Leesfragment: Knikkerkoning

18 januari 2021 , door Kira Wuck
|

Nu in de winkel, in februari in onze Spui-etalage: Kira Wucks Knikkerkoning. Lees een fragment en bestel je exemplaar!

Jaren 70, Vondelpark, Amsterdam. Dat is de plek waar Anne en Otto elkaar ontmoeten. Zij komt uit Finland, waar ze als enig kind bij haar moeder woonde, die haar een betere toekomst gunde en haar daarom inschreef voor een studie medicijnen. Hij, de knikkerkoning, is de derde zoon uit een groot gezin uit de Biblebelt, en mikpunt van zijn strenge Indische vader die na het vroege overlijden van zijn moeder hertrouwt en een nieuw gezin sticht.

Anne en Otto zijn vrije geesten die niets liever willen dan ontsnappen aan hun verstikkende opvoeding. Ze vertrekken ieder op eigen houtje naar Amsterdam, het beloofde land van hippies en flowerpower. Maar in deze vrijheid is het makkelijk om te verzuipen: in de krakersscene zijn vrije seks, drugs en de verkeerde vrienden vast onderdeel van het dagelijks bestaan. Met vallen en opstaan proberen Anne en Otto zich staande te houden. De grote ommekeer komt wanneer Anne zwanger blijkt te zijn. Baby Jane zal hun leven veranderen.

In haar debuutroman Knikkerkoning liet Kira Wuck zich royaal inspireren door haar eigen jeugd. Ze verloor haar beide ouders, kleurrijke figuren, op jonge leeftijd. Met prachtige beelden weet ze hen en het Amsterdam van die tijd tot leven te wekken.

N.B. Lees een fragment uit Wucks verhalenbundel Noodlanding en over haar vier favoriete boeken van de zomer van 2016.

 

Anne

Zomerkatten

Anne telt de sneeuwvlokjes die voor het raam vallen door ze te volgen met haar vinger. Sneeuw is zo nietsig, toch houdt ze ervan. Het verbergt alles wat mensen achterlaten. Op het platteland liggen er katten onder de sneeuw verborgen, in de zomer worden ze gekocht om kinderen in vakantiehuisjes bezig te houden en daarna achtergelaten. Zomerkatten worden ze genoemd. Als de sneeuw wegsmelt, komen de vermagerde lijkjes tevoorschijn. Soms zijn ze nog bijna helemaal intact. Anne denkt vaak aan die kittens, ondanks hun wrede lot vindt ze het mooi hoe hun jeugdigheid wordt vastgehouden door een klomp ijs.

Anne zit bij haar buurvrouw aan de keukentafel, allebei met hun handen gevouwen op schoot. Haar buurvrouw wacht ook, maar Anne weet niet waarop. De buurvrouw probeert Anne te verleiden om piparkakku te bakken in de vorm van poezen, maar Anne wacht op haar vader. Als ze nog veertig sneeuwvlokken heeft geteld komt hij.
‘We gaan een iglo bouwen!’ roept hij als hij eindelijk in de deuropening staat. Anne schiet met haar blote voeten in haar knalgele laarsjes. Papa tilt haar de lucht in. De buurvrouw heeft met één hand Annes lange rok vast, alsof ze haar niet wil laten gaan, in haar andere tussen haar vergeelde vingers een sigaret.
‘Victor, haar jas!’ roept ze nog, maar ze zijn al weg. Er kan Anne niets gebeuren, ze voelt zich veilig op de schouders van papa, ze gaan slingerend de trap af terwijl hij ‘Jingle Bells’ zingt.
Buiten snijdt de kou als messteken dwars door haar armen en benen, maar ze zegt niets. Ze staat tot haar bovenbenen in de sneeuw, haar laarzen lopen vol. Ze rollen enorme sneeuwballen en stapelen die op elkaar in een halve cirkel. Zo nu en dan laat haar vader zich vallen. ‘Kom me redden!’ roept hij dan, en Anne haast zich naar hem toe om hem uit de sneeuw te trekken. Als de iglo klaar is, pakt papa een lantaarn van de buren en gaan ze erin zitten om zich te beschermen tegen de wind.
‘Pas op dat de Russen je niet zien, Anne,’ zegt papa terwijl hij haar tegen zich aan drukt. Zijn wollen jas ruikt vertrouwd. ‘Het is tijd om op te warmen,’ zegt hij en brengt een zilverkleurige flacon naar zijn mond. Daarna vertelt hij over de oorlog. Dat doet hij vaak als hij daaruit gedronken heeft. Anne ziet de buurvrouw voor het raam staan, rook danst om haar heen.
‘Wij Finnen hebben sisu. Het kostte de Russen weken om een klein strookje land in te pikken, terwijl ze daar alle apparatuur en bemanning voor hadden. Wij hadden helemaal niets, amper genoeg kleding om onszelf warm te houden, toch hielden we stand. We vochten met onze blote handen tot we erbij neervielen,’ zegt papa terwijl hij Annes vuist omhooghoudt. ‘Een Fin geeft nooit op, ook al lijkt zijn situatie uitzichtloos. Soms is dat ook een kwaal, en kan het beter zijn juist eerder los te laten. Zoals jouw moeder bijvoorbeeld.’
Anne voelt de kou niet, eigenlijk voelt ze niets meer. Zo moeten de zomerkatten zich voelen, denkt ze, met hun ijzige vacht. Kalm en zonder vrees. Ze hoort alleen papa’s stem nog terwijl ze langzaam wegdommelt. Papa vertelt hoe opa hem met gevaar voor eigen leven uit de handen van de Russen redde toen hij als klein jongetje een zak tarwe had gestolen. Dat verhaal heeft hij al vaker verteld, maar dat geeft niet. Met haar ogen half dicht kan Anne de Russische uniformen zo voor zich zien.
‘Dat zou ik ook voor jou doen, Anne, jij bent het allerbeste wat me is overkomen.’ Papa’s stem klinkt steeds meer blikachtig. Anne droomt dat ze in een gesloten glijbaan ligt en razendsnel naar beneden gaat.

Operazangeres

Als Anne wakker wordt ligt ze in wollen dekens gewikkeld op de bank. Haar lichaam voelt alsof er mieren overheen lopen. Ook kan ze niet ophouden met klappertanden.
‘Ben je daar, kind?’ vraagt mama opgelucht. ‘Je vader had je nooit mee naar buiten moeten nemen.’
Anne kan alleen maar kreunen. Ze draait met haar ogen.
‘Kalm maar, wil je warme chocolademelk?’
Anne knikt. ‘Papa?’
‘Ik heb geen idee waar die uithangt.’
De televisie staat zachtjes aan, een operazangeres in een grote jurk betreedt het podium. Ze is verdrietig, zoals de meeste operazangeressen. Mama zingt zachtjes mee terwijl ze naar de keuken loopt.
Een paar uur later wordt Anne opnieuw wakker. Ze ligt nu in haar eigen bed en warmte heeft haar lichaam overgenomen. Naast haar bed staat koud geworden chocolademelk. Ze strompelt naar de woonkamer. Haar lichaam voelt zo licht, alsof ze alleen nog maar bestaat uit haar hoofd. Mama bladert in de krant terwijl papa in zijn stoel ligt te snurken. Ze ziet alleen zijn achterkant, op de leuning staat een volle asbak die er ieder moment van af kan vallen.
‘Trek gauw wat warms aan,’ roept mama.
Anne laat zich naast haar op de zachte bank vallen. Mama legt haar hand op Annes voorhoofd. ‘Ze heeft heel hoge koorts,’ zegt ze. Omdat er geen reactie komt, geeft ze een schop tegen papa’s stoel. De asbak kiepert van de leuning. Papa schrikt wakker en pakt trillend de langste peuk van de vloer en steekt die op. Ze kleden Anne warm aan en papa tilt haar de trap af. Hij ruikt naar drank en sigaretten, zijn gezicht ziet er versleten uit.
‘Harmaas haar,’ krijgt Anne met veel moeite uit haar keel. ‘Waar ligt het?’
Harmaa is de grijze kat van mama’s vrienden, die op het platteland wonen. Anne is zo dol op die kat dat ze altijd een plastic zakje met zijn haren bij zich draagt.
Mama loopt vlug naar boven om het zakje te pakken en drukt het in Annes handen. Nu ze Harmaa bij zich heeft, weet ze dat het goed komt. Ze rijden naar het ziekenhuis met papa’s busje. De achterbank staat helemaal vol met stofzuigers, tuinmeubels en dingen waarvan je je van tevoren niet kon bedenken ze ooit nodig te hebben, dus zit Anne voorin bij mama op schoot. Papa verkoopt die spullen in heel Finland, soms is hij dagenlang onderweg. Misschien spreekt hij ook met zijn klanten over de oorlog. ‘Tijdens de oorlog hadden we nog geen tuinkabouters. We leven in een tijdperk vol wonderen, mevrouw.’

Bij de Eerste Hulp blijft papa buiten staan. Zijn handen trillen, waardoor het hem moeite kost om zijn sigaret aan te steken. Hij zegt dat de sigaret hem beter zal maken en geeft Anne een knipoog voordat ze door de glazen schuifdeuren naar binnen gaat. Af en toe licht het puntje van zijn sigaret op. Anne vindt roken mooi, het lijkt een soort berusting te geven. Later als ze groot is, wil ze dat ook gaan doen. Ze zit in elkaar gedoken op een plastic stoeltje, terwijl mama ruziemaakt met de receptie. In de wachtkamer zit een groepje luidruchtige jongens van wie er eentje een bebloede handdoek tegen zijn hoofd drukt. De anderen lachen hem uit, ze kunnen maar met moeite op hun stoel blijven zitten. De jongste kijkt steeds naar Anne en ondertussen strijkt hij met zijn tong over zijn lippen. Zijn haar is zo vettig dat het tegen zijn hoofd blijft plakken. Haar moeder heeft niets in de gaten. Anne kijkt de jongen met rollende ogen aan en hoopt dat ze vlug weer in haar koortsdroom kan verdwijnen.

 

© 2021 Kira Wuck

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum