Leesfragment: Ik is een ander

27 februari 2021 , door Jon Fosse
|

Nu in de Athenaeum Boekhandels: Jon Fosses Ik is een ander. Septologie III-V, vertaald uit het Noors door Marianne Molenaar. Lees bij ons een fragment.

Asle is een ouder wordende schilder en weduwnaar die alleen woont aan de zuidwestkust van Noorwegen. Zijn enige vrienden zijn zijn buurman, Åsleik, een traditionele vissersboer, en Beyer, een galeriehouder die in de stad woont. Daar, in Bjørgvin, woont een andere Asle, ook een schilder maar eenzaam en gedronken door alcohol. Asle en Asle zijn dubbelgangers – twee versies van dezelfde persoon, twee versies van hetzelfde leven, die allebei worstelen met existentiële vragen.

In Ik is een ander (Septologie III-V) ontmoeten de twee Asles elkaar voor het eerst in hun jeugd. Ze lijken vreemd op elkaar, kleden zich identiek en willen allebei schilders worden. Op de kunstacademie in Bjørgvin ontmoet Asle zijn toekomstige vrouw, Ales, en wordt hij verliefd.

Geschreven in melodieus en hypnotiserend ‘langzaam proza’, is Ik is een ander – Septologie III-V een voortreffelijke metafysische roman over liefde, kunst, God, vriendschap en het verstrijken van de tijd.

N.B. Lees ook Marianne Molenaars vertalerstoelichting op De andere naam. Septologie I-II, en die van Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven op Melancholie II.

 

III

En ik zie mezelf staan kijken naar het schilderij met de twee strepen, één lila en één bruin, die elkaar in het midden kruisen en ik denk bij mezelf dat het zo koud is in de kamer, en het is nog te vroeg om op te staan hoe laat het ook is, dus waarom ben ik dan opgestaan? denk ik en ik doe het licht in de kamer uit en ik ga weer naar het kamertje en ik doe het licht daar uit en ik ga weer in bed liggen en ik stop het dekbed goed om me heen en Brage komt tegen me aan liggen en ik denk bij mezelf dat ik vannacht toch wat heb geslapen, al was het niet veel, en vandaag is het woensdag en het is vast nog vroeg in de ochtend, of misschien is het nog wel nacht? denk ik en het was zo koud in de kamer dat ik nog geen zin had om op te staan, denk ik en ik aai Brage over zijn rug en dan staar ik in het donker en ik zie Asle op de schommel zitten thuis op het erf, maar schommelen doet hij niet, hij zit daar alleen maar en hij vraagt zich af wat hij zal gaan doen? en hij schommelt langzaam en voorzichtig heen en weer en dan komt Moeder naar buiten onder het afdak en ze is kwaad en Asle begrijpt niet waarom ze zo kwaad is
Kom eens hier, zegt zij
Wat is er, zegt hij
Kom hier, zegt Moeder
Oké, zegt Asle
en hij stapt van de schommel en hij gaat naar Moeder toe die daar onder het afdak staat en ze kijkt hem recht aan en hij loopt de stoep op
Ja, zegt hij
Zo, daar was je ja, zegt zij
en hij begrijpt niet waarom Moeders stem zo boos klinkt, wat is er met haar? wat heeft hij gedaan dat ze zo kwaad op hem is? denkt hij
Kijk, zegt Moeder
en ze vouwt haar hand open en Asle ziet drie kronen in de palm van Moeders hand liggen en ze blijft daar met haar uitgestrekte hand met die drie kronen erin staan en ze zegt niets en Asle denkt hoe had Moeder die drie kronen nou gevonden? en hij was van plan geweest ze op een slim plekje te verbergen, ja, hij had gedacht ze onder een van de tegels op het erf te stoppen, en toen was hij het vergeten, ja, hij dacht er gewoon niet meer aan en nu staat Moeder daar en houdt hem die drie kronen voor de neus, en hoe heeft ze die nou gevonden? denkt Asle, en dan bedenkt hij dat ze die natuurlijk in zijn broekzak had ontdekt, want hij was vergeten om ze uit zijn broekzak te halen en te verstoppen
Waar heb je die vandaan? zegt Moeder
en Asle bedenkt dat hij niet kan vertellen dat hij die van de Kale had gekregen, dat hij die had gekregen toen hij met hem was meegereden in zijn auto, en waarom hij ze kreeg dat kan hij al helemaal niet vertellen
Geef dan antwoord, zegt Moeder
en Asle bedenkt dat hij in elk geval de waarheid niet kan vertellen, dat hij ze van de Kale had gekregen, en dat omdat hij aan niemand mocht vertellen dat hij met de Kale was meegereden in de auto, en dat de Kale zijn hand op zijn bovenbeen had gelegd en dat hij die hand had weggeduwd, wel twee keer had de Kale dat gedaan, denkt hij
Waar heb je die kronen vandaan? zegt Moeder
Toe, geef antwoord, zegt ze
Sta daar niet zo dom te kijken, zegt ze
en dan pakt ze hem bij de schouder en ze schudt hem heen en weer en ze zegt dat hij antwoord moet geven als ze tegen hem praat en ze schreeuwt bijna
Geef antwoord, zegt Moeder
en nu moet hij wel iets zeggen, denkt Asle
Die heb ik gevonden, zegt hij
Gevonden? zegt Moeder
Waar heb je ze gevonden? zegt zij
Kom op, geef antwoord, vertel waar je ze hebt gevonden, zegt zij
en Asle staat daar maar en Moeder laat zijn schouder los
Langs de weg, zegt hij
Langs de weg ja, zegt Moeder
Ja, langs de weg, zegt Asle
Waar dan, zegt zij
Bij de Bakkerij, zegt hij
Je hebt ze buiten bij de Bakkerij gevonden? zegt Moeder
en ze zegt dat wil hij haar wijsmaken, dat hij ze heeft gevonden, buiten bij de Bakkerij heeft gevonden
Je hebt die kronen gestolen, zegt Moeder
Ik heb niets gestolen, zegt Asle
Jawel, je hebt ze gestolen, zegt zij
Nietes, zegt hij
Welles, zegt zij
en Moeder zegt dat ze in haar eigen portemonnee heeft gekeken, want daar zaten een paar kronen in, ja, zo veel geld heeft ze niet, maar een paar kronen had ze nog wel, ze herinnerde zich niet hoeveel, maar het waren er wel een paar, en voor zover zij weet heeft hij die kronen van haar gestolen, zegt ze, maar ze weet het niet zeker, want er zaten vijf kronen in haar portemonnee, en of ze er nog meer had, ja, dat herinnert ze zich niet precies, maar het kan best zijn, ja, dat ze er acht had in plaats van vijf
Heb je die kronen van mij gestolen? zegt Moeder
en Asle zegt dat hij die kronen niet heeft gestolen, hij heeft ze gevonden, ja, zoals hij al zei, buiten bij de Bakkerij, zegt hij
Jij leugenaar, zegt Moeder
Ik lieg niet, zegt Asle
en zo blijven ze daar staan en geen van beiden zegt iets en dan zegt Moeder dat ze zijn broek wilde wassen en dan kijkt ze altijd eerst in zijn broekzakken en wat ze daar niet allemaal in vindt, ze vindt altijd wel iets, stenen, dennenappels, spijkers, knikkers, flardjes touw, ja, ze weet niet wat ze daar allemaal wel niet in vindt, maar ze heeft er nooit, nooit eerder drie glimmende kronen in gevonden, en ze begrijpt niet waar Asle die vandaan heeft, maar dat kan geen eerlijk werk zijn geweest
Ik heb ze gevonden, zegt hij
Ja, dat zei je al, zegt Moeder
en dan staan ze daar en dan zien ze Vader de hoek om komen van het Oude Huis waar Opa en Oma wonen en Moeder roept naar Vader dat het goed is dat hij er is en Vader komt rustig naar hen toelopen
Wat is er? zegt hij
en hij kijkt naar Moeder
Nou, zegt zij
Je bent een beetje uit je doen, zegt Vader
Ja, zegt Moeder
en dan blijft het even stil
Nou, vertel dan wat er is, zegt Vader
Kijk, zegt Moeder
en ze steekt hem haar hand toe met de drie kronen
Ja, dat zijn drie kronen, zegt Vader
Ja, precies, zegt Moeder
Moet je daar nu zo’n ophef over maken? zegt hij
Maar, zegt Moeder
en ze onderbreekt zichzelf
Maar wat, zegt Vader
Maar ik heb ze in zijn broekzak gevonden, zegt Moeder
en ze kijkt naar Asle en Vader zegt niets en dan blijven ze daar zomaar staan
Waar heb je die vandaan? zegt Vader
en Asle zegt dat hij die kronen heeft gevonden
Hij zegt dat hij ze buiten bij de Bakkerij heeft gevonden, zegt Moeder
Nou, dat kan toch? zegt Vader
Geloof jij dat? zegt Moeder
en Vader zegt niets
Kijk maar in jouw portemonnee, of daar niets ontbreekt, zegt Moeder
en Vader haalt zijn portemonnee tevoorschijn en hij kijkt erin en hij zegt dat hij zich niet precies herinnert hoeveel kronen daar in zaten, dus hoe kan hij weten of iemand een paar kronen uit zijn portemonnee heeft gehaald, maar waarom zou Asle zoiets doen? want hij steelt toch niet? zegt Vader en hij kijkt Asle aan

[...]

 

© 2020 Uitgegeven met toestemming van Winje Agency A/S, Skiensgate 12, 3912 Porsgrunn, Noorwegen
Nederlandse vertaling © Marianne Molenaar en Uitgeverij Oevers, 2021

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum