Leesfragment: Grensverkenningen. Langs oude grenzen in Nederland

26 mei 2022 , door Kester Freriks & Martijn Storms
|

2 juni verschijnt Grensverkenningen. Langs oude grenzen in Nederland, door Kester Freriks & Martijn Storms. Lees bij ons een fragment!

Oude kaarten, of ze nu getekend zijn, met de hand ingekleurd of gedrukt, laten een wereld zien die ver weg lijkt. Maar is dat zo?

In de Universitaire Bibliotheken Leiden bevindt zich een rijke collectie oude kaarten en atlassen die de Leidse verzamelaar Johannes Tiberius Bodel Nijenhuis honderdvijftig jaar geleden aan de universiteit schonk. Een groot aantal kaarten in deze collectie beeldt grenzen af. Grenslijnen, waterlinies, riviergrenzen, staatsgrenzen, dijken en sloten, zelfs de grens tussen eb en vloed of tot waar klokgelui hoorbaar is. Natuurschrijver Kester Freriks en conservator Martijn Storms brengen de papieren collectie tot leven.

Kester Freriks ging door heel Nederland op zoek naar de grenzen van vroeger in het landschap van nu. Hij volgde oude grenslijnen die in het verre verleden getekend zijn, kon ze aanraken en er langslopen. Gaandeweg ontstaat een caleidoscopisch beeld van de omgang van de mens met het landschap. Hoe kleiner en dichter bevolkt het land, hoe meer grenzen. Ook de ligging van Nederland, deels onder de zeespiegel, vraagt om het trekken van grenzen. Na lezing is er maar één conclusie: grenzen zijn onlosmakelijk verbonden met het échte Nederland en het Nederlandse landschap.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Freriks' boeken Stilte, ruimte, duisternisHet nieuwe vogels kijken en Echo's van Indië.

 

Ter inleiding

Leven met grenzen

Kaarten en grenzen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Vouw een willekeurige kaart open en je ziet tal van grenzen. Een landsgrens, een stadsgrens, een dorpsgrens, een weg of rivier als grens – en nog veel meer. Hier ligt water, daar moeras, ginds duinen, bos, strand en zee. Kleuren kaderen de gebieden af, brengen grenzen aan.
In Leiden, in de universiteitsbibliotheek van die stad, bevindt zich een omvangrijke kaartencollectie, bijeengebracht door de negentiende-eeuwse verzamelaar Johannes Tiberius Bodel Nijenhuis. Bij zijn overlijden in 1872 schonk hij zijn verzameling van een paar honderd atlassen, vele tienduizenden kaarten en topografische prenten aan de universiteit.
Die cartografische schat is opgeborgen in een kluis van het gebouw aan de Witte Singel. Daar komt geen daglicht binnen. De temperatuur is er constant betrekkelijk koel. Rijen boeken en ladekasten bepalen het interieur. Wie er binnengaat, betreedt een van de buitenwereld afgesloten, geluiddicht universum. Dankzij veilinghuizen en met hulp van bevriende verzamelaars en uitgevers legde Bodel Nijenhuis zijn verzameling aan. Elke afzonderlijke atlas, kaart en prent is voorzien van een paars stempel met daarop ‘Acad. Lugd. Bat. Bibl.’, Academia Lugduno Batava Bibliotheca, de Leidse Universiteitsbibliotheek. Op gekartelde etiketten staat ‘Museum Bodellianum’, zo noemde hij zijn collectie, en een nummer. Deze laatste geeft de portefeuille aan waarin het bedoelde document wordt bewaard.
Bodel Nijenhuis was een pionier op het gebied van het verzamelen van kaarten. Die betroffen niet alleen Nederland en de koloniën, zijn belangstelling gold de hele wereld. Hij was zich ervan bewust dat kaarten ons helpen onze omgeving beter te leren kennen en dat ze als bron kunnen dienen voor zowel historisch als hedendaags onderzoek. Dankzij de topografische ordening kunnen we aan de hand van de kaarten aflezen hoe een land zijn contouren en dus begrenzingen kreeg. Daarbij horen ook waterschaps-, ontginnings-, polder- en droogmakerijkaarten, evenals stadsplattegronden en kaarten van militair en strategisch belang. Een collectioneur dus, met ambities.
Een daarvan was het bijeenbrengen van een groot aantal grenskaarten, met name van ons land. Die kaarten tonen waar grenzen werden ingetekend en hoe hun verloop was. De kaart van Limburg, bijvoorbeeld, laat zien dat het Congres van Wenen (1814-1815) een voorstel deed voor de provinciegrens. Ander voorbeeld: in de vroege zeventiende eeuw projecteerden landmeters Johannes Sems en Jan de la Haeij een liniaalrechte grenslijn tussen de provincies Groningen en Drenthe, de eerste rechte grens ter wereld. Die bestaat nog altijd. Onder de naam Semslinie werd hij wereldberoemd.
Er zijn ook minder concrete grenzen, zoals de Klokslagkaart van Leeuwarden uit 1786 laat zien. Daarop is het bereik ingetekend van het klokluiden in de Friese hoofdstad: inwoners die de klokslag konden horen, leefden ‘onder de klokslag’ van Leeuwarden en dus in het rechtsgebied daarvan.
De verwoestende Buskruitramp die Leiden op 12 januari 1807 trof, heeft tal van kaarten opgeleverd die de omvang van het rampgebied aangeven. Die kaarten behoorden tot de eerste verzamelobjecten van Bodel Nijenhuis, hem geschonken door zijn vader. Een andere grenskaart betreft die van het verdronken dorp West- Vlieland, dat eens aan de noordkant van de huidige Vliehors op Vlieland lag, maar door sterke stromingen langs de kust geleidelijk aan onder de golven is verdwenen. De kaart uit 1722 laat de werkzaamheden aan de dijken zien die het dorp tegen de onstuimige zee moesten beschermen, en die het dus begrenzen.

Het boek Grensverkenningen. Langs oude grenzen in Nederland bevat een thematische keuze uit de Collectie Bodel Nijenhuis. Op initiatief van hoofdconservator Garrelt Verhoeven selecteerde Martijn Storms, conservator Kaarten & Atlassen van de Universitaire Bibliotheken Leiden, kaarten met bijzondere grenzen. Bij elke kaart geeft hij een korte, cartografische toelichting. Het betreft heel Nederland, van elke provincie één, soms twee kaarten of meer vanwege de verscheidenheid. Zuid-Holland is enigszins oververtegenwoordigd omdat Bodel Nijenhuis in Leiden woonde en werkte. Zijn collectie bevat logischerwijs veel kaarten die betrekking hebben op zijn nabije omgeving.
Er is zorgvuldig op toegezien dat elke kaart een verschillend aspect belicht van het fenomeen ‘grens’ in al zijn verschijningsvormen. Aan de hand van de kaarten verkende ik de grenzen in het hedendaagse landschap. Deze wandelingen leidden tot essays waarin bronnenonderzoek, kennis van deskundigen en het bestuderen van grenzen toen en nu samenkomen. Grenzen en grenslijnen bieden een ongekende rijkdom. Ze geven inzicht in landschapsgeschiedenis, in de omgang van de mens met elkaar en met het land. Ze vertellen over oorlog en vrede, laten zien hoe de mens de omgeving inricht. Grenzen scheiden en verenigen. Ze nodigen uit tot essay en vertelling, wandeling en reflectie, zelfs tot reizen door de tijd.
De ruim twintig historische kaarten van de zeventiende tot de negentiende eeuw plus de cartografische beschrijvingen laten een beeld zien van hoe Nederland door de tijd heen op papier en dankzij de kunst van de landmeetkunde werd weergegeven. Zo zag ons land eruit, toen.
De grenslijnen in vele variaties, van veensloot tot dijklichaam, van waterkering tot fortificatie, geven aan dat Nederland een land van grenzen is, misschien wel het rijkst van grenzen voorziene land ter wereld. Een land dat deels beneden de zeespiegel ligt en gewonnen is op het water, een land dat eeuwenlang in strijd was – en nog steeds is – met het gevreesde water vereist immers nauwkeurige kaarten om de waterhuishouding en de waterwerken in goede banen te leiden. Waterschappen speelden daarbij een beslissende rol: zij legden de grondslag voor het huidige Nederland. Niet voor niets vormen waterschapskaarten een wezenlijk onderdeel van de Leidse collectie.
In het Nederland van nu zijn de historische dimensies steeds meer weggevaagd. Dat is een zo goed als algemeen aanvaarde gedachte. Maar is dat waar? Kunnen we in het hedendaagse Nederland nog sporen van vroeger terugvinden? Zijn grenslijnen die de cartografen destijds trokken door de jaren uitgewist, of kunnen we ze nog aantreffen en ‘lezen’? De verkenningen langs de grenzen leidden tot avontuurlijke tochten en zelfs historische sensaties.
De laatste eeuwen is het landschap ingrijpend veranderd. Begrippen als ‘ontheemding’ en ‘onttovering’ worden gebruikt om die veranderingen te beschrijven. Steden breiden zich explosief uit, werkterreinen zorgen voor anonieme rafelranden en autowegen trekken harde lijnen door het landschap, waardoor dat zijn identiteit lijkt te verliezen. De horizon, de einder, bijvoorbeeld was door de eeuwen heen een vast, betrouwbaar oriëntatiepunt, de grens van onze waarneming. Die is goeddeels verdwenen. Vergezichten vertellen ons niet langer waar we ons bevinden. Op veel plekken in Nederland, zeker in de dichtbevolkte delen, kun je nauwelijks nog ‘beschouwend’, zoals dat heet, kijken naar de vertrouwde contour van de einder.
De stap van het historische kaartbeeld naar het hedendaagse landschap, van de getekende naar werkelijke wereld, van schaal naar ware grootte, is een van de boeiendste aspecten van het bestuderen van kaarten. En al is de hedendaagse wereld ‘onttoverd’, dankzij oude kaarten kunnen we de luister van eertijds hervinden. Veel grenzen tonen ons zowel de verloren en voorbije tijd, de vergankelijkheid dus, als de huidige tijd en zelfs de toekomst. Vroeger en nu lopen in elkaar over.
Grenzen zijn grillig en aan verandering onderhevig, daarom is het des te boeiender ze na te lopen. Verwijzingen naar het verleden, die dankzij de kaarten leesbaar zijn in het landschap, geven het heden meer inhoud. Zodoende ging ik, met kopieën van een aantal van de grenskaarten uit de Collectie Bodel Nijenhuis, op zoektocht door ons land naar wat ik kon terugvinden van die grenzen, de ‘limieten’ zoals ze ook wel worden genoemd.
Historische kaarten vormen het geheugen van ons landschap, en daarmee óns geheugen. Ze dragen bij aan de continuïteit van onze landschappelijke ervaring. Aan de hand ervan reizen we door de tijd en keren we terug naar waar we vandaan zijn gekomen, iedere reiziger voor zich. Daarom zijn oude kaarten geliefd; ze geven ons een idee van verloren plekken en van een verloren tijd. Desalniettemin kunnen oude kaarten door de wendingen die de geschiedenis nam en neemt nog altijd actueel zijn.

Dankzij de digitalisering van de kaartcollectie kon ik de kaarten geprint en wel meenemen. Ook beschikte ik over contemporaine kaarten, routes op mijn smartphone van Google Maps en de site Topotijdreis.nl, waarop je kunt teruggaan in de tijd tot het jaar 1815. Zo doorkruiste ik alle provincies, gedurende het hele jaar 2021.
Tot mijn vaste begeleiding behoorde de eerste zakatlas van Nederland, die van Christiaan Sepp uit 1773. Deze Reise- en Zak- Atlas telt vierenzeventig met de hand ingekleurde, nauwkeurig gegraveerde kaarten die op elkaar aansluiten. Sepp wijst de reiziger van toen op herbergen en logementen, noemt jaarmarkten en kermissen, noteert routes en vertrektijden van postkoetsen en trekschepen. Hij geeft gedetailleerde beschrijvingen van steden, dorpen, moerassen, rivieren en schansen, de verdedigingswallen en muren rondom een stad. Tot mijn vaste uitrusting behoorde tevens een metalen, ouderwets vloeistofkompas, een vintage Engineer Directional Compass in goudkleur uitgevoerd. Een onverwoestbaar instrument, niet te vergelijken met de sierlijke windroos met Franse lelie van de kaarten.
Ik vergeleek de historische met de hedendaagse kaarten en keek door het venster van de historische kaarten naar het Nederland van de eenentwintigste eeuw. Bovendien vroeg ik voor bijna elke wandeling een deskundige me te vergezellen. Tijdens de tocht noteerde ik hun verhalen. Hun landschappelijke en cultuurhistorische kennis in de breedste betekenis van het woord was onmisbaar. De keuze voor mijn gezelschap was zo gevarieerd mogelijk, evenals de kaarten dat zijn. Zo trok ik erop uit met een archivaris, een luchtfotograaf, een grensfilosoof, een schipper, een boswachter, een historisch geograaf, een erfgoeddeskundige, een burgemeester, een schrijver en zelfs een strandjutter. Met hen ‘las’ ik de historische kaarten. Tegelijk keken we naar het gebied en zochten we naar herkenningspunten en overeenkomsten. De historische kaarten waren onze gidsen in onze landschappelijke tijdreis. Grenzen zijn in dat opzicht meer dan tweedimensionaal: het zijn zowel horizontale lijnen in het landschap als dieptelijnen naar voorheen. Ze zijn als lieux de mémoire, plaatsen van herinnering.
Elke verkenning werd een nieuw avontuur, ook vaak voor de betrokkenen zelf, geboeid door de nauwkeurigheid en de zeggingskracht van de kaarten. De grootste verrassing was telkens dat we veel meer van toen terugvonden dan we verwachtten. In de volgorde van de presentatie van de kaarten en van de wandelingen is ernaar gestreefd een zo groot mogelijke afwisseling te bereiken, van militaire inundatiekaart tot stadskaart, van veengebied tot heuvellandschap, van een verdronken dorp tot buitendijks kwelderland. Met Grensverkenningen willen we de lezer uitnodigen diezelfde voettochten te maken langs de vroegere grenzen, die ook vaak grenswegen zijn, in ons land.

Kester Freriks

Uit: Grensverkenningen. Langs oude grenzen in Nederland

Jacobus Ludovicus Cornet,
Portret van J.T. Bodel Nijenhuis, ca. 1840.
Universiteitsbibliotheek Leiden, PK-T-2633

 

Copyright © 2022 Kester Freriks en Martijn Storms / Athenaeum—Polak & Van Gennep Weteringschans 259, 1017 XJ Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum