Leesfragment: Prachtige wereld, waar ben je

07 september 2021 , door Sally Rooney
|

Vanaf vandaag in vier Athenaeum Boekhandels, in het Engels en de Nederlandse vertaling van Gerda Baardman en Jan de Nijs: Sally Rooneys nieuwe roman Prachtige wereld, waar ben je (Beautiful World, Where Are You). Lees Harm Hendrik ten Napels bespreking een lees de eerste pagina's.

Prachtige wereld, waar ben je is de nieuwe roman van Sally Rooney, auteur van Gesprekken met vrienden en Normale mensen. Prachtige wereld, waar ben je wordt uitgegeven als luxe hardcover in twee kleuren, blauw en perzik, die willekeurig worden geleverd.

Alice ontmoet Felix. Zij is succesvol romanschrijver, hij werkt in een distributiecentrum. Ze vraagt of hij met haar meegaat op reis naar Rome. Ze voelen zich tot elkaar aangetrokken, maar kunnen ze elkaar ook vertrouwen? Alice’ beste vriendin Eileen verwerkt een pijnlijke relatiebreuk en flirt weer met Simon, die ze al kent van kindsaf aan. Ze houden van elkaar, maar willen ze hun vriendschap op het spel zetten voor een relatie?

Prachtige wereld, waar ben je gaat over vier mensen die elkaar liefhebben en elkaar pijn doen. Het gaat over seks, over vriendschap en over de wereld waarin zij leven. Het is een universeel verhaal, dat zich afspeelt in Dublin en een klein stadje aan de Ierse westkust, over de vage grens tussen alleen-zijn en eenzaam zijn, en over hoe je je leven kan delen met anderen.

N.B. Lees dus ook Harm Hendrik ten Napels bespreking van Prachtige wereld, waar ben je / Beautiful World, Where Are You, een fragment uit Gesprekken met vrienden, een fragment uit Normale mensen en onze bespreking van die laatste roman.

 

1

Een vrouw zat in een hotelbar naar de deur te kijken. Ze zag er netjes uit: witte blouse, blond haar achter haar oren. Ze keek op het schermpje van haar telefoon, dat een berichtenapp liet zien, en toen weer naar de deur. Het was eind maart, het was stil in de bar en buiten, boven de Atlantische Oceaan, begon de zon onder te gaan. Het was vier over zeven, toen vijf over, toen zes. Even inspecteerde ze zonder waarneembare belangstelling haar nagels. Om acht over zeven kwam er een man binnen. Hij was tenger en had donker haar en een smal gezicht. Hij keek om zich heen naar de gezichten van de andere gasten en richtte zijn blik toen op zijn telefoon. De vrouw bij het raam zag hem wel, maar deed geen moeite om zijn aandacht te trekken, ze keek alleen. Ze leken ongeveer even oud, eind twintig, begin dertig. Ze liet hem gewoon staan totdat hij haar zag en naar haar toe kwam.
Ben jij Alice? vroeg hij.
Klopt, antwoordde ze.
Ik ben Felix. Sorry dat ik zo laat ben.
Geeft niet, zei ze vriendelijk. Hij vroeg wat ze wilde drinken en liep naar de bar om te bestellen. De serveerster vroeg hoe het met hem ging en hij antwoordde: Goed, en met jou? Hij bestelde een wodka-tonic en een bier. Hij nam het flesje tonic niet mee naar het tafeltje, maar leegde het met een snelle, geroutineerde polsbeweging in het glas. De vrouw aan het tafeltje trommelde met haar vingers op een bierviltje en wachtte. Haar houding was na de binnenkomst van de man alerter en levendiger geworden. Ze keek nu naar de zonsondergang alsof die haar interesseerde, al had ze er eerder geen aandacht aan besteed. Toen de man terugkwam en de glazen neerzette, gutste er een druppel bier over de rand en ze volgde de snelle afdaling langs de zijkant van het glas.
Je schreef dat je hier pas was komen wonen, zei hij. Toch?
Ze knikte, nam een slokje, likte haar bovenlip af.
Waarom? vroeg hij.
Hoe bedoel je?
Ik bedoel, er verhuizen hier niet vaak mensen naartoe. Hiervandaan verhuizen ligt meer voor de hand. Je bent hier niet voor je werk, toch?
O. Nee, niet echt.
De vluchtige blik die ze wisselden leek te bevestigen dat hij meer uitleg verwachtte. Haar gezichtsuitdrukking veranderde snel, alsof ze een besluit moest nemen, en toen glimlachte ze bijna samenzweerderig.
Ik wilde hoe dan ook verhuizen, zei ze, en toen hoorde ik over een huis hier vlak buiten het dorp – een vriend van me kent de eigenaars. Die proberen het blijkbaar al een hele tijd te verkopen en ten slotte zijn ze maar iemand gaan zoeken die er zolang wil wonen. Het leek me wel fijn om aan zee te wonen. Eigenlijk was het een beetje impulsief. Maar dat is dus het hele verhaal, meer redenen waren er niet.
Hij dronk en luisterde. Aan het eind van haar verhaal leek ze een tikje zenuwachtig te worden, wat zich uitte in kortademigheid en een uitdrukking van zelfspot op haar gezicht. Hij keek onaangedaan naar het schouwspel en zette zijn glas neer.
Oké, zei hij. En hiervoor woonde je in Dublin? Ook. Ik heb een tijdje in New York gewoond. Ik kom oorspronkelijk uit Dublin, dat had ik al verteld, geloof ik. Maar tot vorig jaar woonde ik in New York.
En wat ga je hier doen? Zoek je een baan of zoiets?
Ze zweeg. Hij glimlachte, leunde achterover en keek naar haar.
Sorry voor al die vragen, zei hij, maar ik zie het hele plaatje nog niet echt.
Nee, ik vind het niet erg. Maar ik ben niet zo goed in antwoord geven, zoals je ziet.
Wat doe je voor werk? Dat was mijn laatste vraag.
Ze beantwoordde zijn glimlach, zij het zuinigjes. Ik ben schrijver, zei ze. En jij, wat doe jij?
Zo bijzonder is mijn werk niet. Ik vraag me af waar je over schrijft, maar dat zal ik je niet vragen. Ik werk in een magazijn, buiten het dorp.
Wat doe je daar?
Tja, wat doe ik allemaal, antwoordde hij bedachtzaam. Bestellingen uit de schappen bij elkaar zoeken, in een karretje leggen en naar de inpakafdeling brengen. Niet echt spannend.
Vind je het niet leuk?
Jezus nee, zei hij. Ik heb er een pesthekel aan. Maar ze betalen me niet om dingen te doen die ik leuk vind, hè. Zo gaat dat nu eenmaal met werk, als het leuk was zou je het ook wel voor niks doen.
Ze glimlachte en zei dat dat klopte. Buiten werd het donkerder en in het caravanpark gingen de lichten aan: de koele, zoute gloed van de buitenlampen en het warmere gele licht achter de ramen. De serveerster was achter de bar vandaan gekomen om de lege tafeltjes met een doekje af te nemen. De vrouw die Alice heette keek een paar seconden naar haar en toen weer naar de man.
Wat doen de mensen hier in hun vrije tijd? vroeg ze.
Hetzelfde als overal. Een paar pubs. Een club in Ballina, ongeveer twintig minuten rijden hiervandaan. En de amusementshal natuurlijk, maar dat is meer voor de jeugd. Je hebt hier zeker nog geen vrienden?
Ik geloof dat jij de eerste bent met wie ik praat sinds ik hier woon.
Hij trok zijn wenkbrauwen op. Ben je verlegen? vroeg hij.
Zeg jij het maar.
Ze keken elkaar aan. Ze leek niet meer zenuwachtig, eerder afstandelijk, en zijn ogen zochten haar gezicht af alsof hij ergens achter probeerde te komen. Uiteindelijk, na een paar seconden, leek hij tot de slotsom te zijn gekomen dat hem dat niet was gelukt.
Zou kunnen, zei hij.
Ze vroeg waar hij woonde en hij zei dat hij hier vlakbij samen met vrienden een huis huurde. Hij keek uit het raam en zei dat je zijn buurtje van hieruit bijna kon zien, even voorbij het caravanpark. Hij boog zich over het tafeltje om het aan te wijzen, maar zei toen dat het al te donker was. Hoe dan ook, daar was het, aan de andere kant. Toen hij zich naar haar toe boog, ontmoetten hun blikken elkaar. Ze sloeg haar ogen neer en hij leek een glimlach te onderdrukken terwijl hij weer achteroverleunde. Ze vroeg of zijn ouders hier nog woonden. Hij zei dat zijn moeder het jaar daarvoor was overleden en dat zijn vader ‘god mag weten waar’ uithing.
Ik bedoel eigenlijk dat hij waarschijnlijk in Galway zit of daar in de buurt, voegde hij eraan toe. Hij zal niet naar Argentinië zijn gegaan of zo. Maar ik heb hem in geen jaren gezien.
Wat erg van je moeder, zei ze.
Ja. Dank je.
Ik heb mijn vader trouwens ook al een tijd niet gezien. Hij is… niet zo betrouwbaar.
Felix keek op van zijn glas. O? zei hij. Drank?
Mm. En hij… Hij verzint ook allemaal verhalen.
Felix knikte. Ik dacht dat dat eerder jouw werk was, zei hij.
Bij die opmerking bloosde ze zichtbaar, wat hem leek te overvallen en zelfs te alarmeren. Ha ha, zei ze. Maar goed. Wil je nog iets drinken?

[...]

 

© 2021 Sally Rooney
All rights reserved
© 2021 Nederlandse vertaling Ambo|Anthos uitgevers, Amsterdam en Gerda Baardman en Jan de Nijs

pro-mbooks1 : athenaeum