Leesfragment: Het licht aan het einde van de loop

26 februari 2022 , door Martin Michael Driessen
|

1 maart verschijnt de nieuwe roman van Martin Michael Driessen: Het licht aan het einde van de loop. Autobiografie van een kogel. Wij publiceren voor.

Wanneer een kogel de kamer verlaat en richting het einde van de loop jaagt, komt er een einde aan een lange periode van wachten. Eenmaal in beweging vindt hij in een fractie van een seconde zijn doel, maar tot hij wordt afgevuurd is zijn bestemming een raadsel. Wat ging er aan dat explosieve moment vooraf?

In een buitengemeen origineel en spannend boek beschrijft Martin Michael Driessen het leven van wachten en vervulling van een specifieke kogel. Vanuit het perspectief van zijn curieuze hoofdpersonage passeren wisselende constellaties van mensen de revue die allemaal als potentiële schutters dan wel als doelwit in aanmerking komen – criminelen, brave Amerikaanse huisvaders, vrouwen en kinderen.

De roman is niet zozeer een whodunit als een who’ll do it. De beschouwingen van de verteller, die de vervulling van zijn noodlot met gemengde gevoelens tegemoetziet, zijn menselijker, melancholieker en geestiger dan je van zo’n bescheiden projectiel zou verwachten.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit De heiligeMijn eerste moord, De pelikaan en zijn bekroonde novellebundel Rivieren.

 

Ik sta rechtop in een kartonnen doosje, in het gelid met negen collega’s. Het is donker, we bevinden ons in het nachtkastje van een tandarts in Palm Beach. Alleen als de la niet helemaal goed is dichtgeschoven, wat soms voorkomt als Asuncion heeft gepoetst, zien we een smalle streep fel zonlicht.
We staan tot vlak onder onze hulsrand in het inlegblad dat ons bijeenhoudt. Het telt twaalf gaten; twee daarvan zijn leeg, vermoedelijk omdat die patronen zijn gebruikt voor proefschoten op de schietbaan van de wapenhandel waar we tegelijk met Henry werden gekocht.
Henry noemen we de Colt .38 die de la met ons deelt en voor wie we zijn bestemd. Hij is zwaar en zwijgzaam, nogal nors gezelschap eerlijk gezegd. De meeste revolvers beschouwen zich als min of meer superieur aan hun ammunitie. Maar wij hebben onze eigen trots; zonder ons zouden zij immers betekenisloze mechanieken zijn.
Onze eigenaar is gelukkig geen sportschutter — dat zou ons maar een kortstondig en eerloos bestaan hebben opgeleverd. Wij zijn hier om zijn veiligheid en die van zijn echtgenote en zijn huis te garanderen. Wij zijn ons bewust van ons belang, hoeveel nutteloze tijd er ook verstrijkt. De twee onbemande ronde gaten in het inlegblad beschouwen we als symbolen voor onze bereidheid ons voor een hoger doel op te offeren. Omdat we in drie rijen van vier gaten gerangschikt zijn, speculeren we er weleens over waarom niet de eerste twee ontbreken, maar de nummers zeven en acht. Dat kan toeval zijn, maar misschien is het te wijten aan de enigszins onvaste hand van onze eigenaar. Wij kogels verafschuwen willekeur.
Henry wordt af en toe uit de la gehaald, voor een onderhoudsbeurt. Hij vertelt daar nooit iets over, maar we benijden hem. Uit de geluiden maken we op dat hij uiteen wordt genomen, gepoetst en geolied. We horen de tandarts zwaar ademen (hij heeft astma en overgewicht) en we horen precies hoe de diverse onderdelen op het blad van het nachtkastje worden verplaatst.
Als Henry wordt teruggelegd, is dat meestal met zijn rug naar ons toe. Soms worden we daarbij verschoven, waardoor het nooit geopende doosje achter ons ook een stuk verder naar achteren wordt geduwd. Met die patronen hebben we overigens geen contact, want hun verpakking is nog verzegeld en ze zijn daarmee veel verder van hun lotsbestemming verwijderd dan wij. Je moet grenzen stellen; wij patronen zijn legio, het is ondoenlijk met iedereen te fraterniseren. Ook de inwoners van IJsland, toch geen erg groot land, kennen elkaar niet allemaal persoonlijk.

Henry verwaardigt ons dus geen woord en vertelt nooit iets over zijn belevenissen in het helle licht van de dag. Wij doen er een beschaafd zwijgen toe. Als hij niets wil zeggen is dat zijn goed recht, als Colt.
Hij stinkt daarna wel dagenlang heel penetrant naar Armistol.
Ik weet niet of we het goed met onze Colt hebben getroffen, of met onze tandarts. Het is natuurlijk denkbaar dat we ooit aan een andere bezitter, ja zelfs aan een ander vuurwapen worden gekoppeld. Maar daar hebben we geen invloed op, en wij denken nooit na over dingen waarop we geen invloed hebben.
Misschien lijdt Henry onder het feit dat hij snub-nosed is en dus niet over een lange loop beschikt, zoals de prestigieuzere long-barreled Colts. Ik heb zulke problemen niet. Als patroon moet je je voegen naar het gat in de cilinder dat voor jou is voorbestemd, zeg ik altijd. We kunnen allemaal wel dromen over de Zilverbuks, maar de realiteit is anders. Je moet gelukkig zien te worden met wie je krijgt. De relatie tussen patroon en vuurwapen is een verstandshuwelijk. Meestal polygaam, want een vuurwapen kan ontelbaar veel bruiden bezitten, terwijl een patroon meestal niet verder komt dan de partner aan wie hij in den beginne werd gekoppeld. Dat is misschien niet wenselijk en klinkt niet bijzonder geëmancipeerd, maar zo is het nu eenmaal.
Dienstbaarheid gepaard aan trots, zo zou je onze houding kunnen omschrijven. In die zin maken wij deel uit van een grote, ongehoorde, zwijgende meerderheid.
Vandaag waren we getuige van een lang telefoongesprek van Nancy, de echtgenote van de tandarts, met haar hartsvriendin in Seattle. Het ging over wat er al dan niet gebeurde in het kingsizebed naast ons waarop ze lag uitgestrekt, en hoofdzakelijk over wat er daar niet gebeurde. Dat was geen nieuws. De tandarts is een man met vaste gewoontes: hij leest een half uur (geen idee wat) en doet dan het licht uit. Tederheden beperken zich tot een gemompeld ‘Slaap lekker schat’ van zijn en tot zwijgen van haar kant. Ze staan allebei elke nacht twee keer op om naar de badkamer te gaan.
Laat er geen misverstand over bestaan: in wezen zijn we allemaal dol op Henry. Vooral sinds gisteren, nu er zes van ons in zijn cilinder zitten.
Van het laden konden we niet veel volgen, omdat elk binnenskamers geluid werd overstemd door het geraas van de maaimachine die in parallelle banen op en af reed voor het slaapkamerraam en door het zingen van de tuinier, kennelijk een levenslustige jonge man.
We zijn dus nog maar met zijn vieren in het doosje en wel, zoals niet anders te verwachten bij onze tandarts, volkomen arbitrair verdeeld over de twaalf gaten in het karton. Ikzelf houd stand in het derde gat van de middelste rij, zoals ik doe sinds ik het daglicht zag in Cleveland, Ohio. Drie anderen staan paraat in de bovenste rij. Normaal gesproken zouden zij als eerste aan de beurt zijn gekomen, maar in ons geval gaat het eraan toe als bij een conclaaf, waar de beurt ook niet altijd is aan de kardinalen die het meest papabile zijn.
Henry, nu heel wat zwaarder, ligt met zijn rug naar ons toe op de poetslap, iemand die de la opentrekt kan hem direct grijpen. De geur van wapenolie is penetranter dan ooit. Hij laat niets los, helemaal niets. Ook de zes uitverkoren patronen zijn zwijgzaam, als soldaten voor een groot offensief. Ik neem hun dat niet kwalijk; in hun plaats zou ik waarschijnlijk ook niet spraakzaam zijn.
Er gaat iets gebeuren, maar wat? Het is onverdraaglijk, zo stoïcijns als Henry daar op zijn zij ligt, met onze dappere crew in zijn magazijn. Die grote slagpen van hem raakt net de zijkant van ons doosje. Hij moet meer weten dan wij, dat kan niet anders. Was de tandarts nerveus, vastbesloten of verward toen hij hem laadde? Heeft hij binnensmonds iets gezegd over zijn plannen? Of was het gewoon een gril om zijn Colt zo lang na de aankoop voor het eerst schietklaar te maken? We weten het niet, en in ons laatje heerst diep stilzwijgen.
Fuck you, Henry.

[...]

 

© Copyright 2022 Martin Michael Driessen

pro-mbooks1 : athenaeum