Leesfragment: Vandaag vrij altijd vrij

10 juni 2023 , door Anton de Kom, Babs Gons
| |

16 juni verschijnt Vandaag vrij altijd vrij. De gedichten van Anton de Kom. Lees bij ons vast het voorwoord van Babs Gons.

Poëtisch activisme, zo zou je de gedichten van Anton de Kom kunnen omschrijven. Gedichten waarmee hij bewijst dat hij meer is dan de schrijver van Wij slaven van Suriname. Anton de Kom schreef deze gedichten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het zijn strijdbare teksten waarin hij het slavernijverleden verwerkt in persoonlijke poëzie, met prachtige natuurbeschrijvingen, waaruit zijn ongebroken liefde blijkt voor Suriname.

N.B. Lees ook een fragment uit Wij slaven van Suriname.

 

Voorwoord

Er was een tijd, in mijn jongere jaren, dat ik alles las wat ik maar over de slavernij te pakken kon krijgen. Ik las I, Tituba van Maryse Condé, Beloved van Toni Morrison, Octavia Butlers Kindred, Roots van Alex Haley, The Known World van Edward P. Jones. Ik ontdekte gedichten van Phillis Wheatley, Claude McKay, Sonia Sanchez, Langston Hughes, Amiri Baraka, Derek Walcott en zo leerde ik meer en meer over een grotendeels verzwegen geschiedenis. Door deze verhalen en gedichten kreeg ik ook inzicht in een persoonlijke familiegeschiedenis, deels geworteld in het Zuiden van de VS, zo ver van mijn huis aan de kust in Zuid- Holland. Het bracht mijn voorouders, genoopt tot slavenarbeid in de katoenvelden van Texas, een stuk dichterbij. Later wijdde ik een deel van mijn studie aan het slavernijverleden en de doorwerking ervan in Zuid-Amerika.

Wat had ik de gedichten van Anton de Kom, geschreven in mijn moedertong, handelend over het koninkrijk waarin ik ben geboren en opgegroeid, graag willen lezen in die vroege jaren. Wat had ik me graag door zijn poëzie willen laten meevoeren naar die wrede, pijnlijke geschiedenis om een beter inzicht te krijgen in een verleden waarin we nog altijd rondlopen. Zijn gedichten kruipen in en onder mijn huid. Een verleden dat ik heel letterlijk voelde, toen ik in 2020 tijdens een bezoek aan Suriname werd meegenomen naar een aantal plantages. Plantages die zijn hersteld en onderhouden en verbouwd tot toeristenverblijven, waarbij ‘je je levendig kunt voorstellen hoe het leven vroeger op de plantages geweest moet zijn’, aldus de site van een reisbureau.

Toen ik samen met een vriendin op een hete middag wat wilde drinken bij zo’n gerestaureerde plantage, de enige plek in de omgeving waar we een koud drankje konden nuttigen, keken we gezeten naast het zwembad naar de witte westerse toeristen, zwemmend en genietend van verkoelende drankjes geserveerd door het zwarte personeel. Het was een bevreemdende en verontrustende ervaring. En al ligt de trans-Atlantische slavernij al even achter ons, het verleden scheen luidruchtig door het dunne oppervlak van de houten veranda van de plantage.
Dat verleden, hoe je het ook snoeit, verbergt, of monddood probeert te maken, het groeit en woekert, net als deze gedichten van Anton de Kom, uiteindelijk overal doorheen. In de woorden van Marcus Garvey (door wie De Kom was geïnspireerd): ‘A people without knowledge of their past history, origin and culture is like a tree without roots.’ Zonder kennis van ons verleden zijn we incompleet en ontworteld.
Maar voor dat verleden hoeven we niet eens ver te reizen. Overal in mijn stad, Amsterdam, vind je de sporen van het slavernijverleden. Ik hoef nog geen kilometer te fietsen en ik sta in de Plantagebuurt. Even verderop, in De 9 Straatjes in de Jordaan, kom je langs het huis waar Anton de Kom een tijd heeft gewoond, op Reestraat 6, vanwaar hij naar Den Haag verhuisde, de plek waar zijn meesterwerk werd geschreven.

Wij slaven van Suriname van Anton de Kom is in 2020 toegevoegd aan de Canon van Nederland, als eerste literaire werk van een Surinaamse schrijver. Anton de Kom, verzetsheld, antikoloniaal, schrijver en activist, met een boek over de gruweldaden van het koloniale tijdperk in Suriname, onderdeel van het Nederlandse Koninkrijk, dat was wel een heel bijzonder moment. Zeker als je bedenkt dat het boek al in 1934 was verschenen, en nog meer als je weet hoe hard hij heeft moeten vechten om het gepubliceerd te krijgen. Anton de Kom werd door het toenmalige koloniale bestuur bestempeld als lastpost, hij werd getreiterd, dwarsgezeten, opgesloten en verbannen uit Suriname, zijn geliefde vaderland.
Sinds een paar jaar is er hernieuwde aandacht voor De Kom, zijn werk is opnieuw uitgebracht, hartje Amsterdam in de Nieuwe Kerk prijkt een prachtige gedenksteen met zijn naam erop. Zijn sprookjesachtige, betoverende en wijze vertellingen van de spin Anansi zijn opnieuw uitgegeven als Anangsieh tories en worden gretig doorverteld en voorgelezen. Jonge generaties ontdekken zijn werk, oudere generaties (her)ontdekken en (her)waarderen zijn werk en Nederland kan niet meer om zijn stem heen. De Kom schetst ons pagina na pagina gedetailleerd een gedeeld verleden waarvan de doorwerking heden ten dage nog voelbaar is.
In dit jaar, 2023, het Herdenkingsjaar Slavernijverleden – 150 jaar na de daadwerkelijke afschaffing, want de slaafgemaakten moesten na de officiële afschaffingsdatum van 1 juli 1863 nog tien jaar doorwerken –, is het werk van De Kom een rijke aanvulling op de geschiedenis van het Nederlands Koninkrijk. Wat in zijn leven nooit kwam, de waardering voor zijn werk, voor het belang van zijn stem, gebeurt nu postuum. Zijn werk – zijn boeken, essays, brieven, filmscript, novelle en verhalen – geeft ons een goed en completer beeld van onze koloniale geschiedenis.

Maar misschien nog wat onbelicht zijn de gedichten van De Kom. Zijn vuur, zijn verzet, zijn woede over het koloniale stelsel die we al kennen, kwamen ook terecht in verzen. Soms in klad neergekrabbeld, heel af en toe gepubliceerd in een tijdschrift.
Deze gedichten zijn strijdvaardig, het zijn protestmarsen, het zijn demonstraties, gebalde vuisten, aanklachten. Ze kleden het koloniale systeem uit tot op het bot, naakt en wreed stelt hij het tentoon, zoals ooit zijn voorouders werden tentoongesteld. Met weinig en zorgvuldig gekozen woorden schetst hij ons een beeld van de wreedheid van het systeem en geeft hij stem aan de vele tegenstrijdigheden die er onderdeel van waren. Met geslepen tong gaat hij het goedpratende gedachtegoed van die tijd te lijf:<blockquote Met hun nog lagere geesten

De Kom kruipt in de gehavende, kapotte, gestriemde en vermoeide huid van zijn voorouders. De tegennatuurlijkheid van wat hij een beestachtig systeem noemt, benadrukt hij door de natuur een grote rol in zijn verzen te laten innemen. Hij laat de natuur spreken door de aanwezigheid van miljarden vogels, mieren, watervallen, cederbomen en kelken, en leidt ons als een geoefende gids door het landschap van zijn geliefde grond. De meesters, de koloniale heersers, duidt hij aan als ‘brutaal addergebroed’ en ‘zwijnen’. Hij neemt ons mee in het landschap van die tijd, plaatst ons tussen de balata, het suikerriet, kreupelhout, katoen en de koffie zodat we zelf kunnen zien en ervaren wat er allemaal mis is.
Het verzet tegen het systeem komt duidelijk tot uiting in de natuur, zoals in zijn gedicht ‘Suriname’:

Het land beukt terug
En kromde de rug
Het schelp bewassen strand
Speelmakker van het land
Weerstaat uw slagen
uw luim en uw plagen

In de gedichten komt het tot veroordeling, het komt tot weerwoord, hij reconstrueert wat hij noemt een ‘verdwaasde staat’. Hij doet dit vanuit meerdere perspectieven, vanuit de slaafgemaakten, vanaf een afstand, en soms richt hij zich direct tot de ‘meesters’ en stelt misschien wel de belangrijkste vraag ten tijde van de slavernij in zijn gedicht ‘Wat wilt gij van hem maken’.

Meester – wilt gij van hem maken
[...]
Hij is toch niet uw eigen bloed
Voor huiselijk geluk, dat meubelstuk
slechts je tijdelijke, aardse goed
Dat wil ik – Dacht ik het niet?

Anton de Kom was zijn tijd ver vooruit, hij liep kilometers en decennia voor de maatschappelijke discussies uit, zoals we ze recentelijk pas op brede schaal voeren, zoals te lezen in zijn gedicht ‘Slavenhokken-kille atmosfeer’. Gij bezingt uw gouden eeuw Met stervende slaven Niets kan uw bloeddorst laven Maar ook de enorme liefde voor zijn vaderland, voor de natuur, de mensen, zijn dochter vindt haar weg in odes en liefdevolle verzen, zoals in zijn gedicht ‘Suriname ons vaderland!’.

Liefde voor dit land, mensen en natuur,
Judith, hierdoor wordt je geest zo groot
Gedurende je hele schone levensduur
Want liefde is meer soms, dan het dagelijks brood!

Een gedicht dat De Kom ook in het poesie-album van zijn dochter Judith schreef en ik haar onlangs nog hoorde voorlezen bij de onthulling van de gedenksteen van haar vader in de Nieuwe Kerk.
Deze gedichten hebben veel weerstaan, de tijd, het dwarsbomen van zijn werk door het Nederlandse bestuur, de superioriteit van het systeem, de eenzaamheid die Anton de Kom gevoeld moet hebben als enige, of een van weinige dichters in het Nederlands Koninkrijk die zich in die tijd bezighielden met de gevolgen van slavernij en kolonialisme, en met de staat van Suriname en zijn inwoners, van contractarbeiders uit Azië, afstammelingen van tot slavernij veroordeelde Afrikanen en de oorspronkelijke bewoners.
Ik kan alleen maar hopen dat zijn gedichten, decennia na zijn dood nog steeds relevant, terechtkomen op de leeggebleven pagina’s in schoolboeken, huiskamers, klaslokalen, leesclubs, literaire festivals, manifestaties, debatten en als cultureel erfgoed naar onze harten. Anton de Koms taal geeft handen en voeten, bloed, geuren en kleuren aan een wreed verleden.
Laten we zorgen dat de stem van De Kom, hij die de taal vond om deze gruwelijkheden via vrije verzen, kwatrijnen en spirituals aan ons te presenteren, gehoord blijft. Laten we elkaar beloven dat we deze gedichten blijven lezen en doorgeven, en zorgen dat de wind ze in elke windrichting zal blazen. Om ons blijvend te herinneren aan een verleden dat zich nooit en te nimmer mag herhalen.
Deze gedichten gooien je overhoop, want ze doen pijn. Ze pakken je bij je nekvel, ze prikken, schuren, ze breken je open. Geen beeldspraak om de wreedheid te verbloemen, geen stijlmiddel om de pijn te sussen.
Wat ook pijnlijk is, is dat ze toentertijd nauwelijks gehoord zijn, noch in Suriname, noch in Nederland, noch door de ex-kolonialen, noch door de nazaten van slaafgemaakten, marrons en contractarbeiders. Dat ze niet meegevoerd zijn door de wind, zijn blijven hangen in de cederbomen, via korjalen en stoomboten dezelfde weg hebben afgelegd als eerder de verschillende migratiestromen.

Misschien moet je na een gedicht even de tijd nemen, misschien wil je het boek af en toe tegen de muur smijten, wil je huilen, schreeuwen, of moet je soms een wandeling maken of een dansje op een oude soulplaat doen om weer uit te deuken.
Hoe dan ook, lees ze, bezoek ze, wandel erin rond. Wij zitten allemaal op een of andere manier in deze gedichten. Want wij zijn de geschiedenis. Wij zijn deze gedichten.

Hoe verder het verleden achter ons lijkt te liggen, hoe dichterbij we het moeten halen. Want als er iets is wat we nooit over het hoofd mogen zien, is hoe het verleden doorwerkt, en ook, hoe het voelt om vrij te zijn. En die vrijheid te vieren.

Het was een enorme eer een poos helemaal in de poëzie van Anton de Kom te duiken, om zijn stem keer op keer tot me te laten spreken. Het heeft me strijdvaardiger gemaakt dan ooit.

Babs Gons, Amsterdam, 2023

 

© 2023 Anton de Kom Stichting
© 2023 voorwoord Babs Gons
© 2023 verantwoording en aantekeningen Bertram Mourits

pro-mbooks1 : athenaeum