Leesfragment: Wissel op de toekomst

25 augustus 2021 , door Soetan Sjahrir
| |

27 augustus verschijnt Wissel op de toekomst. Brieven van de Indonesische nationalist aan zijn Hollandse geliefde van Sjahrir, bezorgd door Kees Snoek. Lees bij ons alvast een van de brieven!

De dekolonisatie van Indonesië (1945-1949) is slechts een pijnlijke epiloog bij een lange voorgeschiedenis. Daarin was een belangrijke rol weggelegd voor de kritische jongeling Sjahrir (1909-1966), die op de middelbare school in Bandoeng evolueerde tot Indonesisch nationalist. In 1929 ging hij studeren in Amsterdam, waar hij de Hollandse Maria Duchâteau ontmoette. Zij was getrouwd en moeder van twee kinderen, maar dat nam niet weg dat zij voor elkaar vielen. Maria werd Sjahrirs geliefde en strijdkameraad voor een vrij Indonesië. In 1932 volgde zij hem naar Indië, waar hij een politieke partij zou opzetten, maar ze werd teruggestuurd door het koloniale gouvernement. Hieraan danken we de vele brieven van Sjahrir aan haar; zeer afwisselende brieven, met een scherpe visie op de koloniale werkelijkheid, brieven ook vol verlangen en heimwee. Ondanks hun in 1936 gesloten huwelijk ‘met de handschoen’, zagen zij elkaar pas terug in 1947, anderhalf jaar nadat Sjahrir was uitgeroepen tot premier van de Republik Indonesia.

Deze keuze uit de brieven van een van de grootste en intelligentste figuren uit de Indonesische geschiedenis wordt voorafgegaan door een biografische schets, geschreven door Kees Snoek, oud-hoogleraar aan de Sorbonne te Parijs.

 

[1] Aan Maria Duchâteau: Nijmegen, 2 december 1931

Liefste Mieske,
Ik zit in de Nederland-expresse, op weg naar Indonesia.
Nu zijn wij in Nijmegen. Alles is zo snel gegaan. Het had maar vijf minuten gescheeld of ik had geen ticket kunnen krijgen voor deze trein, met andere woorden ik had niet met de Oldenbarneveldt gegaan.1 Ik had vandaag de man die mij de ticket zou leveren in Utrecht ook nog op het nippertje te pakken kunnen krijgen. En gisteravond alles in een ren door, al mijn goed tussen de verhuizingrommel uitzoeken, een koffer kopen, en dan nog met Hatta spreken. Om één uur waren Sal2 en ik pas thuis en dan nog de verschillende dingen regelen, voor Sal en jou. Twee uur kropen wij in bed en toen hebben wij tot over vieren gepraat. Mieske wij zijn weer heel dicht bij elkaar gekomen. Ik ben begonnen met Sal de situatie te schilderen. Ik zei hem, hoe ik dacht dat hij zich al de tijd voelde, welke gedachten in zijn hoofd omgingen, ik heb gezegd: Sal ik heb net zo’n onfeilbare intuïtie voor jou als Mies voor mij. En ik weet dat ik precies gezegd heb wat de waarheid is. Ik overtuigde hem, het kon niet anders Miesje, want ik ben toch z’n vriend, ondanks alles. En Sal had werkelijk plannen om te blijven, zoals ik je die avond met zoveel zekerheid gezegd had, en de redenen zijn, die ik je genoemd heb. Ik ben helemaal eerlijk tegen hem geweest, mijzelf maar ook hem en jou niet gespaard. Sal houdt nu weer van mij. Sal heeft vertrouwen in mij en in de zaak. Ik zal je later alles hiervan vertellen. Nu moet ik nog andere dingen voor laten gaan. Mieske, lieverd, ik heb Sal gezegd, dat hij gelijk had, toen hij in ’t ziekenhuis tegen je zei: dat jij nu als mijn vrouw ging. Hij zei, dat je toen geprotesteerd hebt, ik heb hem toen precies verteld, hoe het allemaal kwam, dat je vaak oneerlijk leek. Ik zei hem: dat ik je gebreken even goed zie maar dat ik van je hield zoals je was, maar vooral om je veelbelovende kanten, en dat ik jou als strijdmakker ben gaan beschouwen, dat is zoals ik je gezegd heb een makker zolang als de strijd duurt, voor je leven. Dat ik daarom zo heel heel erg diep voor je ben gaan voelen, ondanks al je gebreken. Ik heb hem toen ook duidelijk gemaakt, dat we zo heerlijk van elkaar hielden, omdat jij als strijdmakker, tegelijk mijn vriendin, mijn vrouw bent.
Sal heeft toen verteld precies zoals ik had verwacht. Sal is voor jou nu, zoals Soewarni voor mij. Hij wil niet een soort vriendschap, hij kan het niet aanvaarden van jou, en hij zegt ronduit, dat jij hem niet anders geven kan, al zeg je ook het tegendeel, of al zijn er momenten, dat je even weer als vroeger naar hem verlangt en lief bent tegen hem. Dat bemoeilijkt alleen maar zijn strijd, zegt hij. Jij kunt voor hem geen vriendin zijn, omdat jullie altijd iets tegen elkaar zullen hebben, dat de vriendschap, de vertrouwelijkheid belemmert.
Hij heeft gelijk, Miesje. Ik weet waarom je niet bij Sal wil zijn, niet voor Sal, maar ook misschien voor je zelf, omdat je bang bent dat je weer zwak wordt voor hem, en zoals wij nu zijn, zou jij wroeging hebben om je zwakheid, en dat zou Sal merken, en daarmee is alles weer lelijk geworden.
Ik weet Miesje, dat ik nooit zo zou zijn als Sal of Soewarni, maar ik weet ook, dat Sal noch Soewarni anders kunnen. Zij handelen volgens hun natuur, alles of niets.
Wees sterk lieverd. Dring je niet aan hem op. Het bemoeilijkt zijn strijd. Ik heb hem nu vertrouwen gegeven. Hij komt ook in Indonesia, en dan zal hij sterk zijn, zo sterk, dat het gemis van vrouw en kinderen hem alleen maar nog hardnekkiger zijn levensstrijd (zijn werk) zal doen voeren. Ik heb hem eerst verzocht om vriendelijk en kalm tegenover je te zijn, zodat jullie rustig alles onder de ogen zien van elkaar, en de verhouding verbeteren. Maar hij heeft mij overtuigd, dat voor hem de noodzaak niet bestaat, dat het hem maar weer moeilijkheid brengt. Ik geloof Miesje, dat zoals jullie nu zijn, het beste is, dat je probeert evenwichtig te zijn. Jij kan het nu al heel wat beter lieveling, vooral na onze heerlijke dagen en nachten samen. Mieske, Mieske, ik wist niet dat ik zo gelukkig kon zijn met een vrouw. Ik ben dol op je.
Daarom heb ik voorgesteld om je voor een paar dagen ergens rustig te laten logeren. Ik heb Sal ƒ 40 gegeven, daarvoor en voor nog andere dingen. Wij hebben nu meer dan ƒ 400 bij elkaar en ik heb Tjam3 al getelegrafeerd. Zorg jij maar dat je op z’n laatst 2 weken later komt, dan zal ik het huisje voor ons klaar maken ergens in de bergen. Ik ga met zoveel vertrouwen, ik heb jou en ik heb Sal teruggewonnen, en ik zal al het werk opknappen, nu ik mij zo sterk en tevreden voel. Het spijt mij alleen heel erg, dat ik het jongetje vanmorgen niet een zoen heb kunnen geven. Maar doe je het voor mij lieveling? Joosje heeft er wel een gehad. Zij lag zo heerlijk te slapen, met d’r roze snoetje. Als wij genoeg geld krijgen, ben ik toch ook wel blij, dat wij de kinderen in ons huis hebben zullen. Weet je lieverd, Indonesia lijkt mij nu helemaal niet ver. Ik voel dat ik nog vaak Europa-Indonesia heen en terug zal reizen. Hoe vind je dat? Vind je het geen fijn idee ook, samen? Schattige Mieske, ik lijk wel een gekke schooljongen, zo verliefd ben ik op je. Daarnet sliep ik weer, toen heb ik je lieve gezicht gezien, en toen ben ik aan deze brief begonnen.
Dag schat
Sidi

over twee weken naar Indonesia
gauw beter worden, lieve lieveling!

 

1 Volgens Het Volk van 3-12-1931 zou motorschip Johan van Oldenbarnevelt op 3 december 1931 om 8 uur voormiddag uit Genua vertrekken. Op 17 december verliet het schip Colombo en tegen de kerst bereikte het Batavia (Het Volk, 18-12-1931; Bataviaasch Nieuwsblad, 24-12-1931).
2 Zie voor de beschrijving van personen de namenlijst achterin het boek. Sal: Tas, Salomon.
3 Zie de namenlijst: daarin wordt ook via de roepnamen verwezen. Tjam is: Sjahsam.

 

© Copyright 2021 Voorwoord, biografische schets en bezorging: Kees Snoek en Uitgeverij Van Oorschot

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum