Leesfragment: Gezelschap

03 juni 2022 , door Ali Smith
|

‘Ali Smith is heel geestig. Ze is scherp op wat er fout gaat in de wereld, maar er zit altijd iets hoopvols in. De troost van kunst,’ zegt collega Christine de Jong. Nu in onze boekhandels: Ali Smiths Gezelschap (Companion Piece), vertaald door Karina van Santen en Martine Vosmaer. Lees bij ons hun toelichting bij de vertaling en een fragment.

De nieuwe roman van Ali Smith is een ode aan ‘gezelschap’ in al zijn tijdloze en hedendaagse, legendarische en ongrijpbare, boeiende en steeds veranderende vormen. Het boek is een vervolg op een unieke prestatie, haar seizoenencyclus – Herfst, Winter, Lente en Zomer –, boeken die zo dicht mogelijk bij de echte tijd werden geschreven en uitgegeven, tussen 2016 en 2020, en die de tijd waarin we leven absorbeerden en weerspiegelden: ‘Romans over de stemming van de natie die begrijpen dat de natie uit jou, mij, ons allemaal bestaat.’ (The New Statesman)

Ali Smith (Inverness, 1962) is een van de grootste auteurs uit Schotland van onze tijd. Vier van haar romans, waaronder Herfst, werden genomineerd voor de Booker Prize.

  • ‘Een vrouw krijgt een onverwacht telefoontje van een voormalige studiegenote die haar vraagt een raadselachtige mededeling te ontcijferen, en van daaruit spint Smith een breder verhaal over eenzaamheid, toevlucht en vrijheid.’ New York Times Book Review
  • ‘Een eigenzinnig, geniaal lockdownverhaal. [...] Het vijfde deel van Smiths seizoenskwartet gaat heen en weer tussen lyrische visioenen, fabels en komedie, tussen geschiedenis en corona.’ The Guardian
  • ‘Sprankelend. [...] Gezelschap is, net als het leven zelf, rommelig, grappig, droef, prachtig en geheimzinnig.’ The Observer
  • ‘Een schitterend, boeiend en knap portret van de wereld waarin we leven, gezien door de verleidelijkste en aardigste romanschijfster die we ons kunnen voorstellen.’ The Telegraph
  • ‘Het nieuwe boek van Ali Smith, zowel een zelfstandige roman als een pendant van haar seizoenskwartet, speelt zich af tijdens de pandemie en biedt een wijze en menselijke stem in riskante tijden.’ Financial Times

N.B. Zomer is een van de beste boeken van 2020 volgens de kranten. Lees ook Harm Hendrik ten Napels boekverkopersbespreking van Summer. Eerder verschenen er bij ons fragmenten uit ZomerLente, Herfst en Winter, alle vier de boeken in de seizoenencyclus. Fleur Speet besprak Lente voor ons, Miriam Rasch Herfst en Winter; Ten Napel besprak eerder ook WinterWinter was, net als Herfst, genomineerd voor de Europese Literatuurprijs. Lees Miriam Piters' laudatio.
Meer Ali Smith? Eva Meijer sprak een laudatio uit toen Smith Amsterdam bezocht: 'A List of Things I Wanted to Tell You'. En Christine de Jong besprak There But For The.

 

Wulp

[...]

 

Verhaal v. leugens:
klop klop.
De hond van mijn vader begon als een idioot te blaffen. Twee frisse jonge mensen stonden voor mijn deur. Het was een tweeling. Waren ze nieuwe buren? Ik herkende ze niet. Ze hadden allebei hetzelfde versgeknipte kapsel van een kapper die net weer open was. Ze hadden allebei een verzorgd bij elkaar passend lichtblauw broekpak aan. De een had een tas met de woorden celine paris erop. Het jasje van de ander hing open zodat ik op het witte t-shirt eronder de met viltstift geschreven woorden hen/hun kon zien.
Ja? zei ik.
Kun je ervoor zorgen dat die hond ophoudt met blaffen, ik bedoel en wel nu? zei de celine-helft van de tweeling.
Natuurlijk. Ze blafte alleen maar omdat jullie aanklopten, zei ik.
De henhelft zei niets. Hen keek opzij de straat door alsof hen zich geneerde, of alsof er elders iets veel belangrijkers gebeurde.
Ik zal er beslist voor zorgen dat ze minder blaft, zei ik. Bedankt voor de waarschuwing.
Ik maakte aanstalten de deur dicht te doen.
Nee, we zijn hier niet voor die stomme hond, zei de celine-helft.
O. Oké. Hoe kan ik jullie dan van dienst zijn? zei ik.
We willen graag een woordje wisselen.
Welk woordje zouden jullie willen wisselen? zei ik.
We stonden daar alle drie een paar seconden te zwijgen tot ik me realiseerde dat ze wachtten tot ik ze binnen vroeg.
O, sorry, zei ik. Ik laat niemand in huis. Een familielid van me is er slecht aan toe en ligt in het ziekenhuis en ik vind het geen goed idee hem in gevaar te brengen.
Corona is voorbij, zei de celine-helft. Zegt de regering.
Ik realiseerde me dat ze veel jonger was dan ik eerst had gedacht.
Ja, maar wat gezegd wordt over wat er gebeurt en wat er echt gebeurt zijn vaak behoorlijk verschillende dingen, zei ik.
Wij zijn niet ziek, zei de celine-helft.
Dat kun je niet zien van de buitenkant, zei ik. Hebben jullie mondkapjes?
Absoluut niet, zei de celine-helft. We hebben niets te verbergen.
Eh, zei ik. Wacht even.
Ik pakte mijn eigen kapje van de kapstok.
Aai em oo heb je een hoop op je geweten, zei de vrouw.
Wat? zei ik.
Je hoorde me best, zei ze.
Ja, inderdaad, zei ik. Maar ik verstond het eerste wat je net zei niet.
Aai em oo, zei ze weer, in my opinion.
Eh. Oké. Wat denken jullie precies dat ik op mijn geweten heb? zei ik.
We willen dat je ophoudt onze moeder in de war te maken, zei ze.
Toen vertelde ze dat zij de kinderen van mevrouw Flick waren.
Ik schudde mijn hoofd. Ik kende niemand die mevrouw...
Aha, zei ik. Oké. Kom maar naar de achterkant van het huis.
Ik opende de zijdeur naar de tuin en deed een stap naar achteren toen ze erdoorheen liepen. Ze gingen op de bank bij de achterdeur zitten. Ik liep helemaal naar de andere kant en ging in kleermakerszit op de grond zitten met mijn rug tegen de deur van het atelier.
Vanwege jou gedraagt onze moeder zich als een gekkin, zei de celine-helft.
Vanwege mij, zei ik.
Ze stond altijd om tien voor zeven op, ons hele leven. Maar nu om negen of tien uur ’s ochtends als ze niet werkt. Onze vader redt het niet meer.
Ach jee, zei ik.
Ze luistert niet naar hem. Ze luistert niet naar ons. ’s Avonds gaat ze in haar eentje weg met de auto en ze komt pas op een onmogelijke tijd terug en wil niemand vertellen waar ze is geweest.
Geen van die dingen klinkt me echt gek in de oren, zei ik.
Je kent haar niet, zei ze.
Je hebt volkomen gelijk. Ik ken haar niet, zei ik.
Komt ze hier ’s avonds? zei ze.
Hier? Nee, zei ik.
Ze is nu echt anders. Ze staat in de keuken en de kamer om niks te lachen. De laatste keer dat ik Amelie bij haar achterliet, dat is mijn dochter, waren ze toen ik terugkwam bezig een ketting te maken met een draad en de inhoud van een blik macaroni in tomatensaus.
Ik lachte voor het eerst in weken hardop.
Het is echt niet grappig, zei de celine-helft. Kleren bedorven, tomatentroep overal in Amelies haar. En ze vertelt Amelie de hele tijd doodenge verhalen en nu kan Amelie niet slapen, en als ze wakker wordt, schreeuwt ze over vogels, vogels met snavels zo lang als zwaarden, paarden waarvan de benen zijn afgehakt, aai em oo is het grotésk, het is echt erg ontwrichtend. En dat is nog iets wat veranderd is. Ze kon nooit ergens om lachen. Nu lacht ze de hele tijd. Net zoals jij net deed. Zelfs midden in een gesprek met mensen. En ze zegt steeds woorden. Hardop.
Wat, je bedoelt praten? zei ik.
Nee want het is niet tégen iemand. Ze zégt gewoon wóórden. Woorden die geen woorden zijn die we haar ooit hebben horen zeggen.
Wat voor woorden? zei ik.
Ze staat daar van: ik ben verbaasd, zei de celine-helft. Dingen als het leven is verbazingwekkend, en wie had dat ooit gedacht, en dan staat ze daar alleen maar te glimlachen en haar hoofd te schudden.
Het klinkt een beetje alsof ze verliefd is, zei ik.
Dat is walgelijk, zei de celine-helft. Ze is een vrouw van tegen de zestig.
Nou, om precies te zijn is ze zesenvijftig.
De henhelft had eindelijk iets gezegd.
En we weten van iemand op haar werk, iemand die het beste met haar voorheeft, dat ze in het digitale archief toeschrijvingen en allerlei historische en noodzakelijke catalogusinformatie zit te veranderen, zei de celine-helft.
Hoe weet je dat zij dat doet? zei ik.
Ze hebben het spoor teruggevolgd naar haar computer, zei de henhelft.
Dat betekent nog niet dat jullie moeder het doet, zei ik.
Ze gaat een prestigieuze parttimebetrekking kwijtraken omdat ze zich zo puberaal gedraagt, zei de celine- helft, die met haar telefoon naar me wees.
Ben je dit aan het opnemen? zei ik.
Waarom staat jouw nummer in haar telefoon en waarom wordt jouw naam diverse keren genoemd in de zoekgeschiedenis van haar laptop? zei ze. Je hebt een verhouding met onze moeder.
Nee, zei ik.
Is onze moeder hier in je huis op dit moment? zei de celine-helft, die nog steeds haar telefoon naar me uitstak.
Dat zei ik al. Nee, zei ik.
Is dat de reden dat je ons niet binnen wilt laten, omdat ze hier is en je erover liegt? zei ze.
Ik boog naar voren en sprak tegen de telefoon.
Jullie moeder is niet in mijn huis, zei ik.
Wil ons niet binnenlaten dus dat kunnen we niet controleren, zei de celine-helft in haar telefoon.
Leg alsjeblieft even uit aan wie er ook luistert, zei ik, dat ik natuurlijk geen stel vreemden die oplichters zouden kunnen zijn bij mijn huis toelaat.
Wij zijn hier niet de oplichters, zei de celine-helft.
Als ze zegt dat ze niet in haar huis is, zei de henhelft, dan is ze waarschijnlijk niet in haar huis. Kom op, Eden. Laten we gaan.
Maar waar is ze dán? zei Eden Flick jammerend.
Waar zou ze ánders kunnen zijn?
Dus ze is de hort op, zei ik. Nounou.
Waar lach je om? riep Eden Flick. Ze is verdomme vermist.
Eden. Niet doen, zei de henhelft.
Dat verandert de zaak, zei ik. Het spijt me dat ik er lollig over deed. Hoelang is ze al vermist? Wanneer hebben jullie haar voor het laatst gezien?
Vanochtend vroeg, zei Eden Flick.
Het was pas twaalf uur. Ik kon mijn lachen niet inhouden.
Je bent weerzinwekkend, zei Eden Flick. Lachen om ons verlies.
Eden, zei de henhelft.
Hen keerde zich naar mij.
Héb je nou een verhouding met onze moeder?

[…]

 

© 2022 Ali Smith
© 2022 Nederlandse vertaling Uitgeverij Prometheus en Karina van Santen en Martine Vosmaer

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum