Leesfragment: De openbaring

06 oktober 2022 , door A.M. Homes
|

6 oktober verschijnt de nieuwe roman van A.M. Homes, De openbaring (The Unfolding), vertaald door Gerda Baardman en Monique ter Berg. En 13 oktober houdt ze de jaarlijkse SPUI25-lezing! Lees bij ons de boekentip door Christine de Jong en David Veldman, én de eerste pagina’s!

De Grote Man houdt van zijn gezin, van zijn geld en van zijn land. De uitslag van de verkiezingen in 2008 is een grote schok en uit woede en frustratie verzamelt De Grote Man een groep gelijkgestemde mannen om zich heen om zijn versie van de Amerikaanse droom weer in ere te herstellen. Terwijl de mannen in het geheim hun revolutie voorbereiden valt het gezinsleven van De Grote Man in rap tempo uit elkaar. Zijn vrouw Charlotte ontdekt in een afkickkliniek dat haar leven haar niet heeft gebracht waar ze vroeger van droomde, en zijn achttienjarige dochter Megan begint zich af te vragen of ze de politieke ideologie van haar vader wel zo klakkeloos wil volgen.

In De openbaring schetst A.M. Homes een weergaloos en hilarisch portret van een gezin dat niet meer wil liegen, in een wereld waarin de gevestigde orde alles op alles zet om verandering en vooruitgang tegen te houden.

N.B. Lees op onze site ook een fragment uit Dagen van inkeer, Christine de Jong over May We Be Forgiven, en de eerste zin van A.M. Homes' Vergeef ons, vertaald door Gerda Baardman en Wim Scherpenisse.

 

Woensdag 5 november 2008
De bar op de eerste verdieping van het Biltmore Hotel
Phoenix, Arizona
01.00 uur

Dit kan niet waar zijn.
Hij zit nu anderhalf uur aan de bar; er is een tiental mannen gekomen en gegaan, ze hebben hun verdriet verdronken, her en der wat zaken gedaan en er een punt achter gezet.
Voor hem bevinden zich vier glazen met verschillende whisky’s, geen van alle leeg.
In de hoek staat een televisie zachtjes aan, het hoofd van de spreker met zijn postmortale nabeschouwing zal de hele nacht doorgaan. In een andere hoek, bij het raam, zit een stelletje te zoenen alsof het hun laatste dag is. En in het midden van de bar haalt een malloot zijn duim steeds opnieuw langs het wieltje van zijn Zippo, laat al schrapend het vuursteentje steeds vonken. ‘Windvast,’ zegt hij elke keer als de benzine vlam vat. ‘Windvast.’
‘Het ligt net zo goed aan mij als aan de anderen,’ zegt Big Guy tegen de barman. ‘Bescheidenheid vereist in elk geval dat iemand verantwoordelijkheid neemt voor zijn fouten.’
‘Dat klinkt alsof u schuld bekent,’ zegt de barman.
‘Ik ben ook schuldig.’
‘Een profeet wordt nooit geloofd in eigen land, een dokter behandelt nooit zijn eigen gezin.’
‘Ga je echt die kaart spelen?’
‘Op zaterdagavond werk ik altijd in een casino, in Desert Diamond of in Talking Stick. Ik heb mensen voor mijn neus nat zien gaan, maar bij het weggaan zijn ze nog steeds opgewonden. “Nog een kaart. Geef me nog een kaart.”’
Big Guy schudt zijn hoofd. ‘Iedereen maakt fouten, maar twee keer dezelfde fout is geen fout meer maar een patroon. Het leek vanavond wel alsof Fat Man en Little Boy weer samen zijn en hier in Phoenix een nucleaire paddenstoelenkwekerij zijn begonnen. En toch worden we omringd door mensen die geen idee hebben wat ze over zichzelf hebben afgeroepen. Geen idee.’
Een man gaat op de kruk naast Big Guy zitten, kijkt naar de vier glazen whisky en geeft de barman een seintje.
‘Doe mij er maar zo een,’ zegt hij.
‘Welke?’
‘Die in het midden.’
‘Er is geen midden,’ zegt de barman.
‘De Highland Park.’
Big Guy kijkt op. ‘Kun je dat zo zien?’
‘Sláinte,’ zegt de man en hij slaat zijn whisky achterover.
‘Jij hoort toch niet bij hen, hè?’
‘Bij wie?’
‘Je haar is zo nat dat ik even dacht dat je een van die eikels was die een paar uur geleden champagne in de rondte sproeiden en een overwinningsdansje deden.’
‘Dacht het niet,’ zegt de man. ‘Ik ben eerder iemand die net een duik in het zwembad heeft genomen om weer helder in de kop te worden.’
‘Dat verklaart die lucht,’ zegt Big Guy. ‘Chloor.’
De man tikt tegen zijn glas om de aandacht van de barman te trekken. ‘Nog een, graag.’
‘Was je daarnet boven?’
‘Klopt.’
‘En wat heb je gezien?’ vraagt Big Guy.
‘Een generationele aardverschuiving die de bodem in tweeën splijt.’
Big Guy snuift.
‘Ik zou het eerder willen typeren als een heavy metal-versie van Led Zeppelin, somber hoofdschudden, verlammende maar al te bekende teleurstelling, jammerende vrouwen die weten dat ze straks verpletterde mannelijke ego’s aan de ontbijttafel krijgen. Het klamme, grauwe gezicht van de nederlaag. Bij gebrek aan een beter paard hebben ze op het verkeerde gewed in de wetenschap dat het niet eens een paardenrace was, alleen een ratrace.’
‘Zeg alsjeblieft dat je geen journalist bent.’
‘Historicus, soms hoogleraar, bij tijd en wijle schrijver, maar vanavond heb ik vrij.’
‘Waarom ben je hier dan, als je vrij hebt?’
‘Als getuige?’ oppert de man. ‘Sympathisant?’
Big Guy wenkt de barman. ‘Geef hem een glas Ardberg. Dat is een van mijn favorieten. Ik noem het een kerstpresentje, het smaakt alsof het zo uit de schoorsteen is komen rollen. Rokerig.’
De man moet lachen. ‘Vergelijkbaar met Lagavulin.’
‘Inderdaad, vergelijkbaar. Ik zal je zeggen waar ik niet van hou: fruitige whisky. Ik wil niets met rozijnen, kersen of essence van vijgenkoekjes. Dat noem ik een poepverzachter.’ Big Guy laat een boer. ‘Pardon,’ zegt hij. ‘Ik heb toch meer op dan ik dacht.’
‘Ze moeten het gewoon platbranden,’ zegt de malloot met de Zippo en hij houdt zijn aansteker vast alsof het een pistool is, laat de vlam hoog opkomen en klapt het ding dan dicht.
De barman vraagt de malloot af te rekenen. ‘Het is voor iedereen een lange avond geweest,’ zegt hij. ‘Tijd om naar huis te gaan.’
‘Oost, west, thuis best,’ zegt Zippo en hij staat op. ‘Thuis is elke hond een leeuw.’ Hij pelt een paar twintigjes van een dik pak bankbiljetten, slaat de rest van zijn drankje achterover en laat het geld onder het glas achter.
Terwijl Zippo wankelend de ruimte verlaat, tikt Big Guy tegen zijn glas. ‘Nog een Ardberg voor mij en mijn vriend graag.’
De barman schenkt in.
‘Wil je weten wat ik heb opgeschreven?’ vraagt Big Guy.
‘Ja,’ antwoordt de man.
‘Mijn herinnering aan de droom.’
‘De droom?’
Big Guy knikt. ‘2 September 1945, mijn kennismaking met de wereld.’
‘De dag van de overwinning op Japan?’
‘Letterlijk de eerste dag van mijn leven. De oorlog kwam tot een einde en de Amerikaanse droom kwam tot bloei met mijn naam erop, in koeienletters. Weet je wat ik al de hele avond zeg? “Dit kan niet waar zijn.” Maar je ziet het. En niet voor het eerst. Acht jaar geleden is het ook gebeurd, maar toen wisten we het terug te draaien. Deze keer hebben we geen reddingsplan.’
De mannen drinken.
‘Hoe zou jij dat noemen?’ zegt Big Guy terwijl hij naar het stel in de hoek knikt.
‘Wonden likken,’ zegt de man.
‘Er zit geen schot in. Ze zijn al twee uur zo bezig.’
‘Ze zijn getrouwd, maar niet met elkaar,’ zegt de man. ‘Ze kunnen er nu nog mee wegkomen, met hun “rouwverwerking”, maar als ze samen naar boven gaan, komt het anders te liggen.’
‘Ben jij getrouwd?’
‘Nee. Ik zou willen zeggen dat ik met mijn werk ben getrouwd, maar dat is ook niet waar.’
‘Ben je hier voor het eerst?’ vraagt Big Guy.
‘In deze bar bedoel je?’
‘Ja.’
‘Nee,’ zegt de man. ‘Als kind kwam ik hier al met mijn vader. Tijdens de Drooglegging moest je op een bepaalde manier kloppen om binnen te komen, althans volgens mijn vader.’
‘Vroeger werd de drank in een namaakboekenkast bewaard,’ zegt Big Guy. ‘Zie je dat dakraam? Als er gevaar dreigde schenen ze ter waarschuwing met een lamp op het dak en dan konden de gasten maken dat ze wegkwamen. Ik weet niet of dat Wrights bedoeling was toen hij het hotel ontwierp.’
‘Ik dacht dat het van Wrigley was, van de kauwgum.’
‘Frank Lloyd Wright heeft het ontworpen. Wrigley heeft het in 1930 gekocht, hij heeft het zwembad laten aanleggen. Mensen lieten zich er in de zomer graag zien. Beneden zat een kantoor van de New York Stock Exchange. Dit was de rookzaal. Je zou kunnen zeggen dat ik een geschiedenisfanaat ben,’ zegt Big Guy. ‘Als je naar binnen wilde moest je het wachtwoord weten.’
‘Wat was het wachtwoord?’
‘Dat werd vaak veranderd.’
‘Was het iets als “Het regent op Mount Weather”?’
Big Guy kijkt hem aan. Mount Weather is niet bepaald een woord dat je zomaar in een gesprek laat vallen, de uitvalsbasis bij nationale rampen ligt als gespreksonderwerp niet echt voor de hand. ‘O Shenandoah,’ kaatst Big Guy terug.
De man reageert met een ander wachtwoord: ‘High Point.’
‘De eekhoorn heeft het nootje,’ zegt Big Guy.
‘Ik heb mijn koffer in de trein laten staan,’ zegt de man.
‘Poëzie aan het citeren, heren?’ vraagt de barman.
‘Gewoon samen een liedje aan het zingen,’ zegt de man.
‘Elkaar aan het besnuffelen of we bij dezelfde club horen,’ zegt Big Guy. ‘Hoe heet je ook alweer?’
‘Ik heb me niet voorgesteld.’ Er valt een stilte. ‘Wat had je vanavond verwacht?’
‘Meer,’ zegt Big Guy. ‘Ik had er meer van verwacht.’
‘Hoop,’ zegt de man. ‘Die heeft hij ze voorgehouden en daar zijn ze voor gevallen. Hoop heeft gewonnen van Meer.’
De mannen zijn even stil, nemen een slok.

[…]

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum