Leesfragment: Dorsten

21 november 2022 , door Nienke ’s Gravemade
| |

25 november verschijnt het romandebuut van Nienke ’s Gravemade, Dorsten. Lees bij ons een fragment!

Negen rommelige levens: Olga is overgeleverd aan haar verpleger, Lorraine’s leven heeft een miserabele start wanneer ze door de vriend van haar moeder te werk wordt gesteld en Rosa stapt over al haar grenzen heen voor haar geliefde, en dan zijn er nog Hanna, Kiki, Eddie, Sallie, Alma en Frankie met hun eenzame levens en onmogelijke liefdes. En er is seks, veel seks. Nienke ’s Gravemade houdt van haar personages, die stuk voor stuk een verlangen proberen te stillen, tegen beter weten in of omdat ze niet anders kunnen. Ze vrijen, bewonderen, drinken, neuken, verliezen en bestijgen. Niet omdat ze nou zo geil zijn, maar omdat ze op de hielen worden gezeten. Door vergankelijkheid, schimmen uit het verleden of simpelweg de dood.

 

Olga

Kleine zweetdruppeltjes liggen op zijn bovenlip. Een hand beweegt tussen mijn benen. Zijn stevige ademhalen is overgegaan in een heftig hijgen. Ik hoor het geluid van zijn vingers in mij. Dan opeens het bekende roffeltje van mijn vader op de deur. Razendsnel verdwijnt de hand uit mijn vagina. Zijn ademhaling klinkt nog zwaar, terwijl hij onhandig mijn hemd dichtknoopt tot het kraagje. Ik ruik zijn vingers. Zijn blik haakt even in de mijne. Ik denk te zien dat hij lacht. Hij heeft een mooi gezicht. De deur gaat open. De verpleger stapt bij me vandaan.
‘Zeg, wil het een beetje lukken?’
Mijn vader praat altijd over mij alsof iemand zijn kapotte wasmachine aan het nakijken is en hij bang is voor prijzige reparaties. De verpleger hoest nerveus.
‘Zeker, meneer. Ik wilde alleen nog haar nagels knippen.’
‘Ach, het is vrijdagmiddag. Dat kan haar moeder morgen wel even doen.’
De verpleger schraapt nog eens zijn keel, zijn ogen scheren vlak langs de mijne.
‘Ik zet nog even de spullen terug in de badkamer.’
Handschoenen knappen van zijn vingers en ik hoor de klep van een pedaalemmer. Even later klinkt het sluiten van de slaapkamerdeur. Ik doe mijn ogen dicht en voel iets dat nog het meest op teleurstelling lijkt.

Ik kan niet schreeuwen, niet rennen, niet lachen. Ik kan niet praten, niet lopen. Ik kan de tv niet aanzetten. Ik kan hem ook niet uitzetten. Ik kan niemand bellen, niet meer appen en niet meer weg. Maar ik hoor alles.
Het gemopper van mijn vader over zijn auto’s, zijn obligaties of over de tuinman die het gras niet kort genoeg of juist veel te kort heeft gemaaid.
Mijn moeder die constant zucht en pruttelt, zich continu af lijkt te vragen of de wereld háár niet toevallig iets verschuldigd is, omdat ik kapot ben en zij het garantiebewijs nergens kan vinden.
En dan het oeverloze gezeik van mijn broertje Felix. Zijn voortdurende gefilosofeer over wie wat waarom en hoe meemaakt in het leven, en mij hierbij voortdurend gebruikt als anker in een zouteloze zee aan clichés over lotsbestemming en zingeving.
Zijn vriendinnetje Mary-Lou heeft mijn kamer volgeplakt met van die doodgekauwde Xenos-teksten. Op de muur tegenover mijn voeteneind staat:

If I had to choose between
Loving you and breathing
I would use my last breath to say
I love you.

Als ik slik, word ik er nog altijd pijnlijk aan herinnerd waar de beademingsslang maandenlang mijn luchtpijp had overgenomen. Maar goed, er wordt wel van me gehouden.
Ook het plafond boven mijn hoofd is niet ontkomen aan de rioolpoëzie:

Wake up every morning with the thought that something
Wonderful is about to happen.

De letters zo gotisch vormgegeven dat je er barstende koppijn van krijgt. Wonderful.

Mijn familie heeft het nogal graag over dingen. Dingen van anderen, pijnlijke dingen die anderen meemaken. Dingen waar ze over mogen oordelen, op veilige afstand, omdat zij de ‘goede’ mensen zijn. Mensen die de zaken aanpakken zoals het hoort. Volgens het boekje, zoals de etiquette het voorschrijft in de villawijk waar ze zich schuilhouden. Ver weg van de slechteriken, of gewoon die lui die het een beetje minder hebben.
‘Dat zal toch niet voor niets zijn,’ hoor ik mijn vader nog achter een bel teringdure whisky.
Ik denk dat ik Ismaël nooit meer zal zien. Daar maak ik me geen illusies over. Pap zou hem zo van het tuinpad trappen als hij hier op de stoep zou staan. Ze hebben elkaar nooit ontmoet. Waar ik vandaan kom, hebben ze het niet zo op jongens zoals hij.
‘Schorem.’
Ik had hem graag willen voorstellen aan mijn ouders. Ik had hem aan mijn hele wereld willen voorstellen. Alleen Stephanie wist hoe smoorverliefd wij op elkaar waren.
Steph is mijn beste vriendin. Ze is maar één keer langsgekomen, toen ik net thuis was. Ze had een kaart voor me meegenomen, met glitters erop die zich over mijn hele bed verspreidden. Mijn moeder had ze er later mopperend vanaf geklopt. De kaart las Stephanie op aandringen van mijn moeder hardop en hoorbaar ongemakkelijk aan mij voor.
Lieve Ollie, ik weet niet zo goed wat ik je schrijven moet. Ik mis je heel erg en ik hoop dat we gauw weer wat leuks kunnen gaan doen samen. Kissie Steph
Ze had een cadeautje voor me meegenomen. Het was een lipstick. Ingewikkeld ingepakt, het kostte haar een paar minuten voor ze het ding bevrijd had. Mijn moeder zei tegen haar dat ze mijn lippen wel mocht stiften. Ze haalde er zelfs speciaal een spiegeltje voor uit de badkamer.
Het is de enige keer geweest dat ik mezelf heb gezien. Een doorschijnend gezicht met een oudroze gestifte clownsmond. Waarom neem je lipstick mee naar iemand die niet kan bewegen? Wat is er dan mis met je?
Voor ik goed naar mezelf had kunnen kijken, was het spiegeltje alweer weggehaald. De lipstick later ook. Mijn moeder draagt hem elke dag. Steph heb ik nooit meer gezien.
Ik heb niemand meer gezien. Ik word weggehouden van de wereld, zo voelt het. Of misschien is iedereen me gewoon al vergeten. Ismaël ook. Misschien is het beter zo. Ik heb niet erg veel te bieden. Het duurt nu bovendien al langer dan een jaar. Er treedt bijna geen verbetering meer op. Of toch, ik kan weer zelf slikken. Joepie.

[…]

 

Copyright © Nienke ’s Gravemade en Uitgeverij De Harmonie 2022

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum