Nu in de Athenaeum Boekhandels: Jon Fosses Ik is een ander. Septologie III-V, vertaald uit het Noors door Marianne Molenaar. Lees bij ons een fragment.
Asle is een ouder wordende schilder en weduwnaar die alleen woont aan de zuidwestkust van Noorwegen. Zijn enige vrienden zijn zijn buurman, Åsleik, een traditionele vissersboer, en Beyer, een galeriehouder die in de stad woont. Daar, in Bjørgvin, woont een andere Asle, ook een schilder maar eenzaam en gedronken door alcohol. Asle en Asle zijn dubbelgangers – twee versies van dezelfde persoon, twee versies van hetzelfde leven, die allebei worstelen met existentiële vragen.
In Ik is een ander (Septologie III-V) ontmoeten de twee Asles elkaar voor het eerst in hun jeugd. Ze lijken vreemd op elkaar, kleden zich identiek en willen allebei schilders worden. Op de kunstacademie in Bjørgvin ontmoet Asle zijn toekomstige vrouw, Ales, en wordt hij verliefd.
Geschreven in melodieus en hypnotiserend ‘langzaam proza’, is Ik is een ander – Septologie III-V een voortreffelijke metafysische roman over liefde, kunst, God, vriendschap en het verstrijken van de tijd.
N.B. Lees ook Marianne Molenaars vertalerstoelichting op De andere naam. Septologie I-II, en die van Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven op Melancholie II.
En ik zie mezelf staan kijken naar het schilderij met de twee strepen, één lila en één bruin, die elkaar in het midden kruisen en ik denk bij mezelf dat het zo koud is in de kamer, en het is nog te vroeg om op te staan hoe laat het ook is, dus waarom ben ik dan opgestaan? denk ik en ik doe het licht in de kamer uit en ik ga weer naar het kamertje en ik doe het licht daar uit en ik ga weer in bed liggen en ik stop het dekbed goed om me heen en Brage komt tegen me aan liggen en ik denk bij mezelf dat ik vannacht toch wat heb geslapen, al was het niet veel, en vandaag is het woensdag en het is vast nog vroeg in de ochtend, of misschien is het nog wel nacht? denk ik en het was zo koud in de kamer dat ik nog geen zin had om op te staan, denk ik en ik aai Brage over zijn rug en dan staar ik in het donker en ik zie Asle op de schommel zitten thuis op het erf, maar schommelen doet hij niet, hij zit daar alleen maar en hij vraagt zich af wat hij zal gaan doen? en hij schommelt langzaam en voorzichtig heen en weer en dan komt Moeder naar buiten onder het afdak en ze is kwaad en Asle begrijpt niet waarom ze zo kwaad isKom eens hier, zegt zijWat is er, zegt hijKom hier, zegt MoederOké, zegt Asleen hij stapt van de schommel en hij gaat naar Moeder toe die daar onder het afdak staat en ze kijkt hem recht aan en hij loopt de stoep opJa, zegt hijZo, daar was je ja, zegt zijen hij begrijpt niet waarom Moeders stem zo boos klinkt, wat is er met haar? wat heeft hij gedaan dat ze zo kwaad op hem is? denkt hijKijk, zegt Moederen ze vouwt haar hand open en Asle ziet drie kronen in de palm van Moeders hand liggen en ze blijft daar met haar uitgestrekte hand met die drie kronen erin staan en ze zegt niets en Asle denkt hoe had Moeder die drie kronen nou gevonden? en hij was van plan geweest ze op een slim plekje te verbergen, ja, hij had gedacht ze onder een van de tegels op het erf te stoppen, en toen was hij het vergeten, ja, hij dacht er gewoon niet meer aan en nu staat Moeder daar en houdt hem die drie kronen voor de neus, en hoe heeft ze die nou gevonden? denkt Asle, en dan bedenkt hij dat ze die natuurlijk in zijn broekzak had ontdekt, want hij was vergeten om ze uit zijn broekzak te halen en te verstoppenWaar heb je die vandaan? zegt Moederen Asle bedenkt dat hij niet kan vertellen dat hij die van de Kale had gekregen, dat hij die had gekregen toen hij met hem was meegereden in zijn auto, en waarom hij ze kreeg dat kan hij al helemaal niet vertellenGeef dan antwoord, zegt Moederen Asle bedenkt dat hij in elk geval de waarheid niet kan vertellen, dat hij ze van de Kale had gekregen, en dat omdat hij aan niemand mocht vertellen dat hij met de Kale was meegereden in de auto, en dat de Kale zijn hand op zijn bovenbeen had gelegd en dat hij die hand had weggeduwd, wel twee keer had de Kale dat gedaan, denkt hijWaar heb je die kronen vandaan? zegt MoederToe, geef antwoord, zegt zeSta daar niet zo dom te kijken, zegt zeen dan pakt ze hem bij de schouder en ze schudt hem heen en weer en ze zegt dat hij antwoord moet geven als ze tegen hem praat en ze schreeuwt bijnaGeef antwoord, zegt Moederen nu moet hij wel iets zeggen, denkt AsleDie heb ik gevonden, zegt hijGevonden? zegt MoederWaar heb je ze gevonden? zegt zijKom op, geef antwoord, vertel waar je ze hebt gevonden, zegt zijen Asle staat daar maar en Moeder laat zijn schouder losLangs de weg, zegt hijLangs de weg ja, zegt MoederJa, langs de weg, zegt AsleWaar dan, zegt zijBij de Bakkerij, zegt hijJe hebt ze buiten bij de Bakkerij gevonden? zegt Moederen ze zegt dat wil hij haar wijsmaken, dat hij ze heeft gevonden, buiten bij de Bakkerij heeft gevondenJe hebt die kronen gestolen, zegt MoederIk heb niets gestolen, zegt AsleJawel, je hebt ze gestolen, zegt zijNietes, zegt hijWelles, zegt zijen Moeder zegt dat ze in haar eigen portemonnee heeft gekeken, want daar zaten een paar kronen in, ja, zo veel geld heeft ze niet, maar een paar kronen had ze nog wel, ze herinnerde zich niet hoeveel, maar het waren er wel een paar, en voor zover zij weet heeft hij die kronen van haar gestolen, zegt ze, maar ze weet het niet zeker, want er zaten vijf kronen in haar portemonnee, en of ze er nog meer had, ja, dat herinnert ze zich niet precies, maar het kan best zijn, ja, dat ze er acht had in plaats van vijfHeb je die kronen van mij gestolen? zegt Moederen Asle zegt dat hij die kronen niet heeft gestolen, hij heeft ze gevonden, ja, zoals hij al zei, buiten bij de Bakkerij, zegt hijJij leugenaar, zegt MoederIk lieg niet, zegt Asleen zo blijven ze daar staan en geen van beiden zegt iets en dan zegt Moeder dat ze zijn broek wilde wassen en dan kijkt ze altijd eerst in zijn broekzakken en wat ze daar niet allemaal in vindt, ze vindt altijd wel iets, stenen, dennenappels, spijkers, knikkers, flardjes touw, ja, ze weet niet wat ze daar allemaal wel niet in vindt, maar ze heeft er nooit, nooit eerder drie glimmende kronen in gevonden, en ze begrijpt niet waar Asle die vandaan heeft, maar dat kan geen eerlijk werk zijn geweestIk heb ze gevonden, zegt hijJa, dat zei je al, zegt Moederen dan staan ze daar en dan zien ze Vader de hoek om komen van het Oude Huis waar Opa en Oma wonen en Moeder roept naar Vader dat het goed is dat hij er is en Vader komt rustig naar hen toelopenWat is er? zegt hijen hij kijkt naar MoederNou, zegt zijJe bent een beetje uit je doen, zegt VaderJa, zegt Moederen dan blijft het even stilNou, vertel dan wat er is, zegt VaderKijk, zegt Moederen ze steekt hem haar hand toe met de drie kronenJa, dat zijn drie kronen, zegt VaderJa, precies, zegt MoederMoet je daar nu zo’n ophef over maken? zegt hijMaar, zegt Moederen ze onderbreekt zichzelfMaar wat, zegt VaderMaar ik heb ze in zijn broekzak gevonden, zegt Moederen ze kijkt naar Asle en Vader zegt niets en dan blijven ze daar zomaar staanWaar heb je die vandaan? zegt Vaderen Asle zegt dat hij die kronen heeft gevondenHij zegt dat hij ze buiten bij de Bakkerij heeft gevonden, zegt MoederNou, dat kan toch? zegt VaderGeloof jij dat? zegt Moederen Vader zegt nietsKijk maar in jouw portemonnee, of daar niets ontbreekt, zegt Moederen Vader haalt zijn portemonnee tevoorschijn en hij kijkt erin en hij zegt dat hij zich niet precies herinnert hoeveel kronen daar in zaten, dus hoe kan hij weten of iemand een paar kronen uit zijn portemonnee heeft gehaald, maar waarom zou Asle zoiets doen? want hij steelt toch niet? zegt Vader en hij kijkt Asle aan
[...]
© 2020 Uitgegeven met toestemming van Winje Agency A/S, Skiensgate 12, 3912 Porsgrunn, NoorwegenNederlandse vertaling © Marianne Molenaar en Uitgeverij Oevers, 2021