Leesfragment: Het Surinamedagboek

04 juni 2023 , door Merijn de Boer
|

6 juni verschijnt het nieuwe boek van Merijn de Boer, Het Surinamedagboek. En vrijdag 30 juni 18.30 interviewt Joan Windzak hem erover bij Athenaeum Boekhandel Spui. Kom ook, en lees nu een fragment.

Als Merijn de Boer in 2011 een advertentie leest waarin een reis naar Suriname wordt aangeboden, reageert hij meteen. De reis is bedoeld om meer bekendheid te creëren voor leven en werk van de Surinaamse schrijver Albert Helman. De meeste andere deelnemers hebben nog nooit van Helman gehoord en zijn ook niet van plan daar iets aan te veranderen, maar ze willen wel graag gratis op vakantie naar Suriname.

De reis gaat van Paramaribo over de rivier tot diep in de binnenlanden. Sommige groepsgenoten zijn enigszins apart, zoals de professor en operaliefhebber André, de overspannen vader Julius en het echtpaar Tonnie en Sjors, dat zichzelf als avonturiers ziet.

Het Surinamedagboek beschrijft een wekenlange expeditie in het kielzog van een vergeten schrijver. Het is een boeiend en uitermate vermakelijk verslag van een groepsreis met alle ongemakken die daarbij horen. Tegelijk is het een onvergetelijk liefdesverhaal en een ode aan de schoonheid van het Surinaamse binnenland.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit De saamhorigheidsgroep en De geur van miljoenen en uit zijn essay voor het Dirk Ayelt Kooimannummer van De Revisor. Ook interviewden we De Boer naar aanleiding van de nominatie voor de BNG Bank Literatuurprijs van 't Jagthuys, en publiceerden we uit die roman voor. Bekijk ook zijn nachtkastje van januari 2022.

 

Zaterdag 26 maart 2011
Vanochtend bladerde ik door De Groene Amsterdammer en las de volgende advertentie:

Gratis last minute op vakantie? Maak een avontuurlijke en literaire reis door het binnenland van Suriname in het kielzog van Albert Helman. Meer informatie: [email protected] of 0572-302406.

Ik heb meteen gebeld. Erg aardige man aan de lijn. Het blijkt te gaan om een door de Stichting Vrienden van Lou Lichtveld betaalde reis van drie weken door het oerwoud. Overdag varen in een uitgeholde boomstam en ’s nachts slapen in een hangmat langs de rivier. Het lijkt me wel wat. De reis is bedoeld om meer bekendheid te creëren voor het leven en werk van Albert Helman. De man, Maurits Blomhert heet hij en hij werkt aan de biografie van Helman, vroeg of ik weleens van de schrijver had gehoord. Toen ik zei van wel, en vertelde dat ik tijdens mijn studie De stille plantage heb gelezen, was hij enorm verrast. Hij wilde meer van me weten en ik vertelde dat in september mijn debuut Nestvlieders uitkomt en dat ik als redacteur voor uitgeverij Van Oorschot werk. Ik vertelde ook dat ik altijd al geïnteresseerd ben geweest in Suriname omdat mijn vader er is geboren. Blomhert vond dit allemaal interessant om te horen. Hij kan zelf niet mee met de reis vanwege allerlei gezondheidsklachten en familieperikelen waarover hij nogal uitvoerig uitweidde. Hij suggereerde dat ik misschien een reisverslag kan schrijven. ‘Het zou echt heel mooi zijn als je dat wilt doen,’ zei hij. Hij heeft, als secretaris van de Stichting Vrienden van Lou Lichtveld, de reis georganiseerd en vindt het duidelijk erg jammer dat hij thuis moet blijven. Toen begon hij voor een tweede keer uitgebreid over die gezondheidsklachten, met details over urinewegen die ik niet per se had hoeven horen trouwens (al snap ik nu wel waarom hij niet mee kan). Het zou een troost voor hem zijn als hij een reportage van de reis kan lezen. Een van de andere reizigers heeft hij al gestrikt om onderweg foto’s te maken. Die kunnen dan, samen met mijn verslag, te zijner tijd bij de stichting worden ingeleverd. Misschien wilde ik er zelfs wel een boek van maken, suggereerde hij. Waarom niet? Ja, waarom niet, dacht ik. Het klonk me allemaal uitermate aangenaam in de oren. Ik zei dus op alles ja, met als gevolg dat ik geloof ik aanstaande dinsdag al naar Suriname vlieg.
Ik moet het nog wel met Van Oorschot bespreken. Ik hoop maar dat Wouter het goedvindt dat ik bijna een maand niet op kantoor verschijn. Ik ga hem meteen bellen. Daarna naar antiquariaat Kok om boeken van Helman te halen. De reis is geïnspireerd op een verslag van hem uit de jaren vijftig: Het eind van de kaart. Hopelijk hebben ze die in de kast staan. Anders nog snel bestellen op Boekwinkeltjes.

14:31
Een paar uur later is er alweer een en ander gebeurd. Wouter gunde me de reis van harte, dus ik belde meteen weer Blomhert op. Die was net een broodje aan het eten, en wilde daar blijkbaar niet mee stoppen tijdens het bellen, waardoor ik de helft van de tijd naar gekauw luisterde. Als hij de hap bijna ging doorslikken, begon hij binnensmonds te neuriën. De eerste keer had ik geen flauw idee wat er gebeurde, maar later begreep ik dat het de aankondiging van het einde van een hap was: hij kon bijna weer praten. Hij zei hoe blij hij was dat hij een echte Helman-fan had gevonden – het leek me onaardig om dat te nuanceren – want van sommige anderen wist hij niet zeker of ze weleens een boek van hem hebben gelezen. Toen vroeg hij of ik misschien nog iemand anders wist die mee zou willen. Ik ben tot dusver de enige die op de advertentie in De Groene Amsterdammer heeft gereageerd.
Het punt is, begreep ik, dat de Stichting Vrienden van Lou Lichtveld (zoals hij echt heette, Albert Helman was een pseudoniem) heeft betaald voor de deelname van een vastgesteld aantal reizigers. Dus het is zonde als er een plekje onbenut blijft. Bovendien wil Blomhert zo veel mogelijk mensen ‘een onvergetelijke Helman-experience’ geven, zoals hij het zei. Ik heb trouwens sterk de indruk dat achter die stichting niemand anders dan Blomhert schuilgaat. Hij liet zich ontvallen dat hij behalve secretaris ook voorzitter en penningmeester is en dat de goedgevulde kas te danken is aan de erfenis van een tante. (Blomhert zei dat hij haar jarenlang, tot aan haar dood, Helman heeft voorgelezen in het bejaardentehuis.)
Een beetje wonderlijk is het allemaal wel. Eerder heeft hij via een reisbureau in Luttenberg (daar woont hij blijkbaar), ‘Op reis met Harminke’ heet dat, geprobeerd om deelnemers te vinden, maar niemand in Overijssel was geïnteresseerd. Daarna heeft hij, en dat was al vóór hij die advertentie in De Groene Amsterdammer plaatste, contact gezocht met een reisagentschap in Amsterdam. Dat zal zorgen voor de opvulling van de laatste plekken en ook een afgevaardigde meesturen naar Suriname. Maar als ik nog iemand wist die geïnteresseerd was, kon die zeker mee, dan zou hij het regelen. Ik heb er even over nagedacht, maar ik kon niemand bedenken. Hij begreep ook wel dat het lastig was om op zo korte termijn nog iemand te vinden. Hij nam weer een hap. Ik wachtte. Maar toen hij klaar was, viel er eigenlijk niet zoveel meer te zeggen. Hij wenste me een goede reis.

Voordat ik naar Kok ging, zocht ik De stille plantage op in mijn boekenkast. Ik blies er wat poezenharen van af. Terwijl ik de paperback doorbladerde, werd ik steeds enthousiaster over deze Helman-reis. Het verhaal en ook de leeservaring kwamen weer een beetje boven: Frans gezin verhuist in de zeventiende eeuw naar Suriname om er een plantage te stichten, en dat loopt uit op een grote mislukking. Ik herinner me een wrede plantageopzichter. En er is een onmogelijke liefde tussen een van de Franse dochters en een man die als slaaf op de plantage moet werken. Het was een erg mooi en tegelijk pijnlijk boek. Ik kreeg meteen zin het te herlezen.
Terwijl ik naar Kok liep, vroeg ik me af wie de andere mensen zijn die meegaan. Een groepsreis zou me normaal gesproken niet aantrekken, want ik heb geen zin om met allerlei hinderlijke reisgenoten opgescheept te zitten. Maar op deze Helman-reis gaan natuurlijk alleen maar mensen mee die van literatuur houden, en dat zijn (bijna) altijd prettige, rustige en introverte types. Alhoewel, ik weet natuurlijk niet wie er nog via dat reisbureau in Amsterdam meegaan.
Ik werd ineens toch een beetje bang dat ik me heel ongemakkelijk zal voelen in een groep, terwijl ik aan de andere kant van de oceaan midden in de jungle ben. Vooral de nachten kwamen me plotseling beangstigend voor. Ik raakte er zelfs een beetje van in paniek. Moest ook ineens weer denken aan die ellendige vakantie naar India van vijf jaar geleden. Ik had me eigenlijk voorgenomen nooit meer zo ver weg te gaan.
Nu ik een uur later weer rustig achter de computer zit, denk ik dat het een goede ervaring voor me zal worden. Ik kan niet voor altijd thuisblijven met de poes en nooit meer Amsterdam uit komen, ook al is dat misschien wel wat ik het liefst wil.
Bij Kok raakte ik mijn onzekerheid weer wat kwijt. Toen een medewerker Het eind van de kaart voor me uit de etalage haalde, vanonder een hoge stapel Privé-domein-delen, vertelde ik dat ik dezelfde reis als Helman ga maken. Ik merkte dat ik extra hard praatte, zodat meer mensen het konden horen, en een vrouw die wat verderop stond keek geïnteresseerd op. Ik voelde me al helemaal de avonturier.
Achterin vond ik meer boeken van Helman. Ze hadden een hele plank vol. Ik weet nooit zo goed of dat in een tweedehandsboekhandel een goed of een slecht teken is voor een schrijver. In elk geval heeft hij erg veel geschreven. In totaal meer dan vijftig boeken.
Ik heb onder andere Zuid-zuid-west gekocht, Helmans debuut, waarin hij zijn ‘liefste herinneringen aan Suriname’ beschreef. Ik vond de eerste pagina’s meteen al erg mooi. Mijn oog viel op deze zin: ‘Ik dank u [...] voor dit land, dat het eenzaamste is van alle landen, een klein, vergeten hoekje van Zuid-Amerika.’
Dat is me inderdaad weleens opgevallen: als ik aan buitenlanders vertel dat mijn vader in Suriname is geboren, hebben ze meestal geen flauw idee waar dat ligt.
Verder meegenomen: Amor ontdekt Aruba (liefdesverhaal, altijd goed), De laaiende stilte en Orkaan bij nacht. Ik vond ook een bundeling van radio-interviews met Helman, waar vast veel nuttige info in staat.
Het liefst had ik nog meer boeken gekocht, maar die kan ik niet meenemen. Er is weinig plaats in de boot, dus alleen het hoognodige mag ingepakt worden.
Ik rekende af en liep terug naar huis, kijkend naar de Amsterdamse gevels maar in gedachten al in Suriname.

Thuis werd ik gebeld.
‘Met Merijn de Boer,’ zei ik.
Ik hoorde iemand Wagner neuriën. De ‘Walkürenritt’. De scène uit Apocalypse Now waarin ze komen aanvliegen in de helikopters. Hij deed ook een mitrailleur na.
‘Ja, hallo?’ zei ik.
Ik luisterde nu naar cafégeluiden. ‘Eén bier en één tosti,’ zei een man. Het viel me op dat hij de hoeveelheden heel nadrukkelijk uitsprak. Hij wilde er duidelijk niet twee.
‘Hallo,’ zei ik nog eens.
‘Sorry, ik moest even bestellen. Met Eljaar Altevogt spreek je.’
‘Hallo.’
Ik besefte dat ik voor de derde keer ‘hallo’ had gezegd.
‘Heb je al zin in ons oerwoudavontuur, Merijn? We gaan dinsdag al, hè?’ Ik hoorde hem een slok nemen.
‘Jij gaat dus ook mee?’ vroeg ik.
‘Jazeker. Ik ben je gids, man,’ antwoordde hij.

[…]

 

Copyright © 2023 Merijn de Boer

pro-mbooks1 : athenaeum