Leesfragment: Met Nederland in therapie

24 oktober 2021 , door Kiza Magendane
| |

Nu in de Athenaeum Boekhandels en vanavond bij Brommer op zee: Kiza Magendane's debuut Met Nederland in therapie. Lees bij ons de eerste pagina's!

Hoe word je van een vluchteling een burger? En welke reis leg je dan af? Kiza Magendane, die vluchtte uit Congo naar Nederland, neemt je mee op de reis die hij aflegde. Hij vertelt over de eerste stappen die hij in Nederland zet: over de vrienden die hij maakt, hoe hij de taal leert, zijn eerste sinterklaasgedicht en hoe hij uiteindelijk gaat studeren. Maar hij vraagt zich ook af of hij er wel écht bij mag horen. Eerst voorzichtig, later luider. Om ons duidelijk te maken wat hij bedoelt stelt Magendane Nederland voor als een huis, bewoond door verschillende huisgenoten, die zich op allerlei manieren tot elkaar verhouden. Via het metaforische raam, de tafel en de schermen in het huis analyseert hij wat Nederlanderschap betekent. Hij komt tot de conclusie dat niet alle bewoners van het huis Nederland aan tafel mogen zitten - de plek waar de beslissingen worden gemaakt. Om tot een rechtvaardiger samenleving te komen stelt Magendane daarom voor om met Nederland in therapie te gaan. Als nieuwkomer is hij immers als geen ander in staat zich in een nieuw huis aan te passen. Deze kennis wil hij graag met alle bewoners van het huis Nederland delen.

Kiza Magendane (1992) is in Congo geboren en in 2007 als vluchteling naar Nederland gekomen. Hij heeft in Amsterdam en Antwerpen politicologie gestudeerd en werkt in Den Haag als adviseur op het gebied van internationale samenwerking. Als schrijver en essayist publiceert hij in NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer.

  • ‘Kiza Magendane is een jonge denker die volstrekt zijn eigen weg durft te gaan.’ Bas Heijne

 

Proloog

Mag ik een Nederlander worden? Over die vraag buigt een ambtenaar zich, zijn blik gericht op het computerscherm. Het is een zomermiddag in 2018, en ik woon bijna elf jaar in Nederland. Zijn vragenlijst begint met de basisvragen.
Heb ik een geldig verblijfsadres in Nederland?
Check.
Ben ik ook voldoende ingeburgerd?
Check – ik heb al vijf jaar een vwo-diploma op zak en sinds kort zelfs een universitair diploma.
Heb ik een geldige verblijfsvergunning?
Ook check. ‘Asiel onbepaalde tijd’, staat erop. ‘Arbeid vrij toegestaan.’
‘Je bent toch gewoon een Nederlander?’ vragen vrienden en bekenden regelmatig, verbaasd over het feit dat ik juridisch gezien een andere status heb dan hen. Ze vergeten, of weten niet eens, dat onze achtergrond en verhouding tot Nederland verschillen.
Ik ben als een vluchteling naar Nederland gekomen. Met mijn verblijfsvergunning kan ik tot nu toe prima functioneren in de Nederlandse samenleving: studeren, werken, een huis huren, een bankrekening openen, reizen – kortom, leven. Toch kan ik geen aanspraak maken op bepaalde privileges die verbonden zijn aan het hebben van de Nederlandse nationaliteit: stemmen en mijzelf verkiesbaar stellen bijvoorbeeld. Ik ben als politicoloog gevormd, ik publiceer in Nederlandse kwaliteitskranten, ik drink zelfs koffie en thee met Nederlandse parlementariërs, en toch kan ik niet stemmen omdat ik, anders dan mijn vrienden en studiegenoten, geen Nederlands paspoort heb. Ik herinner mij hoe studiegenoten tijdens de Tweede Kamerverkiezingen een stemfie (selfie van zichzelf in het stemhokje) op social media publiceerden, en ik het gevoel kreeg dat ik op een feestje was waar ik als enige niet mocht dansen. Ik wilde ooit namens Nederland kandideren voor de functie van jongerenvertegenwoordiger in de Verenigde Naties nadat een aantal vrienden mij op de vacature had gewezen. Kon ook niet. Bepaalde leningen en contracten zijn voor mij uitgesloten. Als ik naar het buitenland wil reizen, moet ik met mijn vluchtelingenreisdocument complexe visaprocedures doorlopen, terwijl mijn vrienden met een Nederlands paspoort zich vrij moeiteloos bijna overal kunnen bewegen. Als het mij dan toch lukt een visum te regelen, moet ik op vliegvelden meestal extra lang over mijn boarding doen. Bij de uitgang van het vliegveld moet ik dikwijls in lange rijen staan en mijzelf tegenover douanebeambten verantwoorden, terwijl medereizigers met hun Nederlands paspoort ongestoord door mogen lopen.
Ik herinner mij een vakantiebaantje in de zomer van 2013 in de Franse Dordogne, waar ik zes weken als receptionist bij een Nederlands vakantiepark heb gewerkt. Ik verwelkomde de gasten, wees hun de weg naar hun locatie op het vakantiepark en informeerde ze over recreatieactiviteiten in de buurt – van kanoën tot het bezoeken van middeleeuwse kastelen. Daarnaast pleegde ik namens deze Nederlandse vakantiegangers telefoontjes – naar de huisarts of een lokaal restaurant bijvoorbeeld. Ik ontving en verstuurde faxberichten, nam de telefoon op en deed andere sociale en administratieve werkzaamheden.
Ik heb warme herinneringen aan deze periode. Het was mijn eerste ervaring waarin ik met Nederlanders werkte in de zes jaar dat ik in Nederland had gewoond (al bevond dit team zich nu in het buitenland). Ik herinner mij de uitstapjes naar het landschap van de Dordogne, mijn eerste keer kanoën. Mijn ziel ervoer een intense rust door het eindeloze geluid van het stromende water, terwijl vogels op de achtergrond een aangenaam geluid produceerden.
Na afloop van het werk besloot ik een vlucht van Brive naar Amsterdam te boeken. Daarmee zou ik de vermoeiende trein- en busreis die ik op de heenweg had genomen vermijden. In de eerste plaats omdat vliegen sneller en goedkoper was. Maar vooral ook omdat ik met collega’s terug wilde reizen. Bij het vliegveld in Brive bleek dat collega’s wel mochten vliegen en ik niet. Mijn verblijfsvergunning was geen geldig vervoerbewijs. ‘Dit is toch mijn Nederlandse identiteitskaart?’ zei ik geïrriteerd tegen de medewerkers op het vliegveld. In tegenstelling tot mijn collega’s, die een Nederlandse nationaliteit hadden, kon ik met mijn verblijfsvergunning niet vliegen tenzij ik een extra document bij mij had (een reisdocument). Daar ging mijn geld.
Ik kocht een duur treinticket naar Amsterdam, nadat twee Nederlanders mij vanuit het vliegveld een rit naar het treinstation hadden gegeven. Zij runden een exclusief vakantiepark in de Dordogne en waren op dat moment op het vliegveld omdat ze een familielid hadden afgezet. Ergens weet ik dat hun besluit om mij uit de brand te helpen er een uit barmhartigheid was. Maar ergens denk ik ook dat de Nederlandse taal ons verbond. Het Nederlandse koppel wilde een lándgenoot helpen. Een jonge landgenoot die zes jaar daarvoor naar Nederland was gekomen, een paar maanden daarvoor een vwo-diploma had behaald en nu verloren was in het zuiden van Frankrijk omdat hij niet de juiste papieren bij zich had. Een verloren landgenoot met wie ze nu in Zuid-Frankrijk in het Nederlands zaten te converseren. Dat schepte een band – of in elk geval een vorm van verbinding.
Reizen en de reispapieren stellen ons het beste in staat onze relatie met ons land beter te begrijpen. Het woord ‘laissez- passer’ verwijst naar een kaart die jou toegang verschaft tot andermans land met behoud van jouw identiteit. Het beschikken over een Nederlands paspoort is om die reden het ultieme symbool voor een volwaardig huwelijk tussen de reiziger en Nederland. Hij of zij mag het rode paspoort van het Koninkrijk der Nederlanden dragen om kleur te bekennen, om aan te geven bij welke politieke gemeenschap hij of zij hoort. Dat ik in het buitenland een andere behandeling kreeg dan mijn Nederlandse landgenoten, illustreert mijn beperkte mate van verbondenheid met het huis Nederland. Ik hoef maar te upgraden, een diepere vorm van verbondenheid met Nederland aan te gaan, zijn paspoort als identificatie aan te nemen, en ineens zal ik in het buitenland als een ander mens worden behandeld, en allerlei privileges tot mijn beschikking krijgen. Dan hoef ik voortaan niet meer in de rij te staan of onnodig verantwoording af te leggen.
Als men vraagt hoe het komt dat ik (nog) geen Nederlander ben, zeg ik meestal: in principe heb ik daar wel recht op, maar ik zie het nog niet als prioriteit. Dat is menens – in de meer dan tien jaar dat ik in Nederland woon, wilde ik vooral een basis opbouwen. Een taal leren, een diploma behalen, een netwerk opbouwen en werken. Los van de zojuist genoemde relatieve beperkingen van een verblijfsvergunning, kon ik er tot nu toe alle basisactiviteiten die het leven draaglijk maken mee verrichten.
Toch begint het ergens te knagen, en te kriebelen. Na meer dan een decennium in Nederland te hebben gewoond merk ik dat ik mijn oriëntatiefase van Nederland al lang voorbij ben. Ik heb inmiddels Nederland en zijn bewoners in verschillende dimensies leren kennen. Ik heb zelfs een gedeeld referentiekader met de Nederlander ontwikkeld. In persoonlijke en professionele sferen zoals werk, vriendengroepen, het verenigingsleven en studie heb ik de dagelijkse gewoontes van de Nederlander leren kennen. Op een collectief niveau heb ik gedeelde ervaringen en herinneringen met Nederlanders opgebouwd. Denk aan historische gebeurtenissen als de ramp met de mh17, de financiële crisis, de zwartepietendiscussie, het wk-kampioenschap van de Nederlandse Leeuwinnen in 2017 en de heroïsche Elfstedentocht van zwemkampioen Maarten van der Weijden, om maar een paar voorbeelden te noemen. Mijn relatie met Nederland bevindt zich niet meer in de kinderschoenen. Ik heb geen excuses meer. Ik ben geen nieuwkomer, passant of pottenkijker meer. Daarom wordt het hoog tijd mijn verhouding met Nederland officieel naar een hoger niveau te tillen. Het is tijd dat Nederland en ik elkaar niet langer aan het lijntje houden.
Maar wat gaat de ambtenaar in de werkkamer van het gemeentehuis besluiten? Kan hij aan de hand van wat hij op het computerscherm ziet beoordelen of ik aan de eisen voldoe om een Nederlander te worden? En wat houdt dat eigenlijk in, Nederlander worden?

[...]

 

© 2021 Kiza Magendane

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum