Leesfragment: Europa. Een persoonlijke geschiedenis

10 maart 2023 , door Timothy Garton Ash
| | |

14 maart verschijnt het nieuwe boek van Timothy Garton Ash: Europa. Een persoonlijke geschiedenis (Homeland: A Personal History of Europe), vertaald uit het Engels door Inge Pieters. Donderdag 23 maart gaat hij erover in gesprek met Caroline de Gruyter in de Oude Lutherse Kerk. Kom ook, en lees hier de eerste pagina’s.

  • ‘Timothy Garton Ash beschrijft de naoorlogse Europese geschiedenis met zeer persoonlijke en anekdotische accenten. Die verklaren niet alleen zijn duidelijke politieke stellingnames over Brexit, de positie van Centraal-Europa of de oorlog in Oekraïne, maar maken dit boek ook bijzonder leesbaar.’ — Caroline de Gruyter

Europa is een persoonlijke geschiedenis van een periode van ongekende vooruitgang. Een heldere en beklijvende getuigenis van wat er is misgegaan: van de financiële crisis van 2008 tot de oorlog in Oekraïne. Alles wat we in Europa hebben bereikt, staat nu op het spel. Met Europa roept Timothy Garton Ash ons op om dat wat we hebben bereikt te verdedigen.

 

Voorwoord: Onze tijd

In een kleine voorkamer, omhuld door de onbekende geuren van Gauloiserook en sterke zwarte koffie, zit ik met mijn Franse gastgezin naar een kleine zwart-wittelevisie te kijken. Ik ben een uitwisselingsscholier van veertien en ik help met tolken.
Armstrong il dit: un petit pas pour moi, un grand pas pour l’humanité!’ Even later maakt een schimmige figuur in een ruimtepak gewichtsloze sprongen over het maanoppervlak, een tafereel dat ik heel goed ken uit het Kuifjealbum Raket naar de maan.
Het is moeilijk om terug te halen hoe ver en vreemd het Europese vasteland in 1969 was voor een Engelse scholier. Ik zal niet zeggen dat Frankrijk net zo ver weg leek als de maan, maar het was alles wat de Engelsen van oudsher onder de noemer ‘buitenlands’ scharen. Ze eten er kikkers, ze scheuren rond op scooters en ze hebben de hele tijd seks. Wat je ook doet, drink er geen leidingwater. Om het stadje La Rochelle aan de Atlantische kust te bereiken, moest ik eerst een schijnbaar eindeloze reis ondernemen per bus, metro, trein, veerboot (hevige zeeziekte), trein en nog een bus. Mijn kraakverse, diep donkerblauwe Britse paspoort werd aandachtig bekeken en afgestempeld aan de grens. Ik frummelde zenuwachtig aan de knisperende, enorme Fransefrancbiljetten in mijn zak. Naar huis bellen was een ingewikkelde procedure waarvoor je eerst in de clinch moest met een telefonist, door een krakende lijn, in slecht Frans (‘peut on reverser les charges?’)
Twintig jaar later was ik bij een betoging van dissidenten in Boedapest, waar ik exemplaren signeerde van een Hongaarse samizdatuitgave van mijn essays over Midden-Europa. Het was dat wonderjaar 1989. Vrijheid en Europa – de twee politieke kwesties die me het naast aan het hart lagen – marcheerden arm in arm voorwaarts op de klanken van de negende symfonie van Beethoven en luidden een vreedzame revolutie in die het begin zou zijn van een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van Europa en de hele wereld. Geen enkel deel van het Europese vasteland was nog ‘buitenlands’ voor me. Ik leefde in die paradox die de moderne Europeaan typeert: ik voelde me thuis in den vreemde.
Ik voelde me zelfs zo thuis dat een van mijn Hongaarse vrienden tijdens de wandeling terug door de warme, sensuele straten van Boedapest tegen me riep: ‘Jij moet wel een afstammeling zijn van Sjolem Asch!’
‘Nee,’ antwoordde ik ietwat bevreemd.
‘Hoe komt het dan dat je zo geïnteresseerd bent in Midden-Europa?’ Alsof er een of andere genetische verklaring moest zijn voor emotionele betrokkenheid bij een ander deel van Europa.
Onze identiteit is iets wat we krijgen, maar ook iets wat we maken. We hebben onze ouders niet voor het uitkiezen, maar we kunnen wel kiezen wie we willen worden. ‘In wezen ben ik Chinees,’ schreef Franz Kafka op een ansichtkaart aan zijn verloofde. Als ik zeg dat ik ‘in wezen Midden-Europees’ ben, beweer ik niet dat ik letterlijk afstam van de Midden-Europese Jiddische schrijver Asch, ik spreek alleen een facultatieve affiniteit uit.
Aangezien mijn wieg in het Engelse Wimbledon stond, ben ik onbetwistbaar in Europa geboren, zodat ik in die rudimentaire zin een geboren Europeaan ben. Al in de tijd van Eratosthenes, dus ruwweg 2200 jaar geleden, situeerden de cartografen Engeland in Europa, een gebied dat duidelijk losstond van Azië en Afrika, in een weergave die waarschijnlijk de oudste en van oudsher ook de gangbaarste mentale onderverdeling van de wereld is. Al zolang er een geografisch idee van Europa bestaat, maakte het min of meer driehoekige Britse eilandrijk er deel van uit. Maar ik was geen ‘geboren Europeaan’ in die zin dat ik ben grootgebracht om mezelf zo te zien.
De enige keer dat mijn moeder zichzelf een Europeaan noemde, was toen ze herinneringen ophaalde aan haar jeugd in het door de Britten beheerste India, waar ze was geboren als dochter van de Britse bestuurdersklasse. ‘Als Europeaan,’ vertelde ze opgewekt over een paar romantische maanden die ze als jonge vrouw in New Delhi had doorgebracht, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, ‘ging je ’s ochtends vroeg uit rijden.’ In India noemden de Engelsen zichzelf Europeanen. Alleen thuis vinden ze het vaak nog steeds fijn om een waarheid te ontkennen die elke willekeurige buitenstaander uit Washington, Beijing, Siberië of Tasmanië te logisch voor woorden vindt.
Ik heb mijn vader nooit naar zichzelf horen verwijzen als ‘Europeaan’, hoewel het zijn leven had veranderd toen hij op D-day op een Normandisch strand landde met de eerste golf Britse soldaten en met de bevrijdingslegers heel Noord-Europa doortrok, tot hij stilletjes en uitgeput V-dag kon vieren in een tank ergens op een Noord-Duitse vlakte. Een van zijn favoriete conservatieve Britse premiers, Harold Macmillan, had naar verluidt over de legendarische Franse president Charles de Gaulle opgemerkt dat hij ‘Europa zegt en Frankrijk bedoelt’. Maar dat gold net zo goed voor Engelsen van mijn vaders slag. Als ze Europa zeiden, bedoelden ze eerst en vooral Frankrijk, zoals de Engelsen al minstens zeven eeuwen deden sinds de Honderdjarige Oorlog vorm had gegeven aan de nationale identiteiten van Frankrijk en Engeland, die pal tegenover elkaar stonden.
Voor mijn vader was Europa absoluut buitenlands en de Europese Unie was een van die ‘lage listen’ die patriottische Britten volgens hun volkslied zo veel mogelijk moeten dwarsbomen. Ik heb hem ooit een grote euro van chocolade gegeven voor Kerstmis en die verslond hij ter plekke, waarbij hij met theatraal genoegen tandenknarste. Als van oudsher actieve conservatief liep hij tot mijn afgrijzen op oudere leeftijd heel even over naar de ukip, de uiterst rechtse uk Independence Party. Als hij in 2016 nog in leven was geweest, had hij ongetwijfeld voor de brexit gestemd.
Ik voel me gezegend door de historische mazzel dat ik ben opgegroeid in Engeland, een land waarvan ik hou, maar dat geografische feit heeft geen Europeaan van me gemaakt. Ik werd pas een bewuste Europeaan ergens tussen die eerste wolken Gauloiserook als scholier in 1969 en het signeren van mijn samizdatessays in het revolutionaire Boedapest van 1989. In mijn dagboekaantekeningen van vrijdag 12 augustus 1977 is sprake van een avond in een West-Berlijnse pizzeria met Karl, een Oostenrijkse ‘elektricien, filmgids en taxichauffeur’, die ik als snobistische tweeëntwintigjarige Oxfordalumnus omschreef als een ‘herkenbaar beschaafde mede-Europeaan’ (onbeschaafd pizzagezelschap zou immers onacceptabel zijn, hè). Maar hoe dan ook: een mede-Europeaan.

Dit boek is een persoonlijke geschiedenis van Europa. Het is geen autobiografie. Het is eerder een geschiedenisboek dat geïllustreerd wordt met memoires. Ik leun hierbij op mijn eigen dagboeken, notitieboekjes, foto’s, herinneringen en alles wat ik de afgelopen halve eeuw heb gelezen, gezien en gehoord, maar ook op de herinneringen van anderen. Met ‘persoonlijke’ geschiedenis bedoel ik dus niet mijn eigen geschiedenis, maar de geschiedenis die voortkomt uit de ervaringen van individuele personen, toegelicht met hun verhalen. Ik citeer uit mijn gesprekken met Europese regeringsleiders waar dat het verhaal kan verhelderen, maar ook uit veel ontmoetingen met zogeheten gewone mensen, die vaak veel opmerkelijker zijn dan hun leiders.
Ik heb een paar plaatsen bezocht of opnieuw bezocht om er met eigen ogen te gaan kijken, zoals journalisten doen. Daarnaast heb ik gebruikgemaakt van de beste primaire bronnen en de recentste onderzoeken, zoals historici doen. Anders dan in de reportages en commentaren die ik schreef in de tijd dat de dingen gebeurden, maak ik hier goed gebruik van de voordelen van wijsheid achteraf. Wijsheid achteraf is onfeilbaar, zegt men, en hoewel het uitzicht vanuit de vroege jaren twintig van deze eeuw verre van perfect is, zijn sommige dingen wel degelijk duidelijker geworden.
Ik streef er altijd naar om nauwkeurig, waarheidsgetrouw en eerlijk te werk te gaan, maar ik zal niet beweren dat ik een allesomvattend, onpartijdig of objectief boek heb geschreven. Een jonge Griekse schrijver zou een ander Europa schilderen, net als een bejaarde Fin, een Schotse nationalist, een Zwitserse milieuactivist of Portugese feminist. Europeanen kunnen meerdere vaderlanden hebben, maar niemand voelt zich even thuis in alle delen van Europa.
In verschillende regio’s heersen andere tijden. Zo had ik Poolse vrienden die begin jaren tachtig ‘ondergronds’ opereerden in een periode van hevige repressie. Ze gebruikten schuilnamen, verhuisden in het holst van de nacht van appartement naar appartement en verstuurden gecodeerde boodschappen, alsof ze leden van het Poolse verzet waren tijdens de nazibezetting in de Tweede Wereldoorlog. Tijdens een bezoek aan hen noteerde ik in mijn dagboek: ‘Vertrek vanaf Heathrow: 1984, aankomst: 1945.’ Verschillende generaties kunnen in verschillende tijdperken leven, zelfs op een en dezelfde plek. Mijn 2023 is niet het 2023 van mijn studenten. Iedereen heeft zijn eigen ‘onze tijd’.
Als er momenteel zo’n 850 miljoen Europeanen zijn – als ik een grove geografische definitie van Europa hanteer waarin Rusland, Turkije en de Kaukasus ook meegerekend worden – zijn er dus 850 miljoen individuele Europa’s. Noem mij uw Europa en ik zal u zeggen wie u bent. Maar zelfs dat raamwerk is niet ruim genoeg. Identiteit is een combinatie van de kaarten die we gekregen hebben en wat we daarmee doen. Het is ook een combinatie van hoe we onszelf zien en hoe anderen ons zien. Europeanen, die sterk de neiging hebben om erg tevreden over zichzelf te zijn, moeten zichzelf ook bekijken door de ogen van niet-Europeanen, vooral in dat ontzaglijk grote deel van de wereld dat het Europese kolonialisme aan den lijve heeft ondervonden.
We hebben dus allemaal ons eigen persoonlijke tijdperk en ons eigen Europa, maar die bevinden zich in gedeelde tijdsgewrichten en gebieden. Het Europa van nu kan niet begrepen worden zonder terug te kijken op de periode die Tony Judt samenvatte in de titel van zijn geschiedenis van Europa na 1945: Na de oorlog. Tegelijk wordt het Europa van na de oorlog historisch gezien overlapt en op wezenlijke manieren ook verdrongen door het Europa dat ontstond na de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989, de val van de Sovjet-Unie in december 1991 en het einde van de Koude Oorlog, die ons continent in twee vijandige blokken opsplitste. In dit boek geef ik zowel een persoonlijk verslag als een interpretatie van de geschiedenis van Europa in die overlappende tijdperken van na de oorlog en na de Muur.
De periode na de val van de Muur was geen tijd van bestendige vrede. Ze werd onderbroken door het bloedige uiteenvallen van voormalig Joegoslavië in de jaren negentig, terroristische gruweldaden in veel Europese steden, de Russische agressie tegen Georgië in 2008, de Russische inname van de Krim in 2014 en daaropvolgend het doorlopende gewapende conflict in het oosten van Oekraïne. Toch kan deze periode voor het overgrote deel van de Europeanen ook omschreven worden als de Dertigjarige Vrede. Die eindigde op 24 februari 2022 met Ruslands grootschalige invasie in Oekraïne, het begin van een oorlog van een omvang en gruwelijkheid die Europa sinds 1945 niet had meegemaakt. En 1945 is waar ons verhaal moet beginnen.

 

Oorspronkelijke tekst © Timothy Garton Ash, 2023
Nederlandse vertaling © Inge Pieters en De Geus bv, Amsterdam, 2023

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum