Leesfragment: De zwemmers

05 maart 2022 , door Julie Otsuka
|

7 maart verschijnt de nieuwe roman van Julie Otsuka, De zwemmers (The Swimmers), vertaald door Lucie Schaap. Lees bij ons Ghizlan El Hachimi’s aanbeveling en een fragment.

Een groep zwemmers wordt opgeschrikt door een barst in de bodem van hun lokale zwembad. Deze zwemmers delen alleen een zwembaan (de snelle, langzame of gemiddelde) en de troost die ze ieder uit hun ochtend- of middagbaantjes halen.

Een van deze zwemmers is Alice, die langzaam haar geheugen verliest. Voor Alice was het zwembad een laatste redmiddel tegen de duisternis van haar steeds erger wordende dementie. Zonder het gezelschap van haar medezwemmers en de regelmaat van haar dagelijkse baantjes, wordt ze ondergedompeld in verwarring en chaos, en meegesleurd in herinneringen uit haar kindertijd en het Japans-Amerikaanse interneringskamp waar zij de oorlog doorbracht. Alice' vervreemde dochter, die te laat in het leven van haar moeder terugkeert, is getuige van haar verwoestende aftakeling.

De zwemmers is een schrijnend, intiem verhaal over moeders en dochters, en het verdriet van een rauw verlies. Een tour de force van een dwingende, betoverende en ontroerende stem.

N.B. Lees dus ook El Hachimi’s aanbeveling. En in 2012 besprak Emmi Schumacher haar The Buddha in the Attic.

 

Het ondergrondse zwembad

Het zwembad bevindt zich in een grote grotachtige ruimte diep onder de grond, vele meters onder de straten van onze stad. Sommigen van ons komen hier om te herstellen omdat we geblesseerd zijn. We hebben last van een zwakke rug, platvoeten, uiteengespatte dromen, een gebroken hart, angstgevoelens, zwaarmoedigheid, levensmoeheid, de gebruikelijke bovengrondse aandoeningen. Anderen van ons werken op de nabijgelegen universiteit en zijn tijdens de lunchpauze liefst hierbeneden, in het water, ver weg van de onverbiddelijke blikken van onze collega’s, de kille glans van onze schermen. Sommigen van ons komen hier om aan ons teleurstellende huwelijk te ontsnappen, al is het maar een uurtje. Velen van ons wonen in de buurt en houden gewoon van zwemmen. Een van ons, Alice, een gepensioneerde laborante met beginnende dementie, komt hier omdat ze dat altijd al heeft gedaan. En ze mag dan misschien de cijfercode van haar kluisje niet meer weten of vergeten zijn waar ze haar handdoek heeft neergelegd, maar zodra ze het water in glijdt weet ze wat ze moet doen. Dan heeft ze een lange, vloeiende armslag, een krachtige beenslag, een heldere geest. ‘Daarboven,’ zegt ze, ‘ben ik gewoon een oud vrouwtje. Maar hierbeneden, in het zwembad, ben ik mezelf.’

Meestal lukt het ons in het zwembad al onze zorgen achter te laten op het droge. Mislukte schilders worden elegante crawlers. Universitair docenten met een tijdelijke aanstelling snijden adembenemend snel als haaien door het water. De pas gescheiden personeelsmanager pakt een vaalrood piepschuimen plankje en schopt er straffeloos op los. De wegbezuinigde reclameman drijft als een otter op zijn rug, staart naar de geschilderde wolken op het lichtblauwe plafond en denkt voor het eerst die dag aan niets. Laat het los. Piekeraars houden op met piekeren. Diepbedroefde weduwen rouwen even niet. Werkeloze acteurs die boven geen voet aan de grond kunnen krijgen, schieten moeiteloos door de snelle baan, eindelijk in hun element. Ik ben binnen! En even voelen we ons thuis in de wereld. Rotbuien vervliegen, zenuwtrekjes verdwijnen, herinneringen ontwaken, migraines lossen op en langzaam, langzaam verstomt het rumoer in ons hoofd terwijl we slag na slag, baan na baan, zwemmen. En als we onze baantjes gezwommen hebben, hijsen we ons het bad uit en staan, druppend en verfrist, ons evenwicht hersteld, klaar om weer een dag op het droge tegemoet te treden.

Daarboven zijn er bosbranden, smogwaarschuwingen, ongekende droogteperiodes, papierstoringen, lerarenstakingen, opstanden, revoluties, bloedhete dagen zonder respijt (Hardnekkige ‘hittekoepel’ boven complete oostkust), maar beneden in het zwembad is het altijd een aangename 27 graden. De luchtvochtigheid bedraagt 65 procent. Het zicht is helder. De banen zijn overzichtelijk en rustig. De openingstijden zijn weliswaar beperkt, maar toereikend voor onze wensen. Sommigen van ons komen ’s morgens meteen na het opstaan, met een schone handdoek om onze schouders en een zwembrilletje in de hand, klaar voor onze vaste ochtendduik om acht uur. Anderen verschijnen eind van de middag na het werk, als het nog zonnig en licht is, maar als we weer naar buiten komen is het avond. Dan is de verkeersdrukte afgenomen. Zwijgen de graafmachines. Zijn de vogels allemaal vertrokken. En zijn we dankbaar dat het ons weer is gelukt het vallen van de schemering te vermijden. Het is het enige tijdstip dat ik er niet tegen kan alleen te zijn. Sommigen van ons komen trouw vijf keer per week en voelen ons schuldig als we ook maar één dag overslaan. Sommigen van ons komen elke maandag, woensdag en vrijdag tussen de middag. Een van ons komt een halfuur voor sluitingstijd en als ze zich eenmaal heeft omgekleed en het water in gaat, is het alweer tijd om eruit te gaan. Een ander heeft vergevorderde parkinson en komt alleen als hij kan. Als ik hier ben, weten jullie dat ik een goede dag heb.

In het zwembad gelden ongeschreven regels, maar iedereen houdt zich eraan (we zijn onze eigen beste handhavers): niet rennen, niet schreeuwen, kinderen niet toegestaan. Uitsluitend rond zwemmen (tegen de klok in en altijd rechts houden van de doorgetrokken zwarte streep). Geen pleisters. Niemand het zwembad in zonder de verplichte douche (warm water, zeep) van twee minuten bij de kleedkamers. Niemand het zwembad in met onverklaarbare huiduitslag of een open wond (uitgezonderd de ongestelden onder ons). Alleen leden van het bad mogen het zwembad in. Gasten zijn toegestaan (maximaal één per lid per keer), maar betalen een klein dagtarief. Bikini’s zijn toegestaan, maar worden niet aangemoedigd. Badmutsen zijn verplicht. Mobiele telefoons zijn verboden. Iedereen dient te allen tijde de gepaste zwembadetiquette in acht te nemen. Als je het tempo niet kunt bijhouden, wacht je aan het einde van je baan om de zwemmer achter je te laten passeren. Als je iemand wilt inhalen, waarschuw je die persoon eerst met een tikje op de voet. Als je per ongeluk tegen iemand op botst, vraag je die andere zwemmer of alles in orde is. Wees aardig tegen Alice. Luister altijd naar de badmeester. Kijk regelmatig om en vergeet natuurlijk niet te blijven ademen.

In ons ‘echte leven’ boven de grond zijn we overeters, onderpresteerders, hondenuitlaters, crossdressers, breiverslaafden (Nog één pen), stiekeme verzamelaars, kleine dichters, meeverhuisde partners, tweelingen, vegans, ‘mama’, een tweederangs modeontwerper, een ongedocumenteerde, een non, een Deen, een politieagent, een acteur die op tv een politieagent speelt (‘Mahoney, recherche’), een winnaar van de Greencard-loterij, een tweevoudig genomineerde ‘universitair topdocent van het jaar’, een op nationaal niveau spelende go-speler, drie mannen die George heten (George de podoloog, George de neef van de in ongenade gevallen financier, George de voormalige Golden Gloves-weltergewichtbokser), twee vrouwen die Rose heten (Rose en de Andere Rose), één Ida, één Alice, één zelfverklaarde niemand (Let niet op mij), één voormalig lid van Students for a Democratic Society, twee veroordeelde misdadigers, verslaafd, verdrukt, gebruikt, verbitterd, opgegeven, afgeschreven (Ik ben geloof ik seropositief), in de nadagen van een duffe makelaarscarrière, midden in een lange, zich voortslepende echtscheiding (Dit is het zevende jaar), onvruchtbaar, ongerust, in spanning, in een sleur, in de kracht van ons leven, in de derde week van chemo, in remissie, in diepe, donkere rouw (Het went nooit), maar beneden bij het zwembad zijn we maar een van drie soorten: snellebaanmensen, gemiddeldebaanmensen of langzamen.

De zwemmers in de snelle baan zijn de alfamannetjes en -vrouwtjes van het zwembad. Ze zijn opgefokt en agressief en hebben een extreem zelfverzekerde slag. Ze zien er geweldig uit in hun badkleding. Qua lichaamsbouw zijn het doorgaans mesomorfen, met een kilootje of twee extra vet voor meer drijfvermogen. Ze hebben brede schouders en een lang bovenlichaam en zijn gelijkelijk verdeeld over mannen en vrouwen. Bij elke slag die ze maken kolkt en bruist het water. Je kunt maar beter uit hun buurt blijven. Het zijn geboren atleten, gezegend met zowel ritme als snelheid en met een ongekende feeling met het water waarvan de rest van ons gespeend is.

De zwemmers in de gemiddelde baan zijn zichtbaar relaxter dan hun snellebaancollega’s. Je hebt ze in alle soorten en maten. Hun misschien ooit gekoesterde droom van zwemmen in een snellere en betere baan hebben ze allang opgegeven. Al doen ze er nog zo hard hun best voor, het gaat niet gebeuren en dat weten ze. Toch zie je af en toe een van hen toegeven aan een aanval van driftig trappelen en plotseling wild met armen en benen maaien, alsof diegene heel even meende zich op een of andere manier aan zijn lot te kunnen ontworstelen. Maar dat ogenblik duurt nooit lang. De benen worden snel moe, de slagen worden korter, de ellebogen hangen, de longen beginnen pijn te doen en na één, twee baantjes keren ze terug naar hun normale alledaagse tempo. Het is zoals het is, zeggen ze tegen zichzelf. Waarna ze gemoedelijk, goedmoedig – Grapje, jongens! – verder zwemmen.

De mensen in de langzame baan zijn oudere, onlangs gepensioneerde mannen, vrouwen boven de negenenveertig, waterwandelaars, aquajoggers, gasthoogleraren economie uit niet aan zee grenzende derdewereldlanden waar, naar we gehoord hebben, ze pas sinds kort leren zwemmen (Het is daar met autorijden net zo) en de incidentele revaliderende patiënt. Wees aardig tegen hen. Veronderstel niets. Ze kunnen hier om allerlei redenen zijn: artritis, jicht, slapeloosheid, een gloednieuwe titaniumheup, pijnlijke voeten die versleten zijn van een leven lang zwoegen op het droge. ‘Mijn moeder zéí nog: draag nooit hoge hakken!’ Het zwembad is hun vrijplaats, hun toevluchtsoord, de enige plek op aarde waar ze heen kunnen gaan om aan hun pijn te ontsnappen, want alleen hierbeneden, in het water, nemen hun klachten af. Zodra ik die doorgetrokken zwarte streep zie, voel ik me goed.

Boven de grond zijn velen van ons lomp en onhandig, beginnen de jaren te tellen. De extra kilo’s dienen zich aan, het loslaten is begonnen, de kraaienpootjes waaieren stilletjes, maar onverbiddelijk van onze ooghoeken uit, als barstjes in een voorruit. Maar beneden bij het zwembad zijn we weer de oude jeugdige versie van onszelf. Grijze haren gaan schuil onder donkerblauwe badmutsen. Voorhoofden worden weer glad. Manke loopjes verdwijnen. Mannen met dikke, bolle buiken en knieklachten aan land aquajoggen op de plaats, dobberen delicaat op en neer in hun feloranje drijfgordels. Volslanke vrouwen die allang op hun retour zijn, worden in het water lenig en beweeglijk, zijn gestroomlijnd als dolfijnen in hun corrigerende badpakken. Buiken worden platter. Boezems gelift. Verloren gewaande tailles komen weer tevoorschijn. Daar is-ie! Zelfs de molligste van ons stuurt met aplomb en gemak haar imponerende postuur de baan door, alsof ze de ms Queen Mary is. Mijn lichaam is erop gemaakt om te drijven! En degenen van ons die normaal gesproken op land onze hangende wangen bewenen – Het wordt elk jaar moeilijker om het gezicht strak te houden – glijden kalm door het water, voelen ons veilig in de wetenschap dat we alleen maar een vage, zijdelings waargenomen vorm zijn voor de zwemmer in de aangrenzende baan met zijn beslagen getinte brilletje.

[…]

 

Copyright © 2022 by Julie Otsuka, Inc.
© Vertaling uit het Engels: Lucie Schaap
© Nederlandse uitgave: Lebowski Publishers, Amsterdam 2022

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum