Leesfragment: Soldaat op zolder

22 mei 2023 , door Herien Wensink
|

Woensdag 31 mei om 18.30 bij Athenaeum Boekhandel Spui presenteert uitgeverij De Arbeiderspers Soldaat op zolder van Herien Wensink. Kom ook en lees nu een fragment!

Als klein meisje was Herien Wensink verliefd op een foto. Een foto van een knappe Amerikaanse soldaat, die in haar ouderlijk huis op zolder stond. De jongeman bleek ene Stephen Ralph Mullins die op jonge leeftijd sneuvelde in Vietnam. Het portret was een cadeau voor haar moeder, zijn grote liefde. In Soldaat op zolder gaat Wensink op zoek naar deze Steve: in brieven, in archieven en in de bergen van West Virginia. Een verkenning die voert van Hilversum, eind jaren tachtig, via Shady Spring in de sixties naar Vietnam, om uiteindelijk aan te komen in het Amerika van nu.

N.B. Lees ook een fragment uit Wensinks romandebuut Kleihuid, dat genomineerd werd voor de Anton Wachterprijs.

 

3

‘Mijn liefste Anne,

Zo lang al probeer ik mijn gevoelens op papier te zetten, en opnieuw zal ik nu een poging doen. Al betekenen de woorden die ik schrijf waarschijnlijk meer voor mij dan voor jou.’

Twee crèmekleurige velletjes: stevig, mat papier op A5-formaat. De envelop ontbreekt. De auteur schrijft met zwarte pen in een zwierig handschrift waarin de ‘y’, de ‘f’en de ‘g’ van sierlijke krullen worden voorzien. ‘My darling Anne,’ is de aanhef, inclusief twee van die krullen. De datum is 23 mei 1967. Anne was toen negentien.
Een liefdesbrief, aan een heel jonge vrouw, net geen meisje meer. De toon is ernstig, plechtig bijna. Er is iets aan de schrijfstijl en het handschrift – netjes en speels tegelijk – dat me bevalt.
‘Heel eerlijk, lieve Anne: ik ben bang. Ik voel niet langer de drang om naar Vietnam te gaan. Nu ik me verzekerd voel van jouw liefde, is mijn leven me zoveel meer waard.’
Het is 1967: het jaar van de summer of love, maar ook het jaar dat er in Vietnam 11.363 Amerikaanse soldaten sneuvelen, en vele tienduizenden Amerikanen tegen de oorlog demonstreren. Liefde in tijden van oorlog; Grease meets Apocalypse Now.
Boven aan het briefpapier prijkt een fraai goudbruin logo, dat in de verte doet denken aan de Auryn, het medaillon op de kaft van het betoverde boek in The Neverending Story, mijn favoriete jeugdfilm. Twee slangen die elkaar in de staart bijten, een zogeheten ‘ouroboros’: symbool van leven, dood en wedergeboorte. In The Neverending Story beschermt de Auryn de drager tegen alle kwaad.
Hier is de buitenkant ook zo’n volmaakte cirkel, maar binnenin is de doorgaande lijn onderbroken: dit lijkt een S met een hoefijzer eromheen geslingerd. Onder het logo staat in een piepklein cursief lettertype: Fort Benning, Georgia. Dan begint het te dagen: de cirkel is een ‘O’, het hoefijzer een ‘C’, en dan die ‘S’: OCS – Officer Candidate School. Terwijl hij dit schrijft wordt hij klaargestoomd voor de strijd. Hij is op weg naar de foto op onze zolder.
‘In januari zal ik waarschijnlijk door een rijstveld baggeren of zwoegen over hete, stoffige wegen, dus dit zou wel eens onze laatste zomer kunnen zijn. Als ik lang genoeg blijf leven, ben ik volgende zomer nog daar. Laten we hopen dat er een kans is dat ik naar je terug kan keren.’
Ik denk aan 58.220 gesneuvelde Amerikaanse soldaten en miljoenen dode Vietnamezen – soldaten en burgers; mannen, vrouwen en kinderen. Maar zover is het nu nog niet. Al is de oorlog in al zijn vernietigende kracht losgebarsten, hij is daar nog niet. Op dit moment is hij een jongen van achttien en verliefd op deze jonge vrouw, die nog bij haar ouders woont in Middelharnis, Goeree-Overflakkee. Hobbemastraat 2. Hij is drie maanden jonger dan zij, maar op een bepaald vlak duidelijk meer ervaren.
‘Ik wil je de liefde leren, jou mijn liefde geven, en op mijn beurt de jouwe ontvangen. Ik wil je kussen terwijl ik je alles geef, en hetzelfde van jou terugverwacht: om één met je te zijn in de ogen van God. Na afloop wil ik bij je liggen, terwijl het duister ons omringt, en praten over het verleden, de toekomst, over ons leven samen en over onze kinderen.’
‘Babymoordenaars’, zo noemden vredesdemonstranten en hippies de terugkerende soldaten uit Vietnam. Maar deze soldaat droomt hardop van liefde, en van zijn eigen gezin. Hij is een romanticus met een plan. De omfloerste omschrijving kan niet helemaal verhullen hoe hartstochtelijk deze woorden zijn.
Hij gaat door, ernstiger nu: ‘Want weet je, lieve Anne, ik wil óók kinderen. Ik wil dat jij de moeder van onze kinderen zult zijn, en dat je ze liefde geeft zoals je mij liefde gaf. Ik wil ze zien groeien, van een piepklein papaverzaadje binnen in jou, tot een groot, wijs, volwassen mens. Ik wil zien hoe ze de schoonheid van het leven ontdekken.’
Een jongen van achttien die dit schrijft, hij verrast me. En hij eindigt met een hartroerend slotakkoord: ‘En als we oud en verschrompeld zijn en we zitten samen in een stil huis, zullen we in de lege kamers hun vrolijke lach nog horen. Dan pak ik je hand en zijn wij ook weer even jong.’
Zij het meisje dat mijn moeder zou worden, hij de jongen die niet mijn vader werd – al had hij dat wel graag gewild. ‘Dat is mijn droom, en die droom is mijn leven.’
Hij sluit af met ‘Alle liefde, voor altijd’, en ondertekent met ‘Erin’.

[…]

 

Copyright © 2023 Herien Wensink

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum