Leesfragment: Zwart op wit

12 maart 2023 , door Elisabeth Koning en Wilfred Takken
|

16 maart verschijnt van Elisabeth Koning en Wilfred Takken Zwart op wit. Twee eeuwen blackface in Nederland. Lees bij ons de eerste pagina's uit de inleiding!

Zwarte Piet is het bekendste voorbeeld van blackface in Nederland, maar zeker niet het enige. Sinds de negentiende eeuw hebben honderden witte artiesten zich geschminkt om Zwarte mensen te spelen. Deze traditie loopt van de minstrel shows via de revue en het toneel naar hedendaagse sketchshows op televisie. De nauwelijks onderzochte Nederlandse blackface-traditie, geboren in koloniale tijden, heeft bijgedragen aan een stereotiep beeld van Zwarte mensen en daarmee aan racisme.

Historica Elisabeth Koning en NRC-journalist Wilfred Takken deden jarenlang bronnenonderzoek en legden deze geschiedenis bloot; Mitchell Esajas schreef een voorwoord.

 

1 De neven van Zwarte Piet
Inleiding

Zwarte Piet is niet alleen. Nooit geweest ook. Vanaf zijn ontstaan in 1850 tot hij in 2019 voor het laatst in een tv-serie verscheen, heeft hij duizenden neven gehad: blackface-figuren in het Nederlandse amusement. Blackface is de Engelse verzamelnaam voor witte mensen die zwarte personages spelen door zich zwart of bruin te schminken. Blackface is dus niet alleen de naam voor types uit de minstrel shows.
Blackface-figuren verschenen halverwege de negentiende eeuw in Nederland in minstrel shows – een theatervorm die in de Noordelijke steden van de Verenigde Staten was ontstaan als voorloper van de revue: zwart geschminkte witte acteurs zongen, dansten, hielden humoristisch bedoelde dialogen en brachten sketches die zich doorgaans afspeelden op een plantage, met als uitgangspunt dat de personages domme, onhandig en krompratende karikaturen van Afro-Amerikanen waren, die door het publiek werden uitgelachen. Blackface minstrelsy waaide al snel over naar Engeland. De Britten brachten het genre weer naar Nederland.
De minstrel show bleef hier een schaars importproduct, maar de figuren hieruit leefden voort in het theater. Vooral in de toneelversies van De hut van Oom Tom, de immens populaire aanklacht tegen de slavernij, die meer dan tachtig jaar onafgebroken in Nederland gespeeld werd, met witte acteurs in blackface. De belangrijkste plaats voor blackfacing was het variététheater. Variété bood avonden vol losse optredens zoals liedjes, dans, sketches, acrobatiek, goochelaars en pantomime. Verder toonden de variététheaters korte kluchten, melodrama’s, revues en operettes. Als het maar luchtig en makkelijk te verteren was. Variété werd in Engeland aangeduid als music hall en in Frankrijk en de Verenigde Staten als vaudeville. Het was in zekere zin een samensmelting van eerdere vormen van vermaak, waaronder de minstrel shows en ‘rariteitenshows’. Nu noemen we het ‘cabaret’ en ‘show’.
Maar ook in het artistieke toneel (Moortje, Othello) speelden acteurs in zwarte schmink. Later in de twintigste eeuw kwamen daar het experimentele toneel, het progressieve cabaret en de sketchshows op tv bij, die blackface onder meer gebruikten om de burgerij hun hypocriete racisme in te wrijven. Zo zijn de tv-sketches over ‘N***** Simon’ van Jeroen van Koningsbrugge (2010) bedoeld om de racistische uitbuiting van diens witte manager aan de kaak te stellen.
Dat Zwarte Piet in een veel bredere Nederlandse blackface-traditie staat, werd tot nu toe nauwelijks opgemerkt. Er zijn zelfs mensen die zeggen dat Zwarte Piet geen blackface is. Blackface is voor hen iets uit het verre Amerika; dat zou niets met Nederland te maken hebben. Nu de oer-Nederlandse blackface-cultuur in dit boek voor het eerst in zijn volle omvang wordt getoond, valt al snel op hoe consistent deze traditie is: steeds weer duiken dezelfde zwarte karikaturen op, zoals de onverstoorbaar vrolijke, simpele figuur. Er loopt een lange draad van het duo Tambo en Bones in de minstrel shows en De hut van Oom Tom, tot Malle Pietje in het Sinterklaasjournaal en Dushi van Wendy van Dijk.

Waarom dat een probleem is

Wie acteert, kruipt in de huid van een ander mens, van een verzonnen personage. Met behulp van kleding, pruik en grime wordt deze metamorfose geloofwaardig gemaakt. Of je nu de Deense prins Hamlet speelt of de Moorse generaal Othello. Wat is er dan zo speciaal aan blackface?
Het eigenaardige is dat witte artiesten zodra ze de zwarte schmink op hun gezicht smeren, vrijwel altijd terugvallen op een zeer beperkt aantal stereotypes, en meestal is dat weinig flatteus: het personage is dom, primitief, kinderlijk en onkundig. De figuur is een passief slachtoffer of hij is juist gevaarlijk: een gewelddadige, geile wildeman die het op de witte dochter heeft gemunt. Vrouwelijke figuren zijn vaak aantrekkelijke, lichtgetinte vrouwen of aseksuele, gezette bedienden. Zelden zijn het volwaardige rollen, meestal heeft het zwarte personage een bijrol als onderdanige dienaar. Bordkartonnen figuren die zelden iets mogen zeggen.
Nu is het in theorie mogelijk om in blackface een volwaardig, zwart personage neer te zetten, dat vrij is van stereotypering. Maar doordat de zwarte schmink en de karikaturen historisch zo met elkaar verbonden zijn geraakt, zijn alle vormen van blackface nu beladen. Nooit onschuldig, ook al is het zo bedoeld, en altijd beledigend voor Zwarte mensen. Blackface is adding insult to injury. Tijdens de demonstraties tegen Zwarte Piet is een van de terugkerende leuzen: ‘Mijn huid is geen kostuum’.

Zwarte stereotypes

Een stereotype is een vertekenend, generaliserend, schematisch beeld van een groep mensen dat de individualiteit verdringt. In het geval van Zwarte mensen bestaat dat beeld voor witte mensen uit de volgende typeringen: ze staan dichter bij de natuur, zijn muzikaal, goede dansers en sporters, kinderlijk, minder slim dan witte mensen. Dat is een fictief beeld, maar met reële gevolgen.
Witte mensen halen hun ideeën over Zwarte mensen voornamelijk uit de eigen witte cultuur, die barstensvol stereotypes zit. Het stereotiepe beeld, zeker als je dat als kind al hebt meegekregen, is ijzersterk, het laat zich moeilijk bijstellen. Dus ook al ontmoet de witte mens later echte Zwarte mensen die heel anders zijn, dan nog houdt hij vast aan het stereotype dat hem met de paplepel is ingegoten. Nieuwe inzichten slaan niet aan zolang ze botsen met het in de kindertijd gevormde wereldbeeld. De roomse humorist Godfried Bomans schreef in 1956 over een antisemitisch kinderverhaal: ‘De meeste volwassenen dragen een misvatting, als kind opgedaan, ongewijzigd bij zich, soms bewust, meestal onbewust en dan des te gevaarlijker. Latere correcties door kritische bezinning is slechts weinigen beschoren.’1 Stereotypes, generaliserende beelden en ideeën over bevolkingsgroepen vormen een bron van discriminatie van die groepen. Beelden die je meekrijgt van theater, tv en film hebben invloed op hoe je naar de wereld kijkt. Andersom weerspiegelen de kunsten en het amusement wat er speelt in een samenleving. Blackface komt voort uit een racistisch wereldbeeld en bevordert op zijn beurt dat wereldbeeld. Wie over blackface leest, leert iets over racisme in Nederland.

IMG
Vijf zwart geschminkte dandy’s vieren carnaval. Cover van geïllustreerd weekblad Het Noorden (1935).

Wat opvalt is dat veel witte mensen die blackface inzetten geen racistische intenties hebben, voor zover te achterhalen. Het is in hun ogen onschuldig vermaak. Je moet er niet te veel achter zoeken, vinden ze. Ze wijzen erop dat Zwarte Piet en andere blackface- figuren zo populair zijn en een positief beeld geven van Zwarte mensen. Nog verwarrender zijn de vele gevallen waarin de makers zelfs antiracistische intenties hebben. De theatermakers van De hut van Oom Tom wilden een aanklacht tegen de slavernij tonen. Schrijver Mies Bouhuys wilde met haar Sinterklaasfilms in de jaren 1970 het lot van de gastarbeiders aan de orde stellen. En Shakespeares tragedie over de zwart geschminkte Othello werd gespeeld als een aanklacht tegen diens racistische omgeving.
Toch komen de blackface-artiesten met hun goede bedoelingen allemaal met steeds weer dezelfde stereotypes aanzetten en voeden ze zo het racisme. Bijvoorbeeld omdat ze zelf zijn opgegroeid met die beelden van Zwarte mensen en geen kennis hebben van echte Zwarte culturen. Het belang van goede bedoelingen wordt overschat. Het gaat om de uitvoering en het effect daarvan. Al die antiracistisch bedoelde voorstellingen en films met blackface hebben als voornaamste effect dat ze de witte kijkers een goed gevoel geven: ‘Wij zijn anders, wij zijn niet racistisch.’ De Frans-Martinikaanse schrijver Frantz Fanon zei over de goede bedoelingen van witte mensen: ‘Kwetsend is juist dat het niet zo wordt bedoeld, kwetsend is de achteloosheid, de nonchalance, het gemak waarmee de ander wordt ingekaderd, opgesloten, tot onbeschaafde primitieveling wordt gemaakt.’
Stereotypes kunnen ook vermeend positieve elementen hebben (sterk in dansen, zingen, sport en seks) die in de praktijk Zwarte mensen vastzetten in een beperkend kader: ze mogen een mooi lied komen zingen of de honderd meter onder de tien seconden lopen, maar voor cruciale leidinggevende functies komen ze niet in aanmerking. Het slimme Zwarte meisje dat rechter wil worden, heeft niet alleen hinder van de negatieve vooroordelen van haar witte docenten en beoogde werkgevers (dom, lui, uit een laag milieu), maar ook van de ‘positieve’ vooroordelen (muzikaal, goed in dansen en sport).
Het effect van die stereotypes, die zo zijn ingesleten in de Euro- Nederlandse cultuur, is dat pakweg één miljoen Nederlanders achtergesteld worden. Afro-Nederlanders krijgen lagere schooladviezen en komen veel moeilijker aan werk, ook als ze universitair zijn opgeleid. Op het Binnenhof of in andere machtscentra zie je nauwelijks Zwarte mensen. De racistische politie en de Belastingdienst behandelen hen als verdachten, puur op grond van hun afkomst. Wanneer Zwarte mensen hun mening geven, worden ze mishandeld (Kick Out Zwarte Piet), bedreigd, beschimpt en uitgescholden voor ‘Zwarte Piet’ of ‘aap’ (Johan Derksen). Dat zijn de grote, duidelijke voorbeelden, maar het gaat ook om wat cultureel antropoloog Philomena Essed het ‘alledaagse racisme’ noemt: voor Zwarte Piet spelen, het n-woord gebruiken op kantoor, een fout grapje maken, je tas steviger vastpakken als je een Zwarte man tegenkomt. Je witte kind per se op een ‘goede school’ willen plaatsen, terwijl je eigenlijk ‘witte school’ bedoelt.

[…]

 

© Elisabeth Koning en Wilfred Takken, 2023
© ‘No More Blackface!’ Mitchell Esajas, 2023

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum