Leesfragment: Twaalf keizers

05 december 2021 , door Mary Beard
| |

7 december verschijnt de nieuwe Mary Beard: Twaalf keizers. De verbeelding van de macht van de antieke wereld tot nu (Twelve Caesars), vertaald door Brenda Mudde en Maarten van der Werf. Lees bij ons Roel Saleminks aanbeveling en de eerste pagina's uit de oorspronkelijke inleiding, 'The emperor on the mall', en hieronder het begin van het tweede hoofdstuk in vertaling.

Hoe ziet macht eruit? In Twaalf keizers vertelt Mary Beard, in een tijd dat er weer beelden van hun voetstuk worden getrokken, hoe de beeldvorming van de rijken en machtigen in het Westen meer dan twee millennia lang is bepaald door voorstellingen van Romeinse heersers. Centraal staan de ‘twaalf keizers’, van de meedogenloze Julius Caesar tot de vervloekte Domitianus. Waarom staan juist die moordende autocraten in de kunst tot op de dag van vandaag zo sterk op de voorgrond?

In dit rijk geïllustreerde boek neemt Beard de lezer mee op een rondreis door tweeduizend jaar kunst- en cultuurgeschiedenis. Een verhaal van veranderende identiteiten en ambivalente weergaven van autoriteit.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Beards Hoe wij kijken. Met gelovige ogen, en bespraken we de volgende boeken van Mary Beard op Athenaeum.nl: SPQR, Laughter in Ancient Rome, Confronting the Classics, De ontdekking van Arcadië (met John Henderson).

 

II
De eerste twaalf keizers: wie is wie?

‘Maar dat is Caesar!’

In oktober 2007 dregde een ploeg Franse archeologen uit de Rhônebedding bij Arles een marmeren buste op (fig. 2.1.). Naar verluidt droop het water er nog af toen de opgravingsleider uitriep: ‘Putain, mais c’est César’ (‘Jezus, maar dat is Caesar’ geeft zijn verbazing waarschijnlijk beter weer dan een nettere vertaling). Sindsdien is de kop onderwerp geweest van tientallen krantenartikelen en minstens twee tv-documentaires. Hij was de grote trekker bij een tentoonstelling in Arles en in het Louvre, en in 2014 stond hij zelfs op een Franse postzegel.

Uit: Mary Beard, Twaalf keizers. De Caesar van Arles
2.1 De ‘Caesar van Arles’, een in 2007 uit de Rhône opgedregde buste die veel aandacht trok. Of het werkelijk gaat om een beeltenis van Caesar staat nog ter discussie, maar de voorstanders wijzen op de diepe rimpels in de nek, een van zijn kenmerkende trekken.

De grote aandacht die de kop ten deel viel hing samen met een wel heel opmerkelijke bewering, namelijk dat het hier niet alleen om een beeltenis van Julius Caesar ging, maar om een van de felst begeerde trofeeën van de studie van de Romeinse portretkunst: een bij leven gemaakt beeld van Caesar door een beeldhouwer die hem zelf had gezien. Als dat waar was, zou dit het enige portret zijn waarvan we dat zeker wisten (hoewel er in de loop van de jaren ook andere kandidaten de revue zijn gepasseerd). Er wordt aangenomen dat de buste in eerste instantie op een prominente plek stond in de Romeinse stad Arles, die in 46 v.Chr. door Caesar werd uitgebouwd tot nederzetting voor zijn veteranen. Na de moord in 44 v.Chr. zou de plaatselijke bevolking, uit angst dat de connectie met Caesar voor hen (voorzichtig uitgedrukt) niet voordelig zou uitwerken, dit compromitterende object in de rivier hebben gegooid, waar het tweeduizend jaar was blijven liggen.

Uit: Mary Beard, Twaalf keizers. De Grand Camée de France
2.2 De ‘Grand Camée de France’ meet zo’n dertig bij vijfentwintig centimeter en toont een bepaalde kijk op de hiërarchie in de Romeinse samenleving. Keizer Augustus, bovenaan, kijkt vanuit het hiernamaals naar beneden; in het midden houdt keizer Tiberius hof, met zijn moeder Livia aan zijn zijde; beneden zitten de overwonnen barbaren dicht opeen. De camee is rond 50 n.Chr. vervaardigd en wordt al sinds de middeleeuwen in Frankrijk tentoongesteld (vandaar de naam). Het is zeker geen Bijbels tafereel, zoals vroeger werd gedacht, maar wie de andere leden van de keizerlijke familie zijn is nog steeds een raadsel.

Over het belang van de vondst en over de vraag of het beeld inderdaad is wat wordt beweerd zijn archeologen en historici het nog steeds niet eens. De sceptici wijzen erop dat de kop uit de Rhône er toch echt heel anders uitziet dan de Caesar op de munten uit zijn tijd en ook anders dan andere – weliswaar postume – portretten waarvan doorgaans wordt aangenomen dat ze van hem zijn. De voorstanders van de theorie leggen juist de nadruk op bepaalde overeenkomsten tussen de kop en kenmerkende trekken op de muntportretten, met name de rimpels in de nek en de geprononceerde adamsappel (fig. 2.3). Er zijn zelfs wetenschappers die het feit dat het portret níét lijkt op de andere Caesars als een bevestiging zien dat het hier niet gaat om een standaardreplica, maar om een uniek, authentiek portret naar het leven: een ingenieus, maar weinig` geloofwaardig argument: ‘kop: ik win, munt: jij verliest’ (het is sowieso Caesar, of hij nu lijkt of niet).

Uit: Mary Beard, Twaalf keizers. Een zilveren denarius met Caesar erop
2.3 Deze zilveren denarius, die kort voor de moord op Caesar in 44 v.Chr. werd gemunt, wordt vaak gezien als de sleutel tot diens uiterlijk, met de prominente adamsappel, de geplooide hals en de lauwerkrans die een kale plek moet camoufleren. Caesars naam en titel staan langs de rand: ‘Caesar Dict[ator] Quart[o]’ (dictator voor de vierde keer). Achter zijn hoofd is het symbool van een van zijn priesterschappen afgebeeld.

Ondanks de scepsis (en ik ben een van de sceptici) ziet het ernaar uit dat dit het eenentwintigste-eeuwse gezicht van Caesar wordt: de meest recente in een reeks van uitverkoren portretten die het publieke en wetenschappelijke beeld van hem een tijdlang beheersen, om vervolgens door een nieuw beeld te worden verdrongen. Maar hoe we de geloofsbrieven van dit kunstwerk ook beoordelen, het werpt een aantal belangrijke vragen op die we in dit hoofdstuk zullen behandelen. Wat was het doel en de politieke betekenis van de portretkunst in de Romeinse wereld? Hoe is die rol in de tijd van Caesar en zijn opvolgers veranderd? Hoe werden antieke portretten van heersers geïdentificeerd? En hoe betrouwbaar zijn die identificaties, want er staat geen naam of merkteken op.

Voordat we latere voorstellingen van deze oude heersers kunnen onderzoeken, moeten we bepalen hoe de originele Romeinse versies tot stand kwamen, van de Caesar uit de Rhône en de goddelijk-serene afbeeldingen van keizer Augustus tot de vreemde eenden in de bijt, zoals de beroemde ‘Vitellius’ van Grimani (fig. 1.24), die, zoals we aan het einde van dit hoofdstuk zullen zien, niet alleen een populair model was bij vroegmoderne kunstenaars, maar ook al sinds de zestiende eeuw een hoofdrol speelt in het wetenschappelijk debat over de relatie tussen de vorm van de schedel en het menselijk karakter.
Het blijkt dat wij tegenwoordig niet per se beter zijn in het herkennen van antieke keizersportretten dan onze voorgangers honderden jaren geleden. Inderdaad zijn er een paar oude dwalingen, vaak teruggaand tot de middeleeuwen, rechtgezet, zijn er een paar valse keizers onttroond en blijken enkele die onder een totaal andere identiteit schuilgingen, nu toch echt tot de heersers van de Romeinse wereld te behoren. Het verhaal dat het beroemde bronzen ruiterstandbeeld van keizer Marcus Aurelius op de Capitolijn in Rome eigenlijk een onbelangrijke plaatselijke potentaat voorstelde die de stad had gered van een naburige koning, is al lang ontmaskerd als een middeleeuwse, folkloristische verdraaiing van de feiten, of, iets vriendelijker geformuleerd, als een ingenieuze toe-eigening van het klassieke verleden (fig. 1.11). En de traditionele notie dat op een bepaalde, bijzonder mooie camee een Bijbelse scène was afgebeeld, namelijk de triomf van Jozef aan het hof van de farao, werd rond 1620 definitief naar het rijk der fabelen verwezen: een geleerde vriend van Peter Paul Rubens stelde terecht dat het hier ging om een groepsportret van de familie van keizer Tiberius, compleet met een goedkeurend neerkijkende Augustus boven aan de voorstelling en een paar achterlijke barbaren onderaan. De oude lezing was een geweldig eerbetoon aan het talent van christenen om op de onwaarschijnlijkste plaatsen religieuze betekenis te zien, en verklaart waarschijnlijk ook waarom de camee bewaard is gebleven. Er was ook niets van waar.
Toch zijn er maar weinig van zulke gevallen. In de eenentwintigste eeuw worden nog ongeveer dezelfde methodes gebruikt om keizers te identificeren als in de vijftiende en zestiende eeuw. Historici debatteren nog steeds over dezelfde objecten, en we zijn soms zelfs gemakkelijker te bedotten dan de schrandere geleerden van vroeger. In de achttiende eeuw schreef J.J. Winckelmann dat kardinaal Albani, een beroemde verzamelaar en kenner, betwijfelde of er eigenlijk wel een ‘echte’ kop van Julius Caesar bewaard was gebleven. Wat hij met ‘echt’ bedoelde weten we niet precies, maar ik vermoed dat ook hij zo zijn twijfels zou hebben gehad over het exemplaar uit de Rhône.

 

Copyright tekst © 2021 Board of Trustees, National Gallery of Art, Washington
Copyright vertaling © 2021 Brenda Mudde en Maarten van der Werf / Athenaeum—Polak & Van Gennep, Weteringschans 259, 1017 XJ Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum