Leesfragment: Pleidooi voor pulp

02 december 2022 , door Kees ’t Hart
| |

Dinsdag 6 december om 18.30 bij Athenaeum Boekhandel Spui presenteert Uitgeverij Querido Kees ’t Harts Pleidooi voor pulp. Kom ook, en lees nu vast een fragment uit het boek.

Je ziet ze nog liggen in de supermarkt: de Bouquetreeksboekjes, damesromannetjes, pulpboekjes, of hoe je ze wilt noemen. Met mooie jonge mannen en vrouwen op het omslag. En titels als Gekust door de dokter, Haar liefste wens en Nog altijd de zijne. Kees ’t Hart leest ze nog steeds en is solidair met de schrijvers; ze zijn collega’s. Sommigen schreven meer dan vijfhonderd romans en verkochten er miljoenen. Wat bezielt ze om maar door te schrijven? Hoe houden ze hun schrijfverlangen in stand? ’t Hart zou het betreuren als de belangstelling voor deze boeken afnam. Zonder deze ‘lectuur’ en de leescultuur die erbij hoort zal, vreest hij, ook de literatuur verdwijnen. Want deze boeken hanteren dezelfde principes en uitgangspunten die in literatuur worden toe gepast. Ze dromen over de wereld, proberen illusies in stand te houden, voelen zich verbonden met de wereld. Ze zijn de basis van alle schrijfkunst.

N.B. Eerder publiceerden we van Kees ’t Hart victorien, ik hou van jeDe ziekte van Weimar, WederzijdsHotel Vertigo en Teatro Olimpico voor op Athenaeum.nl.

 

1 Sneeuw in de broek

Ruim twee jaar geleden kreeg ik het verzoek van het nias (Netherlands Institute for Advanced Study) een tekst te schrijven rond het thema ‘verbondenheid’. In 2004/2005 was ik een halfjaar ‘writer in residence’ bij deze organisatie en men vierde binnenkort het vijftigjarig bestaan. Ik wilde graag meedoen, maar wist niets over verbondenheid te melden. Waarmee ben ik verbonden? Te veel om op te noemen, maar als ik eraan begin te denken weet ik het niet meer. ‘Waarover wil je dat ik schrijf?’ schreef de dichter Nijhoff ooit. ‘Ik weet het niet,’ antwoordde zijn geliefde terwijl ze samen in de keuken stonden en zij de koffie opschonk. Waarmee voel ik me verbonden? Pathetische vraag. Met mijn vrouw, mijn kinderen, mijn familie, mijn vrienden en vriendinnen, De Groene Amsterdammer, literatuur, mijn uitgeverij, mijn straat, mijn stad, mijn land, mijn wereld en de kosmos uiteraard. De vraag kwelde me.
Een paar weken daarna liep ik bij de Albert Heijn langs de schappen met puzzelboekjes, weekbladen en liefdesboeken. En ik wist ineens waarover ik zou schrijven. Deze romans, die ik vroeger bij stapels las en waarmee ik me nog steeds verbonden voel. Al jaren bekijk ik af en toe het aanbod in supermarkten, dat tegenwoordig hoofdzakelijk bestaat uit de Bouquetreeks. In ‘gewone’ boekwinkels liggen ze niet. Daar stonden ze weer. Met titels als Kwellend geheim, Onmogelijke romance, Gered door de liefde, Betrapt in bed, Flirten onder de sterren en Prille liefde. Met die mooie kitschplaatjes voorop van een man en een vrouw in close-up, of uitgelicht tegen de achtergrond van fraaie landschappen, of op het bordes van een luxueuze villa, of met op de achtergrond een onopgemaakt bed. Hierover wilde ik schrijven. Ik kocht er een paar.
Veel over dit wijdverbreide genre wist ik niet, ik las de boeken (ze zijn niet dik) al een tijd niet meer, al jaren niet, maar vergeten was ik ze niet. Betrapt in bed? Zo heetten ze vroeger toch niet? Kwellend geheim? Ja, een mooie titel! Ik had wel eens gelezen dat er in deze romans (‘romannetjes’ noemde mijn moeder ze) tegenwoordig veel meer seks voorkomt. Zou mijn moeder ze dan nog lezen? Vroeger was de kus op het einde de hoogste vorm van erotiek, plus de liefdesverklaring die daarmee gepaard ging. ‘Ik hou van je.’ Blijft een goeie tekst. Was er eerst de kus of de liefdesverklaring? Dat wist ik niet meer. De heldinnen waren altijd ‘maagd’; wat ik me daar vroeger precies bij voorstelde weet ik niet meer, maar dit begrip zelf kwam in de romans niet voor, daar gingen lezers blijkbaar van uit. Het hoorde erbij. Ik was zelf ook maagd toen ik ze las, ik was een jaar of twaalf/dertien. Ik had geelzucht, een ziekte waarover je nu niet meer hoort, en mijn moeder bezorgde me onder andere boeken uit dit genre. Ik las ze daarna lange tijd niet meer, maar herinnerde me altijd heel goed hoe ik ze vroeger las: ademloos, hopend op de goede afloop, die altijd kwam, ik was een lezer die daar toch nooit helemaal zeker van was. Of ging het me om de manier waarop het goed kwam?
Soms gooide ik ze snel weg, dan was de verhaalopzet te raar, te bedacht, te ongeloofwaardig, of leek de held te veel op alle andere, of barstte de heldin te snel in snikken uit. Ik maakte onderscheid tussen ‘goeie’ en ‘minder goeie’ liefdesboeken. Achteraf denk ik dat dit onderscheid weinig te maken had met literaire oordelen. Zo las ik toen nog niet. Bij ‘slechte’ liefdesromans voelde ik er gewoon niks bij. Want lezen heeft met gevoel te maken, zoiets was het. Lezen had ook met dromen te maken, besefte ik, dat wilde ik graag. Blijkbaar ging het me om de juiste emotionerende inzet van de schrijvers. Hanteerden ze de uitgangspunten van het genre goed, slaagden ze erin daarbinnen de gang van zaken naar hun hand te zetten? Nu kan ik dit beter formuleren dan vroeger. Vroeger vroeg ik me niet af waarom er eentje niet goed was, daar had ik de woorden nog niet voor. Eén ding stond vast: ze moesten goed aflopen.
Mijn moeder las ze bijzonder veel, zeker drie per week, soms haalde ik de wat dikkere boeken in het genre uit de bibliotheek om de hoek. Streekromans, familieromans, liefdesromans, alle soorten die er destijds waren. Ik las met haar mee. Dat is het lot van veel lezers: het begint allemaal met iemand zien lezen en dat dan ook willen. Wie waren de bekende schrijfsters die mijn moeder las? Ze las in ieder geval Jane Eyre van Charlotte Brontë, dat ik zeker drie keer las, voor het eerst op de middelbare school. Geweldig boek.
Waarom las mijn moeder ze zo intensief en veel? Ik geloof niet dat we er ooit met elkaar over praatten. Het was een genre waarover weinig gesproken en geschreven werd. Er werd in ieder geval op neergekeken, dat drong tot me door. Over ‘lectuur’ en ‘keukenmeidenromans’ praatten en schreven veel mensen niet lang. Daar lachte je wat om. Ik kende die begrippen toen en later ook wel,‘massaliteratuur’ en‘damesromans’ (die laatste term kom je nu zelden meer tegen, hoogstens in een ironische terugblik), maar ze konden me weinig schelen. Indelingen van romans hielden me niet zo bezig, dat kwam later pas — als ze maar mooi of goed waren, of allebei tegelijk.
Ik las ze, denk ik, omdat ik graag tijdelijk wilde dromen en wilde meevoelen met de verwondering over de verwarrende gevoelens van de heldin voor de held. In het begin had ze altijd een geweldige hekel aan hem, hij die zich niets van haar aantrok en haar regelmatig koeioneerde, en ook vaak beweerde dat het allemaal voor haar eigen bestwil was. Maar zij wilde geen voetveeg zijn. Ik wilde nooit zo’n man zijn, wel wilde ik graag in verwarring raken, denk ik, maar dan over meisjes. Las ik ze als oefening in verliefdheid? Op verliefd zijn moet je nu eenmaal oefenen, net zoals sinterklaas. en kerstvieringen oefeningen zijn in religieus denken en gedrag. En deze romans behoorden tot de leerschool. De namen van de schrijfsters weet ik niet meer, ze interesseerden me niet, net zomin als de namen van de schrijvers van Dik Trom en Arendsoog. Ook de stijl interesseerde me niet, ik hoefde er in ieder geval als jonge lezer geen tentamen in te doen, dat speelde vast ook een rol.

[…]

 

Copyright © 2022 Kees ’t Hart

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum