Leesfragment: De fantasten

13 oktober 2022 , door Ian Buruma
| | | | | |

14 oktober verschijnt het nieuwe boek van Ian Buruma, De fantasten. Friedrich Weinreb, een Chinese prinses en de masseur van Himmler (The Collaborators), vertaald door Arthur Wevers. Lees bij ons een fragment.

In De fantasten slaagt Ian Buruma erin om drie complexe levens die bepaald werden door de Tweede Wereldoorlog met elkaar te verbinden. Op het eerste gezicht hebben de drie hoofdpersonen weinig gemeen: Felix Kersten (bijnaam ‘de magische Boeddha’) werkte als de persoonlijke masseur van Heinrich Himmler. Aisin Gyoro Xianyu, beter bekend onder haar Japanse naam Kawashima Yoshiko (of de bijnaam het ‘Oosterse Juweel’) werd geboren als Manchuprinces, aanvaardde een opdracht van de Japanse geheime politie. En Frederik Weinreb, in Nederland bekend van de gelijknamige affaire, was een Joodse immigrant die zei Joden te beschermen maar ze in feite verraadde.

Alle drie brachten ze hun tijdgenoten en latere historici in de war. Maar bovenal lieten zij hun bedrog zelfbedrog worden, begonnen zij door de omstandigheden te geloven in hun eigen verhaal. De fantasten is een geschiedkundige les over de relativiteit van identiteit en de omgang met het verleden.

N.B. Lees ook van Ian Buruma fragmenten uit Na de moord in Amsterdam, Het Churchillcomplex, Tokio mon amour, Hun beloofde land en Het loon van de schuld. We bespraken ook Grenzen aan de vrijheid. Van de Sade tot Wilders.

 

Proloog

Op het eerste gezicht hebben de drie hoofdpersonen van dit boek weinig met elkaar gemeen. Felix Kersten was een weldoorvoede levensgenieter die beroemd – of berucht – is geworden als de masseur van Heinrich Himmler, massamoordenaar en Reichsführer-ss. Himmler noemde Kersten liefkozend zijn ‘wonder-boeddha’. Aisin Gyoro Xianyu of Jin Bihui of Dongzhen (‘Oosters Juweel’) is vooral bekend onder haar Japanse naam Kawashima Yoshiko. Ze was een prinses van de Mantsjoes die zich graag als man verkleedde en in China voor de Japanse geheime dienst spioneerde. Friedrich, Frederyck of Freek Weinreb was een chassidisch Joodse immigrant in Nederland die geld van andere Joden aannam en beloofde dat hij hen van deportatie naar Polen zou redden, maar een aantal van deze mensen uiteindelijk heeft verraden aan de Duitse politie.
In mei 1947 wachtte Weinreb op zijn vonnis voor strafbare feiten die hij tijdens de bezetting had gepleegd. Hij was een gedrongen man met een ronde rug en dikke brillenglazen en zag eruit als een talmoedische geleerde die met zijn gedachten ver boven alledaagse zaken verheven was. Het vonnis zou worden uitgesproken door het Bijzonder Gerechtshof, dat zaken van landverraad en collaboratie behandelde. De aanklager beschuldigde Weinreb van ‘de meest fantastische zwendel’ die ooit in Nederland was uitgevoerd. Weinrebs verdedigers zagen hem als een moderne Dreyfus, een Joodse zondebok voor de misdaden van niet-Joden. Een paar Joden die de oorlog hadden overleefd en Weinreb tijdens de bezetting hadden gekend, zagen hem als een meedogenloze oplichter die met de Gestapo had samengewerkt. Weinreb zelf zag zijn levensverhaal als een chassidisch sprookje.
Bij de rechtszaak tegen Kawashima Yoshiko ging het er heel wat minder ingetogen aan toe. De rechtbank in Beijing werd belaagd door massa’s mensen die een glimp van de ‘Mata Hari van het Oosten’ wilden opvangen. Het was zo’n heksenketel in de rechtszaal dat de rechters zich gedwongen zagen de behandeling van de zaak te laten plaatsvinden in de tuin bij het gerechtshof, waar zich duizenden omstanders verdrongen en mensen zelfs in de platanen waren geklommen om het spektakel te kunnen volgen. Tofoe- en watermeloenverkopers deden goede zaken.
Kawashima had een kort mannenkapsel en droeg een paarse broek en witte polotrui. Ze werd beschuldigd van verraad van haar geboorteland, China, het oprichten van een privémilitie ter ondersteuning van de Japanse invasielegers in Mantsjoerije en spionage voor de Japanners in Shanghai. Haar affaires met belangrijke Japanse officieren en haar avonturen in het bezette China, waar ze had rondgedoold als een bezeten samoerai, werden in geuren en kleuren in de kranten beschreven. De meeste misdrijven waarvan ze werd beschuldigd waren in de jaren dertig gepleegd, toen Japanse legers moordend en plunderend door China trokken.
Het wonderlijkste was wel dat veel zaken waarvan Kawashima werd beschuldigd afkomstig waren uit de films, romans en verhalen die Japanse propagandisten en roddeljournalisten tijdens de oorlog – vaak ook met haar medewerking – hadden verzonnen. Kawashima was in elk geval deels een verzonnen personage. Deze merkwaardige mengeling van feiten en verzinsels leidde op een gure ochtend in Beijing uiteindelijk tot haar executie.
Himmlers masseur, Felix Kersten, heeft nooit terechtgestaan. Hij was geboren in Estland, maar had de Finse nationaliteit gekregen en heeft zijn land nooit verraden omdat Finland aanvankelijk met nazi-Duitsland samenwerkte en pas aan het einde van de oorlog naar de tegenstander was overgelopen. Kersten was zeker wél een collaborateur. Het was misschien verwerpelijk dat hij als masseur en vertrouweling zorg had gedragen voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van een genocidale moordenaar, maar dat maakte hem nog niet tot een oorlogsmisdadiger. Kersten verzon zijn eigen legende na de oorlog, toen hij zijn verleden omtoverde tot het verhaal van een dappere verzetsstrijder die gebruik had gemaakt van zijn unieke positie aan het hof van Himmler om de levens van miljoenen onschuldige mensen te redden.
Ze waren alle drie Hochstapler. Deze term verwees oorspronkelijk naar een bedelaar die zich de manieren van iemand uit de hogere stand aanmeet wanneer hij in het nauw wordt gebracht. In het Nederlands wordt het woord meestal vertaald als oplichter, zwendelaar of opschepper en heel soms zelfs als hoogstapelaar. De fictieve achttiende-eeuwse Baron von Münchhausen, die onder andere beweerde dat hij naar de maan was gereisd, op een kanonskogel had gevlogen en met een reusachtige krokodil had gevochten, was een typisch voorbeeld van een Hochstapler. Weinreb, Kawashima en Kersten konden zo goed verhalen vertellen dat er lang na de oorlog nog steeds geloof werd gehecht aan een aantal van hun wildste verzinsels, in het geval van Kersten zelfs door vooraanstaande historici.
Weinrebs verdedigers hebben er terecht op gewezen dat bedrog, valse identiteiten, verzonnen verhalen en andere vormen van misleiding onlosmakelijk met de oorlogservaring waren verbonden. Verzetslieden opereerden uiteraard onder een schuilnaam. Alles draaide om bedrog. Maar bedrog was ook het kenmerk van de regimes waartegen ze streden. Een dictatuur bestaat bij de gratie van terreur en propaganda. Als je een leugen maar vaak genoeg herhaalt, wordt deze vanzelf de waarheid. Is dat nou een uitspraak van Joseph Goebbels of van Vladimir Lenin? Samenzweringstheorieën en andere fantasieën gedijen wanneer er geen accurate informatie beschikbaar is, ofwel omdat de waarheid wordt onderdrukt ofwel omdat het te gevaarlijk is om openlijk over de waarheid te spreken. Oorlogen creëren de ideale omstandigheden voor mythomanen, fantasten en opportunisten die als fictieve personages door het leven gaan. Maar zulke figuren zien we ook wanneer het geen oorlog is.
De drie hoofdpersonen komen akelig eigentijds over in een tijd waarin een Hochstapler uit reality-tv-programma’s president van de Verenigde Staten kan worden, waarin essentiële informatie als ‘nepnieuws’ wordt afgedaan en waarin veel mensen geloof hechten aan de complot- en samenzweringstheorieën die opborrelen uit de collectieve verbeelding van het internet. Weinreb, Kersten en Kawashima verzonnen hun verhalen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, maar deze fantasten zouden zo uit de wereld van de sociale media kunnen komen. Er is, met andere woorden, geen essentieel verschil tussen de situatie tijdens de oorlog en de omstandigheden waarin we nu leven.
In mijn jeugd werden mensen overvoerd met gekleurde persoonlijke herinneringen en jongensboeken, films en herdenkingstoespraken vol sterke verhalen. Ik kreeg een vervormd beeld van de donkere oorlogsjaren van voor mijn geboorte. In sommige landen werkte de overheid hard mee aan de geschiedvervalsing. Generaal de Gaulle, de president van een land dat tot op het bot verdeeld was en waar de rancune over het oorlogsverleden gemakkelijk had kunnen uitmonden in een burgeroorlog, wendde zijn gezag als verzetsleider van het eerste uur aan om het beeld te schetsen van een ‘eeuwig Frankrijk’ waar de burgers zich manmoedig tegen de Duitse vijand hadden verzet. Dit eeuwige Frankrijk was bevrijd door haar eigen volk, beweerde hij, haar eigen leger, met ‘de steun van heel Frankrijk’ – en ja, natuurlijk ook, zei hij er snel achteraan, met ‘de hulp van onze dierbare en geweldige bondgenoten’. Dit was een mythe, een vervalsing, oplichterij, zo je wilt.
In Frankrijk was dat bedrog misschien noodzakelijk. Ik ben in 1951 in Den Haag geboren, in het land waar Weinreb in 1916 was aangekomen als immigrant uit Lwów, het huidige Lviv, en waar Kersten voor 1940 en na 1945 een gelukkig en voorspoedig leven had geleid. In Nederland dreigde er geen burgeroorlog. Maar tijdens mijn jeugd was de mythe van het collectieve verzet tegen de Duitsers even wijdverbreid als in Frankrijk. Misschien was die mythe in zekere zin ook noodzakelijk. Een bezetting door een buitenlandse vijand is vernederend. Het was alsof het land na de capitulatie voor de veel sterkere Duitse strijdmachten in mei 1940 was ontmand. De verzetsverhalen, die in mijn jeugd te pas en te onpas werden opgerakeld, waren een manier om die vernedering te verwerken, om weer trots te worden op je land, om een patriottische geest te kweken, om ons goed te voelen over wie we waren, namelijk een volk van heldhaftige verzetsstrijders. Waarschijnlijk heeft ongeveer hetzelfde proces zich voorgedaan in alle landen die bezet waren geweest.
In geen enkel land wordt de waarheid over het oorlogsverleden zo in twijfel getrokken en uit de weg gegaan als in Japan. In Japanse films, musicals, manga’s, romans en geschiedenisboeken wordt Kawashima Yoshiko eerder als een tragische figuur dan als een schuldige afgeschilderd. Maar schuldgevoel is net zo goed een voedingsbodem voor mythes als onderwerping.

De sinistere figuur van de collabo, zoals zulke mensen in Frankrijk werden genoemd, was een essentieel bestanddeel van de nationale mythologie van het einde van de jaren vijftig. God kan niet bestaan zonder de duivel. We wisten wel dat een kleine minderheid actief met de vijand had gecollaboreerd – een doodzonde. Zij waren de symbolen van het kwaad, waaraan je goed kon zien hoe kranig de meeste mensen zich hadden gedragen. Bij het Nederlandse onderscheid tussen ‘goed’ en ‘fout’ draaide het om morele zuiverheid. Het waren absolute categorieën. Je was goed of je was fout. Er zat niets tussenin.
Pas na meer dan een decennium ontstonden er contramythes die voor barsten in de façade van de naoorlogse zelfgenoegzaamheid zorgden.

[…]

 

© 2022 Ian Buruma
© 2022 Nederlandse vertaling Arthur Wevers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum