Leesfragment: Zelfs als alles eindigt

01 mei 2023 , door Jens Liljestrand
|

Nu op de longlist van de Europese Literatuurprijs 2023:  Jens Liljestrands roman Zelfs als alles eindigt (Även om allt tar slut), vertaald uit het Zweeds door Eline Jongsma. Lees nu een fragment!

Zelfs als alles eindigt van Jens Liljestrand speelt zich af in de zomer wanneer half Zweden wordt geteisterd door bosbranden. Een idyllische zomervakantie aan een afgelegen meer ontaardt in een helletocht wanneer succesvol pr-consultant Didrik met zijn gezin halsoverkop moet vluchten voor de oprukkende vlammen. Van de ene minuut op de andere worden ze klimaatvluchteling in eigen land. Ondertussen zoekt Didriks ex-minnares Melissa toevlucht tot de koelte van een luxe-appartement in Stockholm. Buiten op straat woeden de klimaatprotesten; binnen zijn er kalmerende middelen en rosé. En in de smeulende bossen neemt Didriks puberdochter Vilja het heft in eigen handen – want de volwassenen om haar heen zijn er duidelijk niet toe in staat.

 

1
De eerste dag van de rest van je leven

De laatste keer dat ik gelukkig was, stonden we in een winkel. Alles was eindelijk weer open en we reden met het hele gezin naar de woonboulevard. Langs de rotondes zagen we een ikea, een elektronicawinkel, een witgoedzaak, een enorme supermarkt en tot slot de winkel die Carola had gevonden, de laatste fysieke in zijn soort. Alles was tegenwoordig online, maar wij wilden naar de plek zelf, om ons te laten vervoeren door het verlangen naar ons ongeboren kind.
Carola stond in de hoek met kinderwagens, wiegend en zwaar, met op haar gezicht de blanco vervreemding die optreedt wanneer je een heiligdom binnengaat van een godsdienst die je kent, maar waar je nooit toe behoord hebt. Onze kinderen, die binnenkort een zusje zouden krijgen, renden rond tussen de schappen. Er waren teddyberen, pastelblauwe en flamingoroze dekentjes, commodes, wiegjes, bedjes, spenen, babyolie en zuigflessen. Er waren kolven, voedingsbeha’s, voedingsbloezen en voedingsstoelen. Er was pedagogisch verantwoord houten speelgoed en er waren babyfoons met camera, waarmee je kon horen en zien of je baby sliep en waarop je de temperatuur en het co2-gehalte in de kinderkamer kon aflezen.
Midden in de winkel stonden onze kinderen plotseling stil. ‘Kijk,’ zeiden ze. ‘Kijk nou toch.’ Ze wezen naar rijen schattige rompertjes, mutsjes en onbegrijpelijk kleine sokjes. Die kleine kleertjes straalden een haast ondraaglijke kwetsbaarheid uit. Ze aaiden het textiel, begroeven hun neus erin en snuffelden eraan alsof het een baby was, alsof hun zusje al bij ons was. Carola en ik glimlachten over de schappen heen naar elkaar. We hadden er goed aan gedaan om de kinderen mee te nemen naar deze krankzinnige, commerciële plek, zodat ze het zouden begrijpen, zodat ze met eigen ogen en vingertoppen de flanelzachte wind konden zien en voelen die binnenkort door ons leven zou waaien en het voor altijd zou veranderen. Ik hoorde mezelf zeggen: ‘Kies maar iets uit.’ Mijn vrouw en kinderen keken me verward aan. We zouden eigenlijk alleen naar kinderwagens gaan kijken, zodat we vergelijkingsmateriaal hadden bij het kopen van een tweedehands exemplaar. We kochten altijd alles tweedehands. Carola zei iets over onze voetafdruk en over een nicht met een dochtertje dat binnenkort uit haar kleertjes zou groeien, maar ik zei: ‘Kom op, voor deze ene keer. Jullie mogen alles meenemen wat jullie maar willen.’
Carola bleef stokstijf staan en keek hulpeloos toe terwijl de kinderen met stralende ogen en verrukte kreetjes hun handen en armen vulden met knuffeldoekjes, draagdoeken en een grote babygym van grijsblauwe kasjmier. Na een poosje begon ze toch om zich heen te kijken. Ze stelde vragen aan de kassière over wasbare luiers, biologische materialen, fairtradeproducten en klimaatneutrale kleertjes. Ze wilde weten of er ook badjes waren die er iets minder plasticachtig uitzagen en vroeg waar het katoen van dat mooie gestippelde kussen vandaan kwam. Alles wat ze wilde hebben was twee keer zo duur als de rest. Ik lachte en pakte een winkelwagen. Toen ze met haar rug naar me toe stond, haalde ik mijn mobiel tevoorschijn om meer geld op mijn betaalrekening te storten.
Toen de winkelmandjes gevuld waren en onze liefde voor al die schattigheid was afgezwakt tot een matte voldoening, liepen Carola en ik terug naar de kinderwagens. Nu viel er niet meer te ontkomen aan het luxe Franse model dat als beste uit de test kwam, met een chassis waar de ontwerpers vijf jaar lang aan gewerkt hadden. We kozen stoffen uit voor de bekleding van de reiswieg, de kap en de regenhoes. We namen er een telefoonhouder, een bekerhouder en een tassenhaak bij, en alle andere extra’s.
De kassière sloeg alles aan en wist ons in onnavolgbaar luchtige bewoordingen te vertellen dat we de kinderwagen altijd terug konden brengen, ‘mocht er toch iets gebeuren’. Ondanks haar zorgeloze, opgewekte toon – ‘gewoon even een doktersbriefje meenemen’ – was het alsof alles ineens stilstond. We zagen het allebei voor ons: het bloed in de wc-pot, de ambulancerit met gillende sirenes, het kistje, de vermoeide gynaecoloog met het gezicht vol rimpels die zijn brillenglazen poetste en ‘een doktersbriefje’ schreef, terug moeten met de kinderwagen, met die mooie designstoffen en die cognackleurige leren beugelcover, terug naar deze groteske kooptempel. Ik hoorde hoe Carola voor zich uit fluisterde: ‘Dat moet mama dan maar doen.’
Maar ook die angst verdween, het moment verstreek en alleen de totaalprijs bleef over, de getallen op het display van de kassa – een bedrag dat net iets hoger was dan de prijs van mijn eerste auto.
‘Wilt u in termijnen betalen?’ vroeg de kassière met een stralende, uitnodigende glimlach. Ik keek de winkel rond en zag nu pas de andere vaders: de gestreste voetbalfan in het supportersshirt, de immigrant in het gekreukte pak, de oudere man met het leren jack en de met plakband gerepareerde bril. En ineens realiseerde ik me dat dat de normale gang van zaken was: deze mensen woonden in flatjes en moesten leningen afsluiten voor dit soort dingen. Ze moesten rente, termijnbedragen en incassokosten voldoen. Van elk maandloon betaalden ze weer een deel van hun teddyberen, dekentjes en kinderwagens af. Ik werd overspoeld door trots.
‘Nee hoor,’ zei ik, terwijl ik mijn pinpas trok. ‘Alles in één keer.’
Carola stond vlak naast me. Ze legde haar hand op mijn voorhoofd, alsof ik koorts had, en mompelde dat we ook nog op andere plekken konden gaan kijken. Misschien konden we op internet wel een zo goed als nieuwe wagen vinden. Maar ik voelde alleen haar handen in mijn haar, haar vingers in mijn nek. ‘Kan dit wel, weet je zeker dat dit kan?’ Ze raakte me aan, eindelijk raakte ze me aan. Ik kon me niet herinneren wanneer ze dat voor het laatst gedaan had. ‘Het komt goed, lieverd, daar zorg ik voor.’ De manier waarop ze me aankeek, degene die ik op dat moment in haar ogen was. Alles was vergeven, alles was perfect, en dat kwam me dubbel en dwars toe.

 

© 2021 Jens Liljestrand
© 2022 Nederlandse vertaling Eline Jongsma

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum