Leesfragment: Mannenmaal

15 september 2021 , door Rinske Hillen
|

21 september verschijnt Mannenmaal, de nieuwe roman van Rinske Hillen. Lees bij ons alvast een fragment.

Kinderarts Wout Vreibloet ligt onder vuur in de internationale pers omdat hij een ernstig zieke baby wil helpen sterven. Zijn vrouw Eva is kunstjournaliste en interviewt haar vroegere geliefde, de beroemde kunstenaar Ben Roovers. De liefde tussen hen bloeit weer op, en Eva wil dit niet verbergen voor Wout. Als de spanningen toenemen, besluit Wout Ben op te zoeken en ontstaat er een duister verbond binnen deze driehoeksverhouding.

Mannenmaal is een spannende filosofische roman over euthanasie, kunst en het verlangen vrij te leven, zonder compromissen. Op meesterlijke wijze brengt Rinske Hillen verschillende verhaallijnen en tegenstrijdige verlangens samen: de lust om te leven en de wens om te sterven.

Lees ook een fragment uit Houtrot, het debuut van Hillen.

 

Onder een zwerfkei lag Ben Roovers. Zijn lichaam in lijkwade gewikkeld, in een kartonnen doos, zo de vriesgrond in. Geen kist, geen grafschrift, geen kruis, niks. Zijn huid strak en vergeeld, een kwestie van dagen en hij zou zwart worden. De bevroren aarde had weerstand geboden voor ze zich opende en sloot zich eenvoudig, het lichaam verorberd, het gat alweer dicht. Er lag een steen op de scheur, als een pleister op een hechting, en met het vallen van de avond dekte de sneeuw hem verder toe. Na morgen zou Ben spoorloos zijn. Verdwenen, vergeten, onvindbaar. Er was geen pad, er was slechts een spoor, Wouts voetspoor.
Wout stond naast de zwerfkei en keek om zich heen. De lucht was even wit als de grond. De begraafplaats ging bijna sluiten. Binnen een halfuur zou het donker zijn en het zou donker blijven. Hier, achter in begraafplaats De Neede, was een stuk natuur vrijgemaakt voor eeuwige grafrust. Een strook wildernis, hier hoefde niemand geruimd. Zou er toch een God van boven meekijken, dan was er van de beroemde kunstenaar weinig meer over dan een stip in deze sneeuwwoestijn. Wout keek naar beneden, naar de punt van zijn laars. Hij wist niet of zijn tenen koud waren of nat. Zijn handen voelde hij al niet meer, zijn neus ook niet.
Wout voelde zich geen moordenaar, nee, zou hij zich íéts voelen, dan was het hooguit een dief. Misschien stal hij Ben van de mensen, misschien was hij een dief van zijn werk. Misschien zou hij zo de geschiedenis in gaan, als de man die de kunst stal van de mensen.
Wat wist hij van kunst?
Hij wist enkel wat van het lichaam.
Drie dagen na de dood komen nagels los van de vingers. Vier dagen na de dood vallen haren van de schedel, van het lichaam. Vijf dagen na de dood... Wout moest even denken. Vijf dagen na de dood: het brein begint te rotten, het vlees droogt op, insecten vallen de genitaliën binnen, billen en borsten verdwijnen. Zes dagen later: de huid is zwart. Zeven dagen: de buik ontploft. Het ruikt. Zestig dagen na de dood: het lichaam niets dan een skelet, een stapel botten.
Hij moest gaan. Wout wierp een laatste blik op de steen en probeerde diepe dingen te denken, iets wat de situatie zou eren. Hij zag het gezicht van Ben voor zich, zijn gesloten ogen, zijn kleurloze mond. De dood komt geruisloos, dacht hij, niets hartstochtelijks, niets spectaculairs, het zachte roze van de huid wordt grijzer en grijzer, het is een verbleken, een verkleuren, een langzaam verglijden van grijs.
Wout wreef zijn handen warm, en god, wat moest hij plassen. Pissen is geen misdrijf, dacht hij. Hij sloop achter een boom, probeerde zijn gulp te openen, grip te krijgen op de rits, het lipje tussen zijn duim en wijsvinger te pakken, niet eenvoudig zonder gevoel in je vingers. Hij keek naar beneden, zijn koude vingers omklemden zijn bungelende vlees. Hij plaste lukraak, een verlossende dikke straal, een gele stroom in het verse wit. Slechts het kletteren en het bevrijdende zuchten, dampen die geurloos opstegen van de grond. De opluchting reikte verder dan zijn blaas, alsof met het legen van zijn lendenen maanden aan spanning wegstroomden. Zodra hij van deze begraafplaats weg was, was het volbracht.

 

Copyright © 2021 Rinske Hillen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum