Leesfragment: Besjes in het bos

08 maart 2023 , door Margaret Atwood
| |

9 maart verschijnt het nieuwe boek van Margaret Atwood, de verhalenbundel Besjes in het bos (Old Babes in the Wood), vertaald door Lidwien Biekmann. Lees bij ons het verhaal ‘Ongeduldige Griselda’.

Besjes in het bos is het schitterende nieuwe boek van de wereldberoemde auteur van De testamenten en Het verhaal van de Dienstmaagd, over familierelaties, het huwelijk, verlies en herinnering, en over wat het betekent om samen een leven te leiden. Twee beste vrienden die het oneens zijn over hun gedeelde verleden; hoe red je een passagier op een cruiseschip van de verstikkingsdood; een dochter die erachter probeert te komen of haar moeder misschien een heks is; wat te doen met geërfde relikwieën zoals familiezilver en een mapje gedichten uit de Tweede Wereldoorlog.

De kern van Besjes in het bos wordt gevormd door zeven ontroerende verhalen over een echtpaar op hun reis door het leven, over de grote en kleine momenten die hun bijzondere liefde bepalen – en over wat er daarna komt.

N.B. Lees ook een fragment uit Atwoods essaybundel Burning Questions en Fleur Speets bespreking van The Testaments. En vertaler Lidwien Biekmann over Het jaar van de vloed.

 

Ongeduldige Griselda

Hebben jullie allemaal een dekentje? We hebben geprobeerd te voorzien in de juiste maten. Het spijt me dat er washandjes bij zitten, we kwamen tekort.
En jullie hapjes? Het spijt me dat we ze niet konden braden, zoals jullie het noemen, maar de voedingswaarde is vollediger zonder dat gebraad van jullie. Als jullie het hapje in z’n geheel in jullie spijsverteringsapparaat stoppen – de mond, zoals jullie het noemen – drupt het bloed niet op de grond. Zo doen wij dat thuis ook.
Het spijt me dat er geen hapjes zijn die jullie vegan noemen. Dat woord begrepen wij niet.
Jullie hoeven ze niet op te eten als jullie niet willen.
Kan dat gefluister achterin ophouden? En hou op met jammeren en haal uw duim uit uw mond, Meneer-Mevrouw. U moet de kinderen het goede voorbeeld geven.
Nee, u bent niet de kinderen, Mevrouw-Meneer. U bent 42. Bij ons zou u de kinderen zijn, maar u bent niet van onze planeet en zelfs niet uit ons zonnestelsel. Dank u wel, Meneer of Mevrouw.
Ik gebruik beide omdat ik eerlijk gezegd het verschil niet kan zien. Wij hebben op onze planeet niet zulke beperkte kenmerken.
Ja, ik weet dat ik eruitzie als iets wat jullie een inktvis noemen, kleine jonge entiteit. Ik heb plaatjes van zulke vriendelijke wezens gezien. Als mijn uiterlijk werkelijk verontrustend voor u is, mag u uw ogen sluiten. Dan kunt u zich ook beter op mijn verhaal concentreren.
Nee, u mag de quarantainekamer niet verlaten. Daarbuiten is een epidemie. Dat zou te gevaarlijk voor u zijn, maar niet voor mij. Wij hebben zulke microben niet op onze planeet.
Het spijt me dat hier geen wat u wc noemt is. Wij gebruiken al ons verteerde voedsel als brandstof, dus wij hebben zulke recipiënten niet nodig. Wij hebben wel een zogeheten wc voor jullie besteld, maar er schijnt een tekort te zijn. U kunt het misschien uit het raam doen. Het is een heel eind naar beneden, dus probeer er alstublieft niet uit te springen.
Het is voor mij ook niet leuk, Mevrouw-Meneer. Ik ben hierheen gestuurd als onderdeel van een hulpactie bij intergalactische crises. Ik had geen keus, ik ben maar een artiest en heb daarom een lage status. En dit simultane vertaalapparaat dat ze mij hebben gegeven is niet geweldig. Zoals we samen al hebben gemerkt begrijpen jullie mijn grapjes niet. Maar zoals jullie zeggen: een half verpakt kippenembryo is beter dan een leeg ovaal omhulsel.
En nu. Het verhaal.
Ik heb opdracht gekregen om jullie een verhaal te vertellen, dus dat ga ik doen. Dit verhaal is een oud Aarde-verhaal, heb ik tenminste begrepen. Het heet ‘Ongeduldige Griselda’.
Er waren eens twee tweelingzusjes. Ze hadden een lage status. Ze heetten Geduldige Griselda en Ongeduldige Griselda. Ze waren prettig om te zien. Het waren Mevrouwen en geen Meneren. Ze werden Ged en Ong genoemd. Griselda was wat jullie hun achternaam noemen.
Pardon, Meneer-Mevrouw? Meneer, zegt u? Ja?
Nee, er was er niet maar één. Er waren er twee. Wie vertelt dit verhaal nou? Ik. Dus er waren er twee.
Op een dag kwam een rijk persoon met een hoge status, een Meneer en iets wat een Hertog heet, aangereden op een – aangereden op een… Als je genoeg benen hebt hoeft dat rijden niet, maar Meneer had maar twee benen, net als jullie. Hij zag dat Ged water aan het geven was aan de – iets aan het doen was bij de stulp waarin ze woonde en hij zei: ‘Kom met mij mee, Ged. De mensen zeggen dat ik moet trouwen zodat ik legaal kan copuleren en een klein Hertogje kan voortbrengen.’ Hij kon namelijk niet gewoon een pseudopeul uitzenden, begrijpen jullie?
Een pseudopeul, Mevrouw. Of Meneer. U weet toch wel wat dat is? U bent volwassen!
Ik leg het later wel een keer uit.
De Hertog zei: ‘Ik weet dat jij een lage status hebt, Ged, maar daarom wil ik met jou trouwen in plaats van met iemand met een hoge status. Een Mevrouw met een hoge status heeft eisen en die heb jij niet. Ik kan de baas over jou spelen en je vernederen zoveel ik wil en dan voel je je zo klein dat je geen boe meer zegt. Of boehoe. Of wat dan ook. En als je niet wilt, laat ik je hoofd afhakken.’
Dat was heel angstaanjagend, dus Geduldige Griselda zei ja en de Hertog tilde haar op zijn… Het spijt me, wij hebben daar geen woord voor, dus het vertaalapparaat helpt niet. Op zijn hapje. Waarom lachen jullie nou? Wat denken jullie dat hapjes doen voordat ze hapjes worden?
Ik zal verder vertellen, maar ik raad jullie aan mij niet onnodig te ergeren. Ik kan wel eens last krijgen van razende honger. Of hongerige razernij. Een van beide. Daar hebben wij in onze taal wel een woord voor.
Goed, de Hertog hield Geduldige Griselda bij haar aantrekkelijke onderbuik goed vast zodat ze niet van zijn… zodat ze er niet af zou vallen, en zo reden ze naar zijn paleis.
Ongeduldige Griselda had achter de deur staan luisteren. Die Hertog is een verschrikkelijk individu, zei ze tegen zichzelf. En hij is van plan om zich te misdragen tegenover mijn geliefde tweelingzus, Geduldige. Ik ga me vermommen als jonge Meneer en dan neem ik een baantje in de enorme voedselbereidingszaal van de Hertog zodat ik een oogje in het zeil kan houden.
Ongeduldige Griselda werkte dus als wat jullie een keukenhulpje noemen in de voedselbereidingszaal, waar zij of hij allerlei soorten verspilling waarnam – vachten en poten werden gewoon weggegooid, onvoorstelbaar, en botten werden nadat ze gekookt waren ook weggesmeten – maar hij of zij hoorde er ook allerlei geroddel. Veel geroddel ging over hoe slecht de Hertog zijn nieuwe Hertogin behandelde. Hij behandelde haar onbeschoft in het openbaar, hij liet haar kleren dragen die niet bij haar pasten, hij sloeg erop los en zei tegen haar dat al die akelige dingen die hij deed haar eigen schuld waren. Maar Geduldige zei nooit boe.
Ongeduldige Griselda was zowel ontzet als kwaad over die berichten. Zij of hij regelde een ontmoeting met Geduldige Griselda toen ze op een dag in de tuin liep te mokken en onthulde haar ware identiteit. De twee voerden een hartelijk lichaamsgebaar uit en Ongeduldige zei: ‘Hoe kun je toestaan dat hij je zó behandelt?’
‘Een halfvolle recipiënt voor drankvloeistof is beter dan een halflege,’ zei Ged. ‘Ik heb twee prachtige pseudopeulen. Bovendien stelt hij mijn geduld op de proef.’
‘Met andere woorden: hij kijkt tot hoe ver hij kan gaan,’ zei Ong.
Ged zuchtte. ‘Ik heb toch geen keus? Hij zou niet aarzelen mij te doden als ik hem er een aanleiding toe geef. Als ik boe zeg, snijdt hij mijn hoofd eraf. Hij heeft al een mes.’
‘Dat zullen we nog wel eens zien,’ zei Ong. ‘Er zijn een hoop messen in de voedselbereidingszaal en ik heb er al veel ervaring mee opgedaan. Zeg tegen de Hertog dat je het een eer zou vinden als hij een avondwandelingetje met je zou willen maken, vanavond, hier in de tuin.’
‘Dat durf ik niet,’ zei Ged. ‘Misschien vindt hij dat verzoek het equivalent van boe zeggen.’
‘In dat geval ruilen we van kleren,’ zei Ong. ‘Dan doe ik het zelf wel.’ En dus trok Ong de kleren van de Hertogin aan en Ged de kleren van de keukenhulp, en daarna gingen ze elkaars weegs in het paleis.
Onder het eten vertelde de Hertog aan de zogenaamde Ged dat hij haar twee prachtige pseudopeulen had gedood, waarop zij niet reageerde. Ze wist toch wel dat hij blufte, want ze had van een ander keukenhulpje gehoord dat de pseudopeulen stilletjes naar een veilige plek waren ontvoerd. In de voedselbereidingszaal wist iedereen altijd alles.
De Hertog voegde eraan toe dat hij Geduldige de volgende dag naakt het paleis uit zou schoppen – dat naakt kennen wij op onze planeet niet, maar ik heb begrepen dat het hier beschamend wordt gevonden om in het openbaar zonder gewaad gezien te worden. Nadat iedereen Geduldige had uitgejoeld en verkwistend met rotte hapjesdelen had bekogeld, vertelde hij dat hij met iemand anders wilde trouwen, die jonger en mooier was dan Ged.
‘Zoals u wenst, mijn heer,’ zei de zogenaamde Geduldige, ‘maar ik heb eerst nog een verrassing voor u.’
De Hertog vond het al een verrassing om haar iets te horen zeggen.
‘Echt?’ zei hij, en hij krulde zijn gelaatsvoelsprieten.
‘Ja, altoos bewonderde en immer gelijkhebbende Heer,’ zei Ong op een toon die wees op het begin van een pseudopeulexcretie. ‘Een speciaal geschenk voor u, in ruil voor uw goedertierenheid tijdens ons, helaas, te korte samenzijn. Wilt u mij het genoegen doen vanavond met mij naar de tuin te gaan zodat we nog een keer troostseks kunnen hebben, voordat ik voor altijd van uw schitterende aanwezigheid word beroofd?’
De Hertog vond dat voorstel even gedurfd als pikant.
Pikant. Dat is een van jullie eigen woorden. Het betekent een spies ergens in steken. Het spijt me dat ik het niet verder kan uitleggen. Het is tenslotte een Aarde-woord, geen woord uit mijn taal. Vraag maar eens aan iemand anders.
‘Dat is gedurfd en pikant,’ zei de Hertog. ‘Ik heb je altijd een slappe vaatdoek en een voetveeg gevonden, maar nu blijkt dat je achter dat weke gezicht een slet bent, een snol, een sloerie, een temeier, een lellebel, een lichtekooi, een del en een hoer.’
Ja Mevrouw-Meneer, er zijn inderdaad veel van zulke woorden in jullie taal.
‘Helemaal mee eens, mijn heer,’ zei Ong. ‘Ik zou u nooit willen tegenspreken.’
‘Ik zie je in de tuin na zonsondergang,’ zei de Hertog. Dat wordt leuker dan anders, dacht hij. Misschien dat zijn soi-disante vrouw voor de verandering wat levendigheid zou tonen in plaats van er bij te liggen als een plank.
Ong ging op zoek naar het keukenhulpje, namelijk Ged. Samen kozen ze een lang, scherp mes uit. Ong verborg dat in haar mouw van brokaat en Ged verstopte zich achter een struik.
‘Een vriendelijke ontmoeting in het maanlicht, mijn heer,’ zei Ong toen de Hertog vanuit het donker opdoemde en al bezig was het deel van zijn kledij los te knopen waar zijn orgaan van plezier gewoonlijk achter schuilging. Ik heb dit deel van het verhaal niet erg goed begrepen, omdat het orgaan van plezier op onze planeet boven op het hoofd zit en altijd zichtbaar is. Dat maakt de zaak een stuk gemakkelijker, aangezien we zelf kunnen zien of er aantrekkingskracht wordt uitgeoefend en of die wederzijds is.
‘Doe je gewaad uit anders scheur ik het van je af, hoer,’ zei de Hertog.
‘Met alle genoegen, mijn heer,’ zei Ong. Ze liep glimlachend op hem af, trok het mes uit haar rijkversierde mouw en sneed hem de keel door, zoals ze de keel van menig hapje had doorgesneden bij haar keukenhulpjeswerk. Hij gaf amper een kreun. De twee zussen voerden een feestelijke daad van lichamelijke hartelijkheid uit en toen aten ze de Hertog helemaal op, met huid, brokaatgewaad en haar.
Pardon? Wat betekent wtf? Sorry, dat begrijp ik niet.
Ja, Mevrouw-Meneer, ik geef toe dat dit een intercultureel moment was. Ik zei alleen wat ik in hun plaats zou hebben gedaan. Maar door verhalen leren we elkaar te begrijpen ondanks de sociale, historische en evolutionaire kloof, denken jullie ook niet?
Hierna spoorden de tweelingzussen de twee prachtige pseudopeulen op, er volgde een vreugdevolle hereniging en ze leefden nog lang en gelukkig in het paleis. Een paar achterdochtige familieleden van de Hertog kwamen rondneuzen, maar de zussen aten hen ook op.
Einde.
Zegt u het maar, Meneer-Mevrouw. U vond het geen goed einde? Is het anders dan het gebruikelijke? Welk einde had u dan gewenst?
O. Nee, dat einde hoort denk ik bij een ander verhaal. Niet een verhaal dat mij interesseert. Ik zou het niet goed kunnen vertellen. Maar dit verhaal heb ik wel goed verteld, geloof ik – goed genoeg om jullie aandacht vast te houden, geef maar toe. Jullie zijn zelfs opgehouden met jammeren. Maar beter ook, want dat jammeren was heel irritant, om niet te zeggen verleidelijk. Op mijn planeet jammeren alleen hapjes. Zij die geen hapjes zijn, jammeren niet.
Willen jullie me nu excuseren? Ik heb nog een paar andere quarantainegroepen op mijn lijstje staan en het is mijn taak om ze te helpen de tijd te doden, zoals ik ook met jullie heb gedaan. Ja, Mevrouw-Meneer, de tijd zou ook wel vanzelf gedood zijn, maar niet zo snel.
Nu ga ik onder de deur door stromen. Zo handig om geen skelet te hebben. Wat u zegt, Meneer-Mevrouw, ik hoop ook dat de epidemie snel voorbij is. Dan kan ik weer verder met mijn normale leven.

 

© 2023 Margaret Atwood
© 2023 O.W. Toad, Ltd.
© 2023 Nederlandse vertaling Uitgeverij Prometheus en Lidwien Biekmann

pro-mbooks1 : athenaeum