Leesfragment: De heilige natuur

22 mei 2022 , door Karen Armstrong
| |

24 mei verschijnt het nieuwe boek van Karen Armstrong: De heilige natuur. Hoe we de relatie met onze natuurlijke omgeving kunnen herstellen (Sacred Nature: How We Can Recover Our Bond with the Natural World), vertaald door Albert Witteveen. 25 mei om 20.00 spreekt ze erover in de Vondelkerk, vandaag lees je bij ons een fragment.

Gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis werd de natuur als heilig beschouwd en geloofde men dat God of de goden in de natuur alomtegenwoordig waren. Dat gold voor bijna alle culturen en religieuze tradities ter wereld. Toen de westerse mens in de zeventiende eeuw God en de natuur van elkaar scheidde, was dat méér dan een breuk met duizenden jaren van verworven wijsheid en ervaring: we zagen er de legitimatie in om onze omgeving te plunderen en onszelf op een destructieve manier boven de natuur te plaatsen.

Karen Armstrong stelt dat het niet genoeg is om ons gedrag te veranderen als we de dreigende milieuramp willen afwenden: we moeten leren anders te denken en te voelen over onze natuurlijke omgeving. Ze is ervan overtuigd dat ons religieus erfgoed ons kan leren hoe we de spirituele band met de natuur kunnen herstellen. In elk hoofdstuk van De heilige natuur behandelt ze een thema dat centraal staat in de wereldgodsdiensten – van dankbaarheid en compassie tot opoffering en geweldloosheid – en laat ze zien hoe we een andere manier van denken en voelen kunnen ontwikkelen om opnieuw contact te maken met de natuur.

De heilige natuur is een boek over deep ecology: het gaat over de wezenlijke verbinding tussen mens en natuur. Het is bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in onze relatie met de natuurlijke wereld, zich zorgen maakt over de klimaatcrisis en beseft dat actievoeren niet genoeg is: we moeten op zoek naar nieuwe manieren om de aarde te behouden voor de generaties die na ons komen.

Karen Armstrong is een van de meest vooraanstaande schrijvers op het gebied van religie en aanverwante onderwerpen. Haar werk is vertaald in veertig talen en omvat internationale bestsellers als Een geschiedenis van GodDe strijd om GodIslamDe kwestie God en Compassie. Ze ontving diverse onderscheidingen, en is onder meer eredoctor aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

 

Inleiding

Mijn eerste bezoek aan het British Museum herinner ik me heel goed. Het is een plek die sindsdien bijzonder vertrouwd en belangrijk voor mij is geworden. Ik was een jonge non en studeerde voor mijn toelating tot de universiteit. Mijn mentor had me gezegd een kijkje te gaan nemen bij de tentoongestelde manuscripten. In die tijd was de British Library in het museum gehuisvest en vol verwondering bezag ik hier de handgeschreven teksten van Wordsworth, Coleridge en Keats. De directe aanwezigheid was bijna schokkend; de tijd leek te zijn gestold. Ik keek naar het moment waarop deze gedichten, die inmiddels een deel van mezelf waren geworden, waren ontstaan. Ik wilde de manuscripten niet analyseren. Ik wilde gewoon in hun aanwezigheid zijn. Het was een soort eenwording.
Mijn reactie klinkt misschien extreem, maar ik was geen gewone museumbezoeker. Meer dan vier jaar had ik in een klooster geleefd, volledig afgesloten van de buitenwereld. We ontvingen geen nieuwsberichten. Bij wijze van uitzondering kregen we te horen over de Cubacrisis van 1962, maar onze superieuren vergaten het ons te vertellen toen die voorbij was, waardoor we drie weken lang angstig in afwachting waren van het armageddon. Vier jaar lang had ik geen televisie gekeken, geen films gezien, geen kranten gelezen. Ik had geen flauw benul van de sociale revolutie van de jaren zestig. Terwijl ik de manuscripten bestudeerde, gehuld in mijn allesomhullende religieuze habijt, leek ik meer op een in afzondering levend victoriaans meisje dan op een jonge vrouw uit het midden van de twintigste eeuw.
Wanneer ik tegenwoordig zie hoe museumbezoekers de grote relikwieën uit het verleden tegemoet treden, merk ik dat ze niet alleen willen kijken, maar foto’s willen maken. Anders dan mijn jongere ik, lijken ze niet alleen in contact te willen komen met bijvoorbeeld de Steen van Rosetta, maar proberen ze die op de een of andere manier tot hun eigendom te maken, alsof die steen pas echt voor hen bestaat als ze er een virtuele kopie van hebben. Zijn de veranderingen die ik in de loop van zestig jaar heb meegemaakt, zelfs bij zo’n kleine waargenomen actie, geen afspiegeling van onze veranderde relatie met de natuur? We lopen op een plek van extreme schoonheid, terwijl we in onze telefoons praten of door sociale media scrollen: we zijn aanwezig, maar eigenlijk afwezig. In plaats van contemplatief aan een rivier te zitten of vol ontzag naar een bergketen te staren, nemen we obsessief de ene na de andere foto van het uitzicht. In plaats van het landschap een intieme plaats te geven in onze geest en ons hart, nemen we afstand van de natuur, die langzamerhand een gesimuleerde werkelijkheid wordt. Ons stadse leven en de alles absorberende technologie hebben ons vervreemd van de natuur, waardoor zelfs de prachtige films van David Attenborough er niet in slagen ons tot in de diepste kern te bereiken.
Sommigen van ons zijn zich sterk bewust van dat gevoel van vervreemding en verlies. Maar het is geen recent verschijnsel. De romantische dichters van wie de manuscripten in de British Library mij met zoveel verwondering vervulden, treurden al over onze verbroken relatie met de natuur. William Wordsworth (1770-1850) herinnerde zich de heldere visie op de wereld die hij als jongen had gekend, maar die hij als volwassene was kwijtgeraakt:

Er was een tijd dat weide, bos en beek,
De aarde, en alles wat ik zag,
Mij leek gekleed in hemels licht,
De glorie en de frisheid van een droom.
Het is nu niet zoals het ooit was.
Keer tot waar ik maar ga.
Bij nacht of dag
De dingen die ik zag, zie ik niet meer.

Hij is zich nog steeds bewust van de schoonheid van de natuur, maar weet dat ‘er een glorie van de aarde is verdwenen’. Hij ziet een boom en een veld die beide ‘spreken van iets wat er niet meer is’.

Waarheen is de dromerige glans vervlucht?
Waar is nu de glorie en de droom?

Op mijn eigen bescheiden manier herinner ik me iets soortgelijks. Ik ben eind jaren veertig opgegroeid op het ongerepte platteland van Worcestershire en herinner me nog goed dat ik mijn verbaasde ouders probeerde te vertellen over iets wat ik ‘putsch’ noemde. Er was geen woord dat ik kende voor wat ik me herinner als een vreemde maar onweerstaanbare helderheid in de bossen en lanen bij ons huis, die ik mijn volwassen metgezellen niet kon doen zien. Ze meenden dat ik dacht aan de feeën die in mijn verhalenboeken stonden afgebeeld, maar het was meer een onpersoonlijke, allesomvattende schittering. Toen ik eenmaal naar school ging om te worden ingewijd in het rationele wereldbeeld dat het moderne leven beheerst, ervoer ik net als Wordsworth: het ‘licht en de glorie sterven weg, en vervagen in het licht van de gewone dag’. Maar onze veranderde relatie met de natuur is niet alleen een esthetisch verlies. Al vele jaren raken we steeds meer doordrongen van de schade die we toebrengen aan de natuurlijke omgeving en de mogelijk drastische gevolgen voor het menselijk leven. Weliswaar is het klimaat van de aarde in de loop van millennia voortdurend veranderd, maar tot nu toe was dit altijd een langzaam proces. Nu zijn we getuige van snelle veranderingen. De temperatuur van de aarde en de zeespiegel stijgen in een alarmerend tempo en dit is volledig te wijten aan menselijke activiteit. We weten dat bij de verbranding van fossiele brandstoffen kooldioxide vrijkomt in de atmosfeer van de aarde, waar het wordt ingesloten en leidt tot een stijging van de temperatuur van de aarde. Als dit niet wordt tegengegaan, komt het menselijk leven in gevaar. Watertekorten zullen het steeds moeilijker maken voedsel te produceren. Sommige regio’s zullen gevaarlijk heet worden, terwijl de stijgende zeespiegel andere regio’s onbewoonbaar maakt. Het poolijs en de gletsjers smelten nu al in rap tempo. Wetenschappers hebben vastgesteld dat een temperatuurstijging van 1,5 graad Celsius een ‘veilige’ limiet is voor de opwarming van de aarde. Als de temperatuur nog meer stijgt, zal het menselijk leven zoals we dat kennen onmogelijk worden. Terwijl ik deze inleiding in de zomer van 2021 schrijf, heeft de milieucrisis een nieuwe urgentie gekregen. De temperaturen in de Verenigde Staten en Zuid- Europa hebben hun hoogste niveau ooit bereikt, wat heeft geleid tot vernietigende bosbranden die hele woongemeenschappen hebben verwoest. In dezelfde periode zijn Duitsland, België en Nederland getroffen door ongekende overstromingen, die mensen het leven hebben gekost en verschrikkelijke schade hebben aangericht. Klimaatverandering is niet langer een verontrustende mogelijkheid, ze is een angstwekkende realiteit geworden. Een grote ramp kan alleen worden afgewend als we onze manier van leven veranderen. Deze crisis is veroorzaakt door onze moderne manier van leven, die, ondanks aanzienlijke prestaties, getuigt van fatale tekortkomingen. We beginnen te beseffen dat de manier waarop we nu leven, ondanks alle voordelen, niet alleen de ontplooiing van de mens belemmert, maar zelfs het voortbestaan van onze soort bedreigt. We moeten niet alleen onze manier van leven veranderen, maar ons hele systeem van waarden. We hebben de natuur geplunderd en alleen maar als een grondstof gebruikt, omdat we in de afgelopen vijfhonderd jaar een wereldbeeld hebben gecultiveerd dat heel anders is dan dat van onze voorouders.

[…]

 

Copyright © 2022 Karen Armstrong
Copyright vertaling © 2022 Albert Witteveen / Querido Facto

pro-mbooks1 : athenaeum