Leesfragment: Alfabels

31 mei 2022 , door Wiel Kusters en Joep Bertrams
| |

Donderdag 16 juni vanaf 18.00 bij Athenaeum Boekhandel Spui presenteert Uitgeverij Het Poëziecentrum Gent de nieuwe dichtbundel van Wiel Kusters & Joep Bertrams: Alfabels, met Arno Kramer en Ary Langbroek. Kom ook — en lees nu vast Kusters’ openingsgedicht en bekijk Bertrams’ illustratie erbij.

Tot het schrijven van Alfabels heeft Wiel Kusters zich laten inspireren door het zeventig jaar oude populaire ABC-boekje van Rie Cramer, dat begint met ‘A is een aapje, dat eet uit zijn poot’. Cramers versjes dienden hem als motto bij gedichten die men kan zien als uitingen van een dichterlijk verlangen naar de wereldwording van letters, van woorden, van taal. Joep Bertrams volgde op onnavolgbare wijze, als luidden de oude woorden: In den beginne was het beeld.

Wiel Kusters (1947) debuteerde in 1978 met Een oor aan de grond. Hij woont en werkt in Maastricht. Zijn verzamelde gedichten, onder de titel Leesjongen, verschenen in 2017 bij Uitgeverij Cossee. In 2020 volgde bij dezelfde uitgeefster Zonder palet. In Poëziekrant schreef Mathijs Sanders: 'Kusters is een van onze meest muzikale dichters.'

Joep Bertrams (1946) maakte zijn eerste prentenboek met Karel Eykman: De allerallersterkste (1977). In de jaren daarna werkte hij met onder anderen Willem Wilmink en Wiel Kusters aan prentenboeken op basis van gedichten. Vanaf 1990 is hij voornamelijk als politiek tekenaar werkzaam. Na bijna dertig jaar pakt hij in Alfabels zijn samenwerking met Wiel Kusters weer op.

N.B. Eerder publiceerden we fragmenten uit Kusters' boeken Pierre Kemp. Een levenMijn versnipperd bestaan. Het leven van Kees Fens 1929-2008Dit nog, ook dit (lees ook Maarten Asschers tot bespreking omgewerkte feestrede voor dat boek), en Leesjongen.

 

A is een aapje, dat eet uit zijn poot’

A is geen aapje, hij geeft mij een hand,
ver in ’t verleden, maar lang is mijn arm.
Het is vooral een beenderenverband,
al houdt Charles Darwin de bloedlijnen warm.

Geen aap heeft jou of mij ooit mens genoemd.
Waar halen we een naamgever vandaan
die wij zelf niet zijn, die zich met ons verzoent
en zelfs ons dierlijk grommen wil verstaan?

Geluiden zijn geen klanken. Hoor de pen
die schrijft, het toetsenbord dat klikt,
de printer, hoe hij aanslaat en zacht zoemt.

Dat elke letter zich op klank beroemt,
maar pas een woordenreeks mijn zicht verschikt,
maakt van de A de adem die ik ben.

Uit: Wiel Kusters & Joep Bertrams, Alfabels

 

Gedichten © 2022 Wiel Kusters en PoëzieCentrum
Tekeningen © 2022 Joep Bertrams 

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum