Leesfragment: Raam, sleutel

25 mei 2021 , door Robbert Welagen
|

Nu in vier Athenaeum Boekhandels: Robbert Welagens Raam, sleutel. Vandaag gaat hij in gesprek met Bob Kappen bij Athenaeum Boekhandel op het Spui, te volgen via een live-verbinding. Kijk mee en lees een fragment.

Uit hoeveel levens bestaat een mensenleven? Het leven van schrijfster Karlijn komt plotseling tot stilstand wanneer ze op één dag Hanna ontmoet, een vrouw voor wie ze direct gevoelens krijgt, maar ook haar vriend verliest bij een ongeluk. Wie vind je terug als je de dag erna wakker wordt, jezelf of een ander?

Karlijns omgeving verwacht dat ze rouwt, maar dat lukt haar niet. Haar uitgever hoopt dat ze haar verhaal vertelt, maar ze zwijgt. Wanneer ze Hanna steeds meer gaat zien als een medeplichtige, wordt het tijd om hun verhaal te herschrijven.

Raam, sleutel is een intrigerend literair spel, over aantrekkingskracht en schuldgevoel, over rouw, leven en literatuur.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Porta Romana, Het verdwijnen van Robbert, In goede handen en Nachtwandeling.

 

 

1

Ze kwamen vroeg, om tien uur in de ochtend. Voordat ik opendeed, bekeek ik in de spiegel een laatste keer mijn make-up en mijn haren. Een ontmoeting met een journalist, had mijn redacteur me ingefluisterd, begint bij de drempel.
Voor de deur stonden twee mannen en een vrouw. De mannen schudden mompelend en vluchtig mijn hand, alsof hun aanwezigheid er niet toe deed. De vrouw keek me met een heldere blik aan en stelde zich voor. Ik wist al dat ze Hanna Verbeek heette. Ik had haar vaak op televisie gezien en een keer aan de telefoon gehad voor een kort voorgesprek. Afgaand op haar televisieverschijning dacht ik dat ze lang zou zijn. In het echt was ze kleiner. Slanker ook. Verfijnder is een beter woord. Terwijl onze handen elkaar raakten, lachten we. Haar ogen waren donkerbruin. Ik streek met mijn hand door mijn haren.
Een filmploeg over de vloer krijgen is een kleine invasie. Statieven, kabels, lampen. De huiskamer werd verbouwd. De twee mannen klapten het kamerscherm in en zetten het tegen de muur. Ze verschoven de bank. In de lege plek die ontstond plaatsten ze twee eettafelstoelen tegenover elkaar. Ik vond het allemaal niet erg. Ik verheugde me op het gesprek.
Intussen keek zij de huiskamer rond. Ik vroeg me af wat ze dacht van de boekenkast met de overvolle planken, de bank waar een deken overheen lag en de gerepareerde lamp.
In de keuken zette ik vier kopjes koffie. De mannen dronken hun koffie zwart, zij wilde er graag wat melk in. Ik was de melk vergeten en liep terug naar de keuken. Ze liep met me mee.
‘Je woont mooi.’
‘Ja, we wonen niet verkeerd.’
Ze glimlachte.
In de huiskamer dronken we een moment van onze koffie, terwijl we toekeken hoe de mannen bezig waren. Moeten we niet even helpen, vroeg ik me af, maar ik zei het niet. Ik wilde niet onervaren overkomen. Het was mijn eerste televisie-interview.
Twee camera’s werden opgesteld. We gingen tegenover elkaar zitten, onder de lampen, in die ruimte binnen een ruimte. Mijn knieën raakten bijna die van haar. Ze droeg een witte blouse met een suggestie van geel erin, een zwarte rok en een okergele panty. Eronder zwarte schoenen met lage hakjes. Om haar hals hing een ketting met een hartje. Ik droeg een donkergroene blouse, een wijde lichtgroene broek en enkellaarsjes. De microfoontjes werden aan onze blouses vastgemaakt, bij de bovenste knoopjes. Zij had het bovenste knoopje los. Ik twijfelde of ik het bovenste knoopje ook los zou maken.
We begonnen. Ik voelde een spanning op mijn keel. Mijn speeksel was dik, moeizaam slikte ik het weg. De camera’s liepen. Ik werd gevangen op beeld. Ik voelde me gloeien onder de lampen.
‘We zijn vandaag thuis bij Karlijn Spichter. Onlangs verscheen van haar de roman…’ Met het uitspreken van deze woorden was haar oogopslag iets strakker geworden en haar stemgeluid gepolijster. De man achter haar luisterde mee via een koptelefoon. De ander zat schuin achter me, ik kon hem niet zien. Ik vergat hen twee, het ging nu om haar en mij. Haar vragen en mijn antwoorden.
‘Ik heb je roman met veel plezier gelezen. Jaarringen is een prachtig verhaal over vier vrouwen in vier verschillende levensfases. Een jong meisje, een studente, een vrouw van in de veertig en een oude vrouw. Ze kennen elkaar niet, maar ze beïnvloeden wel elkaars leven, zonder dat ze het zelf weten. Waarom heb je hiervoor gekozen?’
‘In onze tijd denken we dat ons handelen alleen onszelf raakt. We hebben geen oog voor de kleine of grote golven die we veroorzaken in de levens van anderen. Niet alleen van onze familie en vrienden, ook van mensen van wie we het pad maar kort kruisen. Iemand met wie je een afspraakje hebt en die je nooit meer terugziet, een collega die je een lift geeft op een regenachtige dag of iemand tegenover je in de tram terwijl je op weg bent naar een winkel om een nieuwe broek te kopen. Zulke toevallige ontmoetingen waar je geen aandacht voor hebt. Ik vind het intrigerend hoe kleine gebeurtenissen, terloops en onopgemerkt, onvoorziene gevolgen kunnen hebben.’
‘Een van die kleine gebeurtenissen heeft inderdaad grote gevolgen, maar ik zal niet verklappen waar het precies om gaat.’
‘Nee, laten we dat niet doen,’ lachte ik.
Ze sloeg haar linkerbeen over haar rechter. ‘Wat ik bijzonder vind is dat je de vrouw van in de tachtig zo geloofwaardig neerzet. Haar toon is onderzoekend, geestig, ironisch en tegelijk kwetsbaar. Je bent zelf dertig. Hoe ben je aan haar gekomen?’
‘Ik zat eens in mijn lunchpauze op een bankje in het park. Er kwam een oude vrouw naast me zitten. We raakten aan de praat en ze vertelde over zichzelf. Dat heb ik later opgeschreven en zo is dit boek ontstaan.’
‘Het begon dus met die vrouw?’
‘Inderdaad. Mijn verhalen ontstaan vaak door een ontmoeting met iemand.’
‘Ja?’
‘Over mezelf schrijven gaat me niet goed af. Ik weet dat leeftijdsgenoten er nogal bedreven in zijn, maar ik niet.’
Deze laatste opmerking zou Arne beslist plaatsen in de categorie ‘onbehouwen’. De bewering was ook onjuist, zou hij zeggen, omdat er minstens een handvol schrijvers te vinden was die niet over zichzelf schreef. Waarom zou je nog meer ruis de wereld in sturen? Maar ik vond het bijna onmogelijk om de waarheid geen geweld aan te doen. De oude vrouw op het bankje was een zwerfster geweest. Ze was naast me komen zitten voor een praatje en vroeg uiteindelijk om geld. Toen ik zei dat ik mijn portemonnee niet bij me had, wat ook zo was, stak ze een tirade af en liep weg. Ik had er iemand anders van gemaakt, eerst tegen Arne, toen tegen mijn ouders en mijn redacteur, en sindsdien was zij het begin van het boek. Wie heeft baat bij een anekdote over een tierende vrouw?
‘Je schrijft dus niet alleen over jezelf. Je boek is naar buiten gericht, naar de wereld.’
Mijn blik gleed langs haar hals. Het hartje dat op haar huid rustte. Enkele bruine krullen die ze achter haar oor had gestreken waren losgeraakt. ‘Ik wilde meerdere levens aan bod laten komen, vanuit het perspectief van een alwetende verteller, om op die manier meer dan de beleving van één individu weer te geven.’
‘Is dat een reactie op ons doorgeslagen individualisme?’
‘Zo zou ik het niet willen uitdrukken.’
‘Hoe zou je het wel willen uitdrukken?’
Ik vertelde hoe de schrijvers van de vorige generaties lang in de mode waren gebleven. Hun kijk, hun toon. Ik dacht aan een paar invloedrijke schrijvers, maar ik noemde hun namen niet. Dat zou ik goedkoop vinden maar misschien was ik gewoon te laf. Ik keek in haar ogen en hoorde mezelf beweren dat de tijd van het individu voorbij was en we weer in de groep moesten durven geloven. Ik betwijfelde direct of ik dit meende. Mijn favoriete romans waren geschreven vanuit één personage. Net als tal van klassiekers. Dat wist ik, toch had ik het gezegd en ik nam het niet terug. Er was iets waardoor ik dit tegen haar wilde zeggen. Een hoopvol, licht geluid. Onderscheidend ook. Niet zoals veel andere schrijvers die ze ontmoette.
‘Is het eigenlijk toeval dat je personages alle vier vrouwen zijn?’
Ik moest lachen. ‘Ik ben zelf een vrouw, maar dat is denk ik even toevallig.’
Ze lachte ook. ‘Er was voor een man geen plaats in dit boek?’
Ik keek haar een seconde aan voordat ik antwoordde. Ik begreep niet zo goed wat ze hiermee bedoelde. ‘Ik heb niet de behoefte om de tegenstelling tussen mannen en vrouwen uit te spelen. Daar gaan we weer, denk ik altijd als ik iemand dat hoor zeggen.’
Ze ging er verder niet op in. ‘Aanvankelijk lijken het vier verschillende vrouwen te zijn, zo sterk wijken ze van elkaar af. Later kom je erachter dat het om dezelfde vrouw zou kunnen gaan. Al laat je dat wijselijk in het midden. Of verklap ik nu te veel?’
‘Nee hoor, dat mag je best vertellen.’
‘Waarom heb je dat zo gedaan?’
‘Omdat het dezelfde vrouw is en tegelijk vier verschillende vrouwen zijn. Het een sluit het ander niet uit.’
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Alles wat je doet verandert je. Elke indruk laat iets in je achter. Ieder gesprek dat je voert kan een zaadje in je planten. Wie je bent is veel minder statisch dan je misschien zou denken.’
‘Alles is constant in beweging?’
‘Dat klinkt wel heel erg als Heraclitus, maar oké, ja.’
Ze liep een beetje rood aan alsof ze nu pas hoorde wat ze had gezegd. Maar ze herpakte zich. Ik wist van vorige interviews met andere schrijvers dat ze zinnen uit het boek aan me zou voorleggen. ‘Uit hoeveel levens bestaat een mensenleven?’ was een zin die ze eruit pikte. Ze wisselde inhoudelijke vragen af met persoonlijke. Over mezelf was ik openhartig, maar niet te. Dat had ik geleerd van een schrijver met meer ervaring. Ik was, al met al, in vorm. Wij waren in vorm. Ik realiseerde me dat een interview niets anders is dan een ontmoeting tussen twee mensen, waar toevallig camera’s bij aanwezig zijn.
Een waardevol gesprek gaat snel, een moeizaam gesprek traag. Ook voor haar leek het einde als een verrassing te komen. Ik dacht het aan haar blik te zien. De man met de koptelefoon besloot het voor ons. Plotseling zei hij: ‘We hebben zo wel genoeg.’ Alsof ik wakker werd uit een droom, knipperde ik met mijn ogen.
Ze boog iets voorover en zei: ‘Bedankt.’ Ze legde haar hand op mijn knie. Twee seconden. Langer dan ik gewoon vond.

[...]

 

Copyright © Robbert Welagen 2021

pro-mbooks1 : athenaeum