Leesfragment: Ongekend

17 december 2022 , door Margriet van der Heijden
| |

Een van de meestgenoemde beste boeken in de eindejaarslijstjes is Margriet van der Heijdens Ongekend. Over vrouwen in de natuurwetenschap die over het hoofd werden gezien. Lees bij ons een fragment!

Newtons wetten, Einsteins relativiteitstheorie, Schrödingers kat, de Ampère of Mendelejevs periodieke systeem van elementen... Bijna iedereen kent natuurwetenschappelijke wetten, theorieën of eenheden die naar mannen zijn vernoemd. Maar naar vrouwen?

Toch waren ze er al eeuwen: vrouwen die zich verdiepten in de natuurwetenschappen. Henrietta Leavitt ontwikkelde de methode waarmee Hubble de uitdijing van het heelal kon afleiden. June Almeida maakte voor het eerst de structuur zichtbaar van een verkoudheidsvirus dat de naam corona kreeg. Alice Ball ontwikkelde op Hawaii het eerste redelijk effectieve middel tegen lepra.

Wie maar een beetje zoekt, komt er nog veel meer tegen: vrouwen die zich tegen de tijdgeest in en tegen de klippen op tot onderzoeker ontwikkelden, die ontdekkingen deden, ideeën ontwikkelden én die vaak daarna toch buiten de geschiedenisboekjes vielen.

In de rubriek Ongekend in NRC haalde Margriet van der Heijden de afgelopen jaren zulke vrouwen voor het voetlicht. Dit boek is een bundeling van deze biografische schetsen, aangevuld met niet eerder gepubliceerde portretten en een uitgebreid inleidend essay over vrouwen en natuurwetenschappen in verleden en toekomst.

Margriet van der Heijden is deeltjesfysicus, hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de TU/e, en docent aan Amsterdam University College. Ze schrijft regelmatig voor NRC en schreef het voor de Libris Geschiedenis Prijs genomineerde boek Denken is verrukkelijk, over het leven van Tatiana Afanassjewa en Paul Ehrenfest. Eerder verschenen van haar bij Nieuwezijds De wiskundetrompet en Het wiskundehondje.

N.B. Lees ook een fragment uit Denken is verrukkelijk.

 

‘Als zij zegt dat de berekeningen kloppen…’
Katherine Johnson (1918-2020)

Katherine Johnson. Uit: Margriet van der Heijden, Ongekend

Over het hoofd gezien was Katherine Johnson niet toen ze in 2020 overleed. Maar aandacht kreeg haar werk pas lang nadat ze begin jaren vijftig was binnengestapt bij het Langley-onderzoekscentrum van naca, de voorloper van de ruimtevaartorganisatie nasa. Als calculator, oftewel ‘rekenmachine met rokje’, werd ze daar geacht handmatig berekeningen uit te voeren en geen vragen te stellen. Het paste in een traditie: ruim een halve eeuw eerder hadden in de sterrenkunde (meestal) zwijgzame calculators ook al op talloze fotografische platen de posities van sterren bepaald. Verschil was dat Langley nu eveneens onder Afro-Amerikaanse vrouwen wierf.
Johnson werd bijna meteen ingedeeld bij de afdeling Flight Research, die rekende aan testvluchten. En dat zwijgzame gehoorzaamheid haar niet paste, was vlug duidelijk. Maar juist door vragen te stellen leerde ze veel en met haar meetkundige inzicht maakte ze zich al snel onmisbaar bij de ingenieurs.
Samen met haar bijdrage aan een handboek voor ruimtevaarttechnologie, zorgde dat ervoor dat ze in 1958 als vanzelf in de nieuwe projecten rolde waarmee het toen net opgerichte nasa de achterstand ten opzichte van de Sovjets in wilde lopen. Die hadden een jaar eerder de eerste kunstmaan, Spoetnik, in een baan om de aarde gebracht, en daarna zelfs hondje Laika naar de ruimte laten reizen.
Voortaan berekende Johnson dus met behulp van wiskundige vergelijkingen de trajecten waarlangs satellieten in een baan om de aarde konden worden gebracht, of waarlangs ze bij eventuele terugkeer op aarde naar een landingsgebied konden worden gedirigeerd. En uiteindelijk aan het traject om een man op de maan af te leveren. Maar dat kwam pas voor het voetlicht toen Margot Lee Shetterly haar (later verfilmde) boek Hidden Figures publiceerde.
Kristalhelder bleek toen ook dat een carrière als die van Johnson niet vanzelfsprekend was. Omdat er geen middelbare school was voor zwarte meisjes in White Sulphur Springs in West Virginia, waar ze opgroeide, bracht haar vader haar met haar moeder naar het stadje Institute, 120 kilometer verderop. Maar al haalde ze daar aan de (zwarte) West Virginia State University al op haar achttiende haar bachelor-diploma in wiskunde en Frans, met de hoogste lof bovendien, toch zat verder studeren er niet in. Noodgedwongen werd Johnson docent op een zwarte middelbare school, waarna ze zich richtte op haar gezin met drie jonge dochters.
Pas toen haar man in 1952 ernstig ziek werd en een familielid haar tipte, solliciteerde ze bij Langley en werd, na één vergeefse poging, aangenomen. Als alle zwarte calculators werkte ze tot de komst van nasa in 1958 afgezonderd van de witte calculators, met eigen toiletten en lunchruimtes. Maar voor Johnson telde naar eigen zeggen haar plezier in de toegepaste wiskunde zwaarder.
En ze was goed. In 1960 werd ze als eerste calculator coauteur van een nasa-rapport, over berekeningen aan de terugkeer van satellieten. In 1961 rekende ze aan de missie die Alan Shephard even naar de ruimte bracht tijdens een – wiskundig gezien simpele – ballistische vlucht. En toen echte computers het werk overnamen voor de missie van John Glenn, die in 1962 als eerste mens rond de aarde cirkelde, was Glenn daar zo huiverig voor dat hij de berekeningen van die nieuwe ibm’s door Johnson liet controleren. ‘Als zij zegt dat ze kloppen, kan ik gaan.’
Johnson werkte tot 1986 bij nasa (onder meer voor het spaceshuttleprogramma en, voor haarzelf het belangrijkst, de Apollo-maanmissies) en ‘elke dag met plezier’, zoals ze in latere interviews zei. En trouwens ook, zoals ze van haar vader had geleerd, met het hoofd rechtop.

Katherine Johnson werd geboren als Katherine Coleman. De naam Johnson droeg ze sinds haar huwelijk met Jim Johnson in 1956, drie jaar na het overlijden van haar eerste man.

 

© Margriet van der Heijden, 2022

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum