vertaling © 2021 Gerda Baardman, Kitty Pouwels en Uitgeverij Cossee bv, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum