19 oktober verschijnt de nieuwe roman van Claire Vaye Watkins, Ik hou van je maar ik kies het duister (I Love You but I’ve Chosen Darkness, vertaald door Jeske van der Velden en Thijs van Nimwegen). Wij publiceren voor.
Terwijl ze haar man en baby thuislaat, vliegt een schrijver voor een lezing naar de streek waar ze opgroeide in Reno, Nevada, met niet veel meer bagage dan een borstkolf en een postnatale depressie. De herleving van oude vriendschappen bevrijdt haar uit de ketenen van huwelijk, huishouden en moederschap. Diep in de Mojavewoestijn ontmoet ze spoken uit het verleden: haar eerste liefde wiens zelfdestructie haar nog altijd kwelt; haar vader, lid van de beroemdste sekte van Amerika – van Charles Manson; haar moeder, aan wie de herinneringen vervliegen. Ze kan niet terug in de tijd om dingen recht te zetten, maar welk pad leidt vooruit? Alleen, in de wildernis, begint ze zich eindelijk thuis te voelen.
N.B. Lees Daan Stoffelsens bespreking van Goud, roem, citrus en een fragment uit die roman.
Ik heb al zo vaak geprobeerd dit verhaal te vertellen. Dit wordt de laatste keer, hier in mijn tuin in het gezelschap van Vaiana, Lucky, Abigail en Boomerang, allemaal bloot, op Boomerang na, die stevig vastgesnoerd zit in een blauw plastic zadel. Naar de maatstaven van de keurige witte kapitaalhamsteraars waar ik mezelf ook toe moet rekenen verdient mijn ‘tuin’ die benaming nauwelijks. Hij bestaat voor het grootste deel uit stenen en stof, is even wild en behoefteloos als Vaiana met haar haren vol takjes. Lucky en Abigail komen uit Netflixseries. Zij hebben geen takjes in hun haren, omdat mijn dochter ze bij haar laatste bezoek allebei een kort pittig kapsel heeft gegeven.Het verhaal begint ergens in het eerste levensjaar van mijn dochter, misschien op het moment waarop ik me bewust werd van mijn onvermogen om gevoelens te koesteren die niet door The Walt Disney Company op muziek waren gezet. Ik had Disney in de ban gedaan, met zijn verderfelijke boodschappen en uitgeholde waarden, al lang voordat ik haar verwekte mocht mijn kind er niet naar kijken. Maar opeens beluisterde ik tien keer per dag de Vaiana-soundtrack, ik kreeg er geen genoeg van, ik speelde de film zo vaak af als de onvolledig ontwikkelde zenuwuiteinden van mijn pasgeborene aankonden. Geen andere tekst wist me zo te ontroeren, behalve misschien Charlotte’s web, en dan vooral het hoofdstuk ‘De ontsnapping’, waarin het varken Wilbur voor even ontsnapt uit zijn hok en de Gans hem, voordat ze lang en ongelukkig aan haar eieren gekluisterd wordt, aanspoort om ervandoor te gaan.‘…het bos! Het bos! In het bos zullen ze je nooit vangen!’Of misschien begint het al eerder. Zoals ik zei, ik heb al zoveel pogingen gedaan om het te vertellen. En elke keer raak ik verder verwijderd van wat het ook mag zijn dat ik probeer te bereiken. Uiteindelijk beland ik op een onbekende kust, op een vlot dat van verwachtingen aan elkaar hangt, en word ik er opnieuw aan herinnerd dat boeken mensen in het reine kunnen brengen met zichzelf, maar dat dit in de regel niet opgaat voor de mensen die ze schrijven. Ik beloof dat ik niets van deze laatste poging zal verwachten. Het is maar een verhaaltje voor de poppen.Het begint met mijn man, Theo. (Ik heb zijn naam veranderd omdat het allemaal niet zijn schuld is.)Het begint met Theo, die in een wachtkamer over mijn schouder meeleest.
1. Sinds de geboorte van mijn kind heb ik kunnen lachen en de humor van situaties kunnen inzien.
2. Ik heb met plezier naar dingen kunnen uitkijken.
‘Dat is een beetje ontwijkend,’ zegt Theo. ‘“Net zoveel als altijd.”’‘Vind je dat ik niet eerlijk ben?’‘Nee, maar…’‘Maar wat, Theo?’De baby piept. Ik wieg het autozitje met mijn voet.‘Ik bedoel alleen dat een test als deze niet uit meerkeuzevragen zou moeten bestaan,’ zegt Theo. ‘Eerder uit korte open vragen. Of een opstel. Denk je ook niet?’‘A. Net zoveel als altijd.’
We probeerden een prenatale bijnaam voor je te bedenken, maar niets paste zo goed als de bijnamen die we hadden bedacht voor de penis en het scrotum van je vader, je broertjes Piel en Balzac Hughes.Elke week bracht de app met een klingeltje een ontwikkelingsrapport en een fruitvergelijking. Soms schreef ik er zelf een.Deze week is je baby zo groot als een genetisch gemodificeerde microperzik, die op zijn beurt ongeveer zo groot is als een Red Globe-druif. De gehoorgangen van je baby gaan deze week migreren. Je baby kan je horen en zou best al teleurgesteld kunnen zijn in wat ze hoort.Deze week is je baby zo groot als een medjouldadel die van de palm is gevallen en op de grond is blijven liggen en daar langzaam verschrompelt. Je baby ontwikkelt nu reflexen zoals uithalen en het beschermen van haar kwetsbare delen. Ze ontwikkelt ook tegenstrijdigheden en begint te verlangen naar dingen die slecht voor haar zijn.Deze week is je baby zo groot als een handsinaasappel waar kruidnagel in is gedrukt en die met een lichtblauw lint is opgehangen aan de deurklink van het gastentoilet bij een vriendin. Je baby ontwikkelt deze week de beginselen van zelfsabotage, waaronder verveling, nervositeit en nostalgie. Misschien wordt ze zelfs al geplaagd door ennui!Je baby kan nu dromen, al droomt ze alleen van een regelmatig kloppend hart en zilte vloeistof.
Pijnvrij poepen, sushi, zoveel bier en spacebrownies als ik maar wil, kinderopvang, een avond kwaliteits-tv en dat iedereen naar huis gaat.Mijn zus komt op bezoek en vraagt hoeveel een doula kost. Zijn die eigenlijk wel nodig?Nee hoor, zeg ik tegen haar, niet als je een oudere vrouw kent die behulpzaam en betrouwbaar is, die op de hoogte is van de nieuwste, door onderzoek gestaafde verlosmethodes en hetzelfde denkt over de bevalling als jij, iemand die nooit haar oordeel klaar heeft, die niet haar onzekerheden op je projecteert, respect heeft voor je persoonlijke grenzen en je meningen en die van je partner, niet steeds om je heen hangt, je niet verwaarloost, geen emotionele bagage of onverwerkte spanningen meebrengt, geen gesublimeerde wrok, geen open wonden, geen bibliotheek vol beledigingen vermomd als complimenten, die geen lichaamsschaamte op je overdraagt, je niet meetrekt in een spiraal van jaloezie en ondankbaarheid, geen verinnerlijkte vrouwenhaat koestert, niet alles bagatelliseert, je niet het gevoel geeft dat je gek bent of dat je je moet verontschuldigen, niet zegt: ‘Het doet me verdriet dat je er zo over denkt’ of: ‘Wat spijtig dat je me zo verkeerd hebt begrepen’ of: ‘Wie mooi wil zijn moet pijn lijden’ of: ‘Zou je dat nou wel doen’ of: ‘Ik heb de randjes van het vlees afgesneden omdat jij dat altijd zo deed/omdat het anders niet in de pan paste.’‘Wat een koopje,’ zegt Lise. ‘Voor zevenhonderdvijftig dollar krijg je de moeder die je altijd hebt gewild.’
[...]
Copyright © 2021 Claire Vaye WatkinsCopyright Nederlandse vertaling © 2021 Thijs van Nimwegen en Jeske van der Velden/bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam