Leesfragment: Tractatus. Logisch-filosofische verhandeling

06 januari 2022 , door Ludwig Wittgenstein
| |

Nu in de Athenaeum Boekhandels: de tweede geheel nieuwe, tweetalige editie van een van de belangrijkste filosofische werken van de twintigste eeuw, honderd jaar na zijn eerste verschijning: Ludwig Wittgensteins Tractatus. Logisch-filosofische verhandeling (Tractatus Logico-Philosophicus. Logischphilosophische Abhandlung), met de vertaling en toelichting van Victor Gijsbers. Lees bij ons zijn toelichting op de vertaling, en een fragment.

De Tractatus van Ludwig Wittgenstein is niet alleen een van de invloedrijkste filosofische werken van de twintigste eeuw, maar vooral ook een tekst die generaties lezers blijft fascineren. Worstelend met vraagstukken over logica, betekenis en de wereld ontwikkelt Wittgenstein een radicale visie op wat taal is en op wat haar grenzen zijn.

Op basis van de gezaghebbende kritische editie vervaardigde filosoof Victor Gijsbers een geheel nieuwe vertaling van de tekst, die hier zij aan zij met de Duitse tekst wordt gepresenteerd. In helder Nederlands worden de ideeën van Wittgenstein voor een nieuw publiek ontsloten. Een uitgebreid nawoord helpt de lezer de weg te vinden in de soms hermetische tekst van de Tractatus.

N.B. Lees ook de vertalerstoelichting door Peter Huijzer en Jan Sietsma bij hún geheel nieuwe vertaling van de Tractatus, en een fragment daaruit.

 

4 De gedachte is de betekenisvolle zin.
4.001 Het geheel der zinnen is de taal.
4.002 De mens kan talen construeren waarmee elke betekenis uitgedrukt kan worden, zonder er enig idee van te hebben hoe en wat elk woord betekent. – Zoals men ook spreekt zonder te weten hoe de afzonderlijke geluiden voortgebracht worden.
De omgangstaal is een deel van het menselijk organisme en niet minder gecompliceerd dan dit.
Het is volstrekt onmogelijk de logica van de taal rechtstreeks aan de taal af te lezen.
De taal vermomt de gedachten. En wel zo, dat men uit de uiterlijke vorm van de kleren niet de vorm van de beklede gedachte kan opmaken; omdat de uiterlijke vorm van de kleding voor heel andere doelen gemaakt is, en niet om de vorm van het lichaam te laten zien.
De stilzwijgende afspraken die nodig zijn voor het begrijpen van de omgangstaal zijn enorm gecompliceerd.
4.003 De meeste zinnen en vragen die over filosofische zaken geschreven zijn, zijn niet onwaar, maar onzinnig. Wij kunnen dit soort vragen dus helemaal niet beantwoorden, maar alleen hun onzinnigheid vaststellen. De meeste vragen en zinnen van filosofen berusten erop dat wij de logica van onze taal niet begrijpen.
(Het zijn vragen van het soort of het goede meer of minder identiek is dan het schone.)
En het is niet verwonderlijk dat de diepste problemen eigenlijk geen problemen zijn.
4.0031 Alle filosofie is ‘taalkritiek’. (Zij het niet in de zin van Mauthner.) Het is Russells verdienste getoond te hebben dat de schijnbare logische vorm van de zin niet per se de werkelijke is.
4.01 De zin is een beeld van de werkelijkheid. De zin is een model van de werkelijkheid zoals wij ons die denken.
4.011 Op het eerste gezicht lijkt de zin — zoals deze bijvoorbeeld op het papier gedrukt staat — geen beeld te zijn van de werkelijkheid waarover hij gaat. Maar ook het notenschrift lijkt op het eerste gezicht geen beeld van de muziek te zijn, en ons fonetische (letter)schrift geen beeld van onze gesproken taal.
En toch blijken deze tekentalen ook in de normale betekenis beelden van datgene wat zij weergeven.
4.012 Duidelijk is dat wij een zin van de vorm ‘aRb’ als beeld ervaren. Hier is het teken duidelijk een gelijkenis van wat aangeduid wordt.
4.013 En wanneer we doordringen in het wezenlijke van dit beeldende vermogen, dan zien we dat deze door schijnbare onregelmatigheden (zoals het gebruik van ♯ en ♭ in het notenschrift) niet gestoord wordt.
Want ook deze onregelmatigheden beelden datgene af wat zij moeten uitdrukken; alleen op andere manieren.
4.014 De grammofoonplaat, de muzikale gedachte, het notenschrift en de geluidsgolven staan allemaal in die afbeeldende interne relatie tot elkaar die bestaat tussen taal en wereld.
Ze hebben alle dezelfde logische bouw.
(Zoals in het sprookje de twee jongelingen, hun twee paarden en hun lelies. Zij zijn alle in zekere zin één.)
4.0141 Dat er een algemene regel bestaat waardoor de muzikant uit de partituur de symfonie kan halen, waardoor men uit de groef in de grammofoonplaat de symfonie en, de eerste regel gebruikend, weer de partituur kan af leiden, daarin bestaat precies de innerlijke overeenkomst tussen deze schijnbaar zo verschillende producten. En deze regel is de wet van de projectie, die de symfonie in het notenschrift projecteert. Het is de regel van vertaling van het notenschrift in de taal van de grammofoonplaat.
4.015 De mogelijkheid van alle gelijkenissen, van heel het beeldende vermogen van onze manier van uitdrukken, berust op de logica van de afbeelding.
4.016 Om het wezen van de zin te begrijpen, denken wij aan het hiërogliefenschrift, dat de feiten die het beschrijft afbeeldt.
En daaruit kwam het letterschrift voort, zonder het wezenlijke van de afbeelding te verliezen.
4.02 Dit zien we aan het feit dat wij de betekenis van het zinsteken begrijpen zonder dat het aan ons uitgelegd werd.
4.021 De zin is een beeld van de werkelijkheid: want als ik de zin begrijp, ken ik de erin beschreven situatie. En de zin begrijp ik zonder dat mij zijn betekenis wordt uitgelegd.
4.022 De zin toont zijn betekenis.
De zin toont hoe het zit als hij waar is. En dat het zo zit, zegt hij.
4.023 De werkelijkheid moet door de zin op ‘ja’ of ‘nee’ vastgelegd zijn.
Daartoe moet de werkelijkheid door de zin volledig beschreven worden.
De zin is de beschrijving van een stand van zaken.
Zoals men een voorwerp met behulp van de externe eigenschappen ervan beschrijft, zo beschrijft de zin de werkelijkheid met behulp van haar interne eigenschappen.
De zin construeert een wereld met behulp van een logische stellage, en daarom kan men aan de zin ook zien hoe alles zich logisch verhoudt als hij waar is. Men kan uit een onware zin conclusies trekken.
4.024 Een zin begrijpen houdt in: weten wat het geval is als hij waar is.
(Men kan een zin dus begrijpen zonder te weten of hij waar is.)
Men begrijpt de zin wanneer men de onderdelen ervan begrijpt.
4.025 De vertaling van de ene taal in de andere gebeurt niet op zo’n manier dat men elke zin van de ene in een zin van de andere vertaalt, maar alleen de onderdelen van de zinnen worden vertaald.
(En het woordenboek vertaalt niet alleen zelfstandige naamwoorden, maar ook werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voegwoorden, enzovoort; en het behandelt ze allemaal gelijk.)
4.026 De betekenissen van eenvoudige tekens (de woorden) moeten aan ons duidelijk gemaakt worden, willen we ze begrijpen. Maar met de zinnen maken we ons verstaanbaar.
4.027 Het ligt in het wezen van de zin dat deze ons een nieuwe betekenis kan meedelen.
4.03 Een zin moet met oude uitdrukkingen een nieuwe betekenis meedelen.
De zin deelt ons een situatie mee, dus moet hij wezenlijk met die situatie samenhangen.
En de samenhang is precies dat de zin het logische beeld van de situatie is. Slechts in zoverre hij een beeld is, spreekt de zin iets uit.
4.031 In de zin wordt als het ware een situatie experimenteel samengesteld. Men kan, in plaats van ‘deze zin heeft die en die betekenis’, ronduit zeggen: ‘deze zin geeft die en die situatie weer’.
4.0311 De ene naam staat voor het ene ding, de andere voor een ander, en onderling zijn ze verbonden; zo stelt het geheel – als een tableau vivant – de situatie voor.
4.0312 De mogelijkheid van de zin berust op het principe dat voorwerpen gerepresenteerd kunnen worden door tekens. Mijn grondgedachte is dat de ‘logische constanten’ niet representeren. Dat de logica van de feiten niet gerepresenteerd kan worden.
4.032 Slechts in zoverre de zin logisch geleed is, is hij een beeld van een situatie.
(Ook de Latijnse zin ‘ambulo’ is samengesteld, want de stam levert met een andere uitgang, en de uitgang met een andere stam, een andere betekenis op.)

 

© Nederlandstalige editie Victor Gijsbers & Boom uitgevers Amsterdam, 2022
© Inleiding Victor Gijsbers, 2022

pro-mbooks1 : athenaeum