Leesfragment: Truus van Lier. Het leven van een verzetsvrouw

21 april 2022 , door Jessica van Geel
| | | |

Nu in onze boekhandels: Truus van Lier. Het leven van een verzetsvrouw, door Jessica van Geel. Lees bij ons een fragment!

Toen Jessica van Geel een paar jaar geleden een biografie over Truus Schröder, de bewoonster van het Rietveld Schröderhuis, schreef, kwam ze in een paar brieven buurmeisje Truus van Lier tegen, ‘het meisje met de vergeet-mij-niet-ogen’. Na de oorlog berichtte mevrouw Schröder verontrust: ‘Weet je wat Truus tijdens de oorlog heeft gedaan? Heb je gehoord wat er met haar is gebeurd?’ Truus van Lier. Het leven van een verzetsvrouw is het opzienbarende verhaal van een door de Duitsers geliquideerde verzetsheldin, dat verteld moet worden om de onzichtbare dappere vrouwen uit de oorlog nooit te vergeten.

N.B. Lees ook een fragment uit Jessica van Geels boek I love you Rietveld.

 

Woord vooraf

‘De rol van vrouwen in het verzet is altijd onderbelicht gebleven,’ zegt ze.
‘Is dat ooit te herstellen?’ vraag ik. ‘Ik bedoel, ik weet dat historici niet bepaald gericht waren op het erkennen van het aandeel van vrouwen in het verzet. De positie van vrouwen was sowieso niet sterk. Bovendien lees ik dat mannelijke verzetslieden na de oorlog de heldenverhalen naar zich toe trokken. Maar, is het te repareren? Kunnen we de vergeten vrouwen terughalen, hen een plek in de geschiedenis geven die hen alsnog recht doet?’
‘Dat is lastig. Niet zozeer vanwege het gebrek aan bronnen, maar omdat de rol van vrouwen in de naoorlogse beeldvorming is aangepast aan de gangbare genderopvattingen, aan wat we bij het gedrag van mannen vonden passen en wat we als vrouwelijk gedrag zagen.’
Het is oud-niod-directeur Marjan Schwegman die mij dit begin 2020 vertelt. Schwegman heeft veel geschreven over de rol van vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog en legt me uit waarom we bij ‘verzet’ nog altijd vooral denken aan mannen in lange jassen met pistolen. Bij vrouwen zien we hooguit een koerierster met Het Parool onder de rok voor ons. Of iemand die Joodse kinderen naar onderduikadressen brengt. Wat vaak niet als ‘echt’ verzetswerk werd gezien. Het zogenaamde ‘echte verzet’ – het revolver-en-bommenwerk – zou een mannenzaak zijn geweest, omdat het na de oorlog lange tijd ondenkbaar was dat vrouwen hier actief bij betrokken waren.

Geschiedschrijving, het is een precair vak. Telkens lijken we nieuwe verhalen over dezelfde periode te kunnen schrijven. Loe de Jong deed de rol van vrouwen in zijn veertien dikke delen over de oorlog af met een sporadische opmerking: ‘Ook vrouwen en meisjes hebben een werkzaam aandeel gehad in het illegale werk.’

Ik stuitte op Truus van Lier tijdens mijn onderzoek voor een ander boek, I love you, Rietveld (2018). Een biografie over de geliefde van architect en meubelmaker Gerrit Rietveld. Deze vrouw, Truus Schröder (ja, ook een Truus), was in 1924 medeontwerper van het beroemde Rietveld Schröderhuis – het huis naast dat van Truus van Lier.
Mevrouw Schröder schreef in brieven over haar buurmeisje. In eerste instantie noemde ze haar ‘het meisje met de vergeetme- niet ogen’. Tijdens de oorlog werd het dreigender: ‘Heb je al gehoord wat ze heeft gedaan?’ In 1945 schreef Schröder: ‘Haar vader is al maanden naar haar op zoek, niemand weet wat er met haar is gebeurd’ en voegde een krantenoproep van Truus’ vader bij de brief:

Wie inlichtingen of gegevens kan verschaffen over mijn dochter, geertruida (truus) van lier, gearresteerd in september ’43 als de daderes van de moord op de politiepresident Kerlen te Utrecht, gevangen gezeten aan de Amstelveenseweg Amsterdam, verzoek ik vriendelijk mij te berichten. Mr. W.A.P. van Lier, Emmalaan 35, Utrecht. Sinds half oktober ’43 werd niets van haar vernomen.

Dus terwijl ik het verhaal van het Rietveld Schröderhuis optekende – het icoon van De Stijl, het Unesco-Werelderfgoedhuis – ontdekte ik dat er zich in het huis ernaast ook een bijzonder leven had afgespeeld. De plek waar je je entreekaart voor het Rietveld Schröderhuis koopt en je gids ontmoet: daar groeide Truus van Lier op. Haar huis is nu het ticketoffice.
Ik was nieuwsgierig en ging op zoek naar haar verhaal. Het bleek om een jonge rechtenstudente te gaan, een verzetsvrouw. En haar verzetsdaden waren niet marginaal. Sterker nog, haar acties zijn tot in de hoogste regionen besproken, zowel aan de geallieerde als aan de Duitse kant. Koningin Wilhelmina in Londen wist van haar aanslag op de politiecommissaris, en ook Heinrich Himmler, de hoogste ss’er en rechterhand van Hitler, werd er persoonlijk over geïnformeerd.
Truus was hoogstwaarschijnlijk de eerste Nederlandse vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog in haar eentje een hoog - geplaatste nsb’er omlegde. Vast staat dat ze, tegelijk met twee anderen, in oktober 1943 de eerste Nederlandse vrouw was die in het Duitse concentratiekamp Sachsenhausen werd gefusilleerd. Tot aan de Hongerwinter van 1944 (toen Hannie Schaft werd gefusilleerd) waren er, behalve Truus en de twee andere vrouwen, geen Nederlandse vrouwen geëxecuteerd.

Omdat er na de oorlog nauwelijks iemand van haar familie of verzetsgroep over was, is het verhaal van Truus van Lier nooit uitgebreid verteld. Ik wilde het doen, al was het maar zodat tenminste de Rietveld Schröderhuisbezoekers zouden weten dat er in de entree van het museum een bijzondere jonge vrouw heeft gewoond.

‘Dus de rol van vrouwen in het verzet zal nooit hersteld worden tot wat het in werkelijkheid was?’ Ik probeer het nog eens.
‘Het is lastig, maar niet onmogelijk.’

Daarom deze poging. Er is weinig bronmateriaal over Truus, maar na grondig onderzoek, na vele gesprekken met familieleden en andere historici, na langdurig spitten in de archieven, heb ik haar leven – tot op zekere hoogte – kunnen reconstrueren.
Ik baseer me op wetenschappelijk onderzoek, maar sta mezelf toe om Truus en anderen dialogen en gedachten toe te schrijven. Soms, wanneer er over een periode of gebeurtenis te weinig feiten bekend zijn, heb ik informatie gehaald uit gegevens over vrouwen in min of meer vergelijkbare situaties. Hier en daar leg ik een persoon iets in de mond dat iemand anders heeft gezegd, omdat het illustratief is voor de wereld waarin Truus zich bevond. Ik kleur in, maar de basis zijn de feiten, en dus vermeld ik achter in het boek de bronnen waar ik me op baseer.
Dit is een biografisch portret van Truus van Lier. Het is een poging om een ander oorlogsverhaal te vertellen, een waargebeurd en gewelddadig verhaal. Een poging om een vrouw uit de vergetelheid te halen die haar leven gaf in de hoop het goede te doen.

 

Proloog

Tot het uiterste

Najaar 1942. Utrecht, Prins Hendriklaan 48. De eerste student belt aan. Na een paar minuten meldt de volgende zich bij de houten voordeur. Degenen die erna komen, volgen dezelfde procedure: wachten tot het rustig is op straat, dan aanbellen en vervolgens snel naar binnen. Het is veiliger zo. Het wekt minder argwaan. Er kunnen zwarthemden door de straat patrouilleren. Controle is er altijd. Als het geen zwarthemden zijn, kan de politie aanbellen. Of de Duitse geheime dienst, de Sicherheitsdienst, of hun agenten van de Sicherheitspolizei. En anders de Duitse officieren in de kazerne aan de overkant. Vergeet ook de foute buurtgenoten niet.
Het is negen uur ’s avonds. Stil en donker op straat. Soms zie je een gehaaste schim langslopen of het slingerende zwakblauwe licht van een voorbijkomende fietser. Er brandt geen straatverlichting en ook uit de huizen komt geen licht. Bewoners moeten hun ramen met zwart verduisteringspapier of dikke overgordijnen blinderen om de overvliegende Engelse toestellen geen oriëntatiemogelijkheden te geven. Terwijl een zachte herfstwind langs de jonge bomen en de betegelde voortuinen waait, verlicht enkel het schijnsel van de maan de bakstenen huizen van de Prins Hendriklaan.
Dit is een buurt waar artsen wonen, advocaten en een enkele avantgardistische kunstenaar. Verborgen achter hun verduisterde ramen. Aan het begin van de laan, dicht bij het stadspark, zit melkboer Pot. Die is te vertrouwen. Banketbakker Bos iets verderop is een felle nsb’er. Iedereen weet dat, al halen ze er met hun stamkaart en distributiebonnen wel hun brood.
De echt chique huizen staan iets verderop, rondom het Wilhelminapark. Of officieel nu: het Nassaupark, want de straten en parken mogen niet langer namen van leden van het koningshuis dragen. De kazerne aan het einde van de straat, schuin tegenover het huis waar de jongeren een voor een aanbellen, heeft ook een andere naam gekregen. Niet langer is het de Kromhoutkazerne, maar de Hermann Göringkazerne. Laatst was daar nog een akkefietje. Midden in de nacht kwam er een geweldig gegil vandaan. Een Duitse officier had zijn ondergeschikten het bevel gegeven om uit het raam te springen. Soldaten die sprongen kregen een hogere rang, had hij geroepen. Wie niet sprong, werd niet bevorderd. Het was een dronkenmansbevel geweest. Drie militairen braken hun benen.
Meestal geven de Duitse militairen niet ’s nachts maar overdag overlast wanneer ze strijdliederen zingend en hakken stampend richting de Maliebaan marcheren, de statige lange laan in Utrecht-Oost. De ideale paradelaan. Het kantoor van de Sicherheitsdienst zit daar, net als dat van de Sicherheitspolizei, de Germaanse ss en nog een stuk of tien andere nazi-instituten. Anton Mussert heeft er op nummer 35 zijn nsb-hoofdkantoor. Vanaf het balkon spreekt hij geregeld met winnaarsbravoure de leden van zijn nationaalsocialistische beweging toe. Schreeuwen is het eigenlijk.
Het is allemaal vlakbij.
De melkjongen, de knecht van Pot, loopt elke ochtend in alle vroegte zijn ronde door de buurt om de bestellingen te bezorgen. Ook bij de kazerne levert hij melk af en daarna geeft hij buurtgenoten – alleen die buurtgenoten die hij vertrouwt – het laatste nieuws door. Zo weet Truus van Lier waar dat lawaai uit de kazerne die nacht vandaan kwam. Van hem hoort ze het als er iemand gevangengenomen of gefusilleerd is. Soms zitten er bekenden bij.
Truus en haar drie jaar oudere zus Miek hebben vaker vergaderingen bij hen thuis georganiseerd, maar in het begin waren het vooral bijeenkomsten van de studentenvereniging uvsv waar Truus lid van is. Het zijn corpsmeisjes die elkaar opzoeken om plannen tegen de bezetter te smeden. Ze praten over de nieuwe Duitse maatregelen, over de oorlogsvoering in het buitenland, over de steeds weer nieuwe verboden die de Joden opgelegd krijgen. Over de borden ‘Voor Joden Verboden’ die ineens in het park staan. Ze hebben Duitse propagandaposters beklad en ozoop muren geschilderd. Oranje Zal Overwinnen.
Dat Truus meer verzetswerk doet, veel gevaarlijker verzetswerk, weten de meesten van hen niet.

[…]

 

Copyright © 2022 Jessica van Geel

pro-mbooks1 : athenaeum