14 oktober verschijnt Geen dag zonder nacht. Verhalen vanaf de dansvloer, samengesteld door Thys Boer & Jonasz Dekkers. Lees bij ons een fragment!
Nederland heeft een wereldberoemde nachtcultuur. Talloze taboes werden er geslecht, nieuwe muziek-, mode- en levensstijlen uitgevonden en vele internationale carrières gelanceerd – maar belangrijker: voor velen was de nacht de plek waar zij opnieuw uitvonden wie zij wilden zijn, en met wie. Dertig dragers van het Nederlandse nachtleven vertellen wat de nacht voor hen betekent.
Met bijdragen van: Haroon Ali, Cees de Beer, Persis Bekkering, Joost van Bellen, Edo van den Berg, Black Sun Empire, Mark Bolk, Dean Bowen, Delicia Çelik, Holly Dicker, Marian Donner, non van Driel, Amara van der Elst, Eurosonic Noorderslag, Future Intel, Dario Goldbach, Tyler Koudijzer, Philou Louzolo, Laisa Maria, Elly Elejandro Martinez, Mirik Milan, Milkshake Festival, Shirin Mirachor, DJ Moortje, Lidwien van Noorden, Merlijn Poolman, Sylvana Simons, Speedy J, Teddy Tops, Wasteland, Zwarte Cross en de Rainbowband.
Wanneer een zintuig stopt met functioneren, nemen de andere vier het over – ze worden niet per se sterker, we werken alleen beter met ze samen. Zelfs al binnen een uur: als het licht uitgaat, wanneer je na een lange dag in bed ligt of wanneer je een donkere nachtclub binnenstapt, worden de andere werknemers van ons bestaan wakker. Het duurt slechts zo’n drie kwartier voordat ze aan de slag gaan. Onze vingertoppen worden gevoeliger en we kunnen beter lokaliseren waar geluid vandaan komt, we onderscheiden smaken beter en ruiken geuren scherper. Het brein beweegt, met name ’s nachts.Tegelijkertijd is het bijzonder dat de mens ’s nachts urenlang ongestoord moet kunnen slapen om overdag (gezond) te leven – enkel grote mensapen doen dat ook. Dat komt omdat de primaat de cognitieve capaciteiten bezit om hoog in de bomen een platform te bouwen waar hij zonder door roofdieren gestoord te worden gerust kan slapen. Gorilla’s slapen twaalf uur, chimpansees zo’n acht, net als wij. De rest van het dierenrijk slaapt op compleet uiteenlopende manieren. Dolfijnen slapen één hersenhelft per keer, zodat ze hun hele leven lang 24 uur per dag alert zijn. Zeevogels slapen in vlucht in intervallen van tien seconden op hoge luchtstromen zodat ze niet in het water vallen. De reden dat wij geëvolueerd zijn om dermate veel en bovendien ongestoord slaap nodig te hebben, is dus omdat we slim genoeg zijn om ons te beveiligen en misschien naïef genoeg om ons veilig te wanen. Maar hoe zit het met de mensen die ervoor kiezen ’s nachts wakker te zijn? Hoe zit het met hen die zichzelf in donkere clubs aan de nacht geven? Die zich niet in een bed of platform hoog in de bomen veilig wanen, maar juist op repetitieve beats in de duisternis? Met hen bij wie gevoel, gehoor, smaak en reuk vaak beter met elkaar samenwerken? Hoe zit het met de nachtdieren van onze maatschappij?Vanuit die vragen hebben Thys Boer (voorzitter van de onafhankelijke nachtraad N8W8 Rotterdam en kerndocent Leisure & Events Management aan de Willem de Kooning Academie) en ik, Jonasz Dekkers (schrijver en journalist bij NRC Handelsblad en promovendus in de filosofie aan de Leiden Universiteit), de verhalenbundel die voor je ligt samengesteld. Met deze bundel willen we een vuist maken voor de Nederlandse nacht, zonder dat deze een expliciet pleidooi voor de waarde van het nachtleven behelst – daarmee wordt het onderwerp onherroepelijk een klaagzang over de huidige stand van zaken (zeker schrijvend in het eerste jaar na de coronacrisis). De nacht, zijn leven en zijn cultuur zijn meer waard dan een beklag – het zijn onderwerpen om te vieren. We spreken daarom vanuit de geest van Anton Tsjechov, wanneer hij in een brief aan zijn broer zoveel schrijft als ‘vertel me niet dat de maan schijnt, maar toon me de schittering van het licht in gebroken glas.’ De Nederlandse nacht is namelijk meer dan slechts de achtergrond waartegen de maan schijnen mag: ze is zowel de reflectie van het maanlicht als de scherven van weerschijning. Ze is zowel schitterend als gebroken.Ons nationale nachtleven is al jaren een ondergeschoven kindje, zowel in de politiek als in de publieke opinie. En dat terwijl onze dansvloercultuur ons meest bekende en misschien zelfs ons meest gewaardeerde (immateriële) exportproduct is: Nederland staat al decennia wereldwijd bekend om zijn vooruitstrevende nachtleven en muziekevenementen. Neem het Amsterdam Dance Event, waar in 2019 ruim 400.000 bezoekers uit 146 verschillende landen op afkwamen, of de gabberscene, de enige jongerencultuur die in Nederland is ontstaan en wereldwijd impact heeft gehad. Of het feit dat je op de grootste podia ter wereld geregeld Nederlandse dj’s terug kunt vinden en dat we ooit mijlenver voorliepen met ons toentertijd relatief progressieve drugsbeleid. Ook bekleedden we internationaal een voorlopersrol als het gaat om cultureel nachtbeleid en het concept van het nachtburgemeesterschap.En toch is het ook zo dat de Nederlandse nacht de afgelopen jaren aan schittering heeft moeten inboeten. Tussen 2008 en 2017 daalde het aantal discotheken en nachtclubs in Nederland met bijna de helft: van 312 naar 174. De verwachting van onderzoeksbureau Van Spronsen & Partners is dat deze daling voorlopig nog wel even zal doorzetten. Nu kunnen we het natuurlijk ellenlang hebben over de rol van het nachtleven tijdens de coronacrisis – en dan met name over de manier waarop het nachtleven benaderd en (niet) gezien werd door het kabinet. De kern van het verhaal is dat de Nederlandse nachtcultuur door de overheid niet erkend wordt als volwaardig deel van de culturele sector. Maar dit gesprek is al vaak gevoerd en volgens ons schieten we uiteindelijk meer op met een viering van de nacht. In die geest hebben wij dan ook deze bundel samengesteld.
Wij wilden niet zelf het verhaal van de Nederlandse nacht vertellen, omdat we ervan overtuigd zijn dat anderen dat beter kunnen. Daarom hebben we de beurt gelaten aan een divers palet van stemmen. Niet enkel schrijvers, noch enkel dj’s of organisatoren dan wel enkel interessante figuren uit de nacht. We stelden onszelf als doel een diverse bundel samen te stellen op het gebied van etnische achtergrond, geslacht, geografie en muzikaal genre. Ook qua literaire vorm hebben we gekozen voor diversiteit. Je vindt in deze bundel dertig verhalen van beroepsschrijvers, dj’s, dichters, een politicus, nachtburgemeesters, festivalorganisatoren, clubeigenaren en andere belangrijke figuren uit de Nederlandse nacht- en muziekindustrie.Wij zijn de eersten om toe te geven dat deze bundel niet alles behelst wat het Nederlandse nachtleven vormt en hele genres, plekken en mensen en hun verhalen vergeet. Geen dag zonder nacht is namelijk geen alomvattend pleidooi. Alle verhalen uit de fameuze Nederlandse nacht bundelen in één boek is onmogelijk, een fatamorgana. En ook op de vragen die per deel centraal staan, geven we geen coherent, volledig antwoord. Wij hebben het samenstellen van deze bundel benaderd vanuit het perspectief van hoe wij de nacht bezien: als een bonte verzameling creatievelingen die vanuit diverse invalshoeken het donker en het leven vieren. We hebben als het ware geprobeerd om verschillende manieren van licht dat weerschijnt in gebroken glas te vangen en te bundelen tot een lichtbaan waarin veel lezers zichzelf zullen herkennen. Het resultaat is een bundel waarin elf essays, vijf gedichten, twee prozaverhalen en twaalf interviews staan. Verhalen over hardstyle, ballroom en acid, over nu, toen en later, over nachtclubs en festivals, over locaties in Groningen, Den Bosch en Amsterdam. Deze bundel is dan ook niet bedoeld om per se van begin tot eind te lezen, al zou dat wel kunnen. Onze indeling van de eclectische mix aan verhalen is de volgende.
We beginnen onze vlucht voor de dag met een verhaal van schrijver Persis Bekkering, over de rave als ritueel, als dans op ruïnes van het verleden, als breuk met dat wat is geweest. We vervolgen onze nachtelijke tocht door te spreken met een legende: DJ Moortje, de grondlegger van het iconische genre bubbling, door wie onder meer Hardwell, DJ Mag’s voormalig beste dj ter wereld, zegt te zijn geïnspireerd. Fractievoorzitter van BIJ1 in de Tweede Kamer en voormalig TMF-vj Sylvana Simons neemt ons daarna mee in het verhaal van hoe het nachtleven, en dan met name de black queer community, haar heeft gevormd tot de vrouw die ze nu is. Hierna komen we langs een ander iconisch Nederlands genre: hardstyle. Q-Dancer Edo van den Berg leert ons over zijn nachtelijke opvoeding, gevolgd door nachtburgemeester van Groningen en fervent voorstander van vrije sluitingstijden Merlijn Poolman. Hij voert ons langs de geschiedenis van het nachtleven zoals we dat nu kennen en legt uit hoe je carrière kunt maken in de beleidsmatige kant van de nacht. Dit deel wordt afgesloten door een stuk spoken word (dat voor de gelegenheid is opgeschreven) van Rotterdammer Tyler Koudijzer, die woordelijk speelt met bestaande en vergane clubs uit de havenstad.De kern van deel twee laat zich het best vangen door de vraag wat de nacht en muziek nu eigenlijk betekenen. We beginnen het deel met een essay van antropoloog en fotograaf Laisa Maria, over de eeuwenoude, Bijbelse dichotomie tussen duisternis en licht en de intrinsieke waarde van de nachtelijke grenservaring die binnen de filosofie ‘transgressie’ wordt genoemd. Speedy J neemt ons mee op een reis door zijn imposante carrière, vertelt wat het betekent om artiest te zijn en ontleedt in beeldend taalgebruik wat muziek maken en luisteren voor hem behelzen. In haar essay Iemand, niemand, honderdduizend duikt essayist Marian Donner in haar tijd als telefoniste bij een luxe escortbureau. Een fascinerend haakje, waar ze vernuftig de jas van onze huidige, neoliberale tijd aan ophangt. We sluiten deel twee af met een gedicht, geschreven vanuit het perspectief van de nacht door Cees de Beer, voormalig nachtburgemeester van Nijmegen en raadslid namens Stadspartij Nijmegen.In deel drie zoomen we in op de vraag naar de karakteristieken van het Nederlandse nachtdier. Niet geheel toevallig begint dit deel met een fictieverhaal van dj en romanschrijver Joost van Bellen, over een robuuste vrachtwagenchauffeur die op woensdagen in de fictieve club FeNIX een andere versie van zichzelf kan en mag zijn. We volgen de vlucht van het nachtdier richting een toevluchtsoord voor extravagante nachtvlinders: fetisjfeest Wasteland – een van de grootste en langstlopende fetisjfeesten ter wereld. Tussen de geschreven bijdrages door vertellen de paginavullende foto’s van Mark Bolk een geheel eigen verhaal en bieden ons zo zijn beeldende perspectief op het nachtleven. Holly Dicker, journalist voor (onder andere) The Guardian, spreekt met de Rotterdamse soundsystem crew Move Around Sound over kraken, do-it-yourself-cultuur en het terugnemen van de publieke ruimte door middel van muziek. Biertjesdief en schrijver Dario Goldbach hield aan zijn misdaden in de nacht een carrière over en we spreken met Zwarte Cross, het grootste festival van Nederland dat het lokale eert: de Rainbowband uit Lichtenvoorde stond ooit als afsluiter op het hoofdpodium. Met dichter Teddy Tops landen we op een plakkerige dansvloer, tezamen, naar elkaar verlangend als dag en nacht.Deel vier is een poging tot een brede benadering van de vraag hoe we als maatschappij de nacht beleven. We beginnen dit deel met een openhartig gesprek met dj en producer Philou Louzolo, over zijn album African Gold en de alomtegenwoordige invloed van Afrikaanse muziek op iedere vorm van muziek. We vervolgen onze zoektocht naar verschillende nachtdieren met een persoonlijk essay van de nachtburgemeester van Den Bosch, Lidwien van Noorden, waarin ze de Oeteldonkse nacht tijdens carnaval beschrijft. In het gesprek met Eurosonic Noorderslag, het grootste showcasefestival van Europa, horen we wat de waarde van het festival en de muzieksector is voor de stad, de regio en het land. Met zijn eerste gepubliceerde fictieverhaal De man in het zwart, beschrijft journalist en columnist Haroon Ali een enerverende avond in Club Church en beschouwt hij de Nederlandse queernacht van meerdere kanten. Mirik Milan, voormalig nachtburgemeester van Amsterdam ten tijde van wijlen dagburgemeester Eberhard van der Laan, vertelt hoe een levendige nacht bijdraagt aan een leefbare stad en hoe een alom geliefde Van der Laan te werk ging als het aankwam op nachtbeleid. Zelfbenoemd ‘genderclown’ non van Driel doet in een persoonlijke brief een oproep aan de queer community tot gemeenschapszorg en we sluiten dit deel af met een betoverend Engelstalig gedicht van talentvol alleskunner Amara van der Elst, genaamd Enchantress.We eindigen deze bundel met een deel waarin verhalen staan die vooruitkijken. De impliciete vraag hoe we de nacht zouden willen zien staat er centraal. Zo vertelt Elejandro Martinez father Elly Vineyard over de ballroom community en de behoefte aan erkenning van gekozen families. Onlineradiostation Future Intel zet in een essay uiteen wat de waarde is van onlineradio voor nachtcultuur en Marieke Samallo van Milkshake Festival vertelt hoe je je als festivalorganisatie maatschappelijk kunt engageren. Nachtclubfotograaf en evenementenorganisator Delicia Çelik pleit voor meer vrouwen in de nacht, zowel voor als achter de schermen, terwijl wereldberoemd drum-’n-basscollectief Black Sun Empire de evenementensector op het hart drukt om bij schaalvergroting van evenementen niet te vergeten dat juist kleine feesten een plek bieden aan opkomende artiesten – talentontwikkeling is essentieel voor een levendige nacht. Artistiek directeur van MONO uit Rotterdam Shirin Mirachor schrijft haar afscheidsbrief aan de nacht, waarin ze pleit voor het gemeenschappelijk helen en de kracht van waarachtige zorg voor elkaar. De bundel eindigt met een gedicht van dichter Dean Bowen. Nacht en leven is een werk dat aandacht vraagt voor de precaire situatie van het nachtleven. We sluiten daarmee toch af met een (poëtisch) pleidooi voor de waarde van de nacht. Want, om met Bowen te spreken, genoeg is genoeg. Zonder nacht is er geen dag.Het is belangrijk om dat te erkennen: indien we de duisternis van de nacht in dat licht bezien, verscherpen onze zintuigen en werken we beter met elkaar samen. We voelen elkaar aan de pols, laten andere geluiden horen, twisten over smaak en ruiken onraad. Dan wanen we ons veilig, niet omdat we willen slapen maar omdat we ongestoord wakker willen zijn. Dan zíjn we veilig omdat we een gemeenschap vormen, omdat we onszelf mogen zijn en omdat we samen zijn. Dan wordt het gebroken glas weer heel en schijnt de maan feller dan ooit tevoren, tegen een achtergrond die meer is dan enkel context. Dan is de nacht niet langer zomaar de absentie van licht, maar bestaat ook het licht weer bij gratie van de nacht. En om het te zien hoef je gelukkig enkel je ogen te openen.
Jonasz Dekkers & Thys Boer